Home

Verwachte ontwikkelingen in het arbeidsrecht

Verwachte ontwikkelingen in het arbeidsrecht

rdr
mr. R.D. RietveldDirecteur ArbeidsmarktResearch UvA B.V. en promovenda UvA/TU Delft
brv
B.R. van BiesebroeckOnderzoeker/Ontwikkelaar bij ArbeidsmarktResearch UvA B.V.
Bijgewerkt tot 25 maart 2024

Het arbeidsrecht is voortdurend in beweging. In dit onderwerp wordt een overzicht gegeven van de verwachte ontwikkelingen, die nog kunnen wijzigen door de invloed van andere instanties zoals de Hoge Raad of Eerste en Tweede Kamer. Hierbij wordt onder meer aandacht besteed aan het regeerakkoord, wetsvoorstellen en prejudiciële vragen die zijn gesteld.

Recent opgenomen

Dit onderwerp leent zich niet voor uitgelichte jurisprudentie.

Ontwerpadvies Arbeidsmarkt SER

Status: Advies gepubliceerd

Laatste wijziging: Advies gepubliceerd

Van datum: 2 juni 2021

De SER publiceerde op 2 juni 2021 een ontwerpadvies voor de middellange termijn op het gebied van de arbeidsmarkt. Met dit ontwerpadvies geeft de SER antwoord op de vraag van het kabinet om een visie te geven op het gebied van de toekomstige arbeidsmarkt. De SER constateert in het advies dat sprake is van toenemende ongelijkheid en maatschappelijk ongenoegen. De SER doet in hoofdlijnen de volgende adviezen:

  1. Regulering van tijdelijke contracten en driehoeksrelaties:

    • De onderbrekingstermijn bij de ketenregeling vervalt, uitzonderingen zijn mogelijk.

    • Afschaffing van oproepcontracten. Deze worden vervangen door basiscontracten met een minimale urennorm per kwartaal.

    • Betere regulering van uitzending, waardoor ook oneigenlijke vormen van contracting worden voorkomen.

    • De code Verantwoord arbeidsmarktgedrag. Deze code moet voor zowel werkgevers, opdrachtgevers, als werknemers duidelijkheid scheppen hoe men met elkaar om hoort te gaan binnen arbeidsverhoudingen.

  2. Het stimuleren van duurzame arbeidsrelaties.

    • Het moet voor een onderneming mogelijk worden om een keer per jaar de arbeidsduur maximaal 20% te verlagen bij een bedrijfseconomische omstandigheid die anders tot ontslag zou leiden. De werknemer behoudt wel recht op het volle loon, uitzonderingen zijn mogelijk.

    • Introductie van een werk-naar-werkroute bij een dreigend ontslag.

  3. Het verrichten van zelfstandige arbeid.

    • Een rechtsvermoeden dat de werkende die meer dan 30 á 35 euro per uur verdient en werknemer is.

    • Invoering van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor de zelfstandige. Zie ook hierna onder Arbeidsongeschiktheid.

    • De mogelijkheid voor zelfstandigen om collectief te onderhandelen over arbeidsvoorwaarden moet worden onderzocht.

De afspraken uit het pensioenakkoord ten aanzien van zelfstandigen moeten worden opgevolgd.

Hoofdlijnen Arbeidsmarkt

a. Coalitieakkoord 2021-2025

Status: Presentatie Coalitieakkoord 2021-2025

Laatste wijziging: Presentatie coalitieakkoord 2021-2025

Van datum: 15 december 2021

Op 15 december 2021 presenteerde het kabinet Rutte IV het coalitieakkoord voor de periode 2021-2025. De kabinetsvisie voor de arbeidsmarkt en het arbeidsrecht op hoofdlijnen als volgt:

  • Het kabinet investeert een extra € 500 miljoen in het hervormen van de arbeidsmarkt, re-integratie en aanpak van schulden.

  • Het verschil tussen vaste- en flexcontracten wordt verkleind. In lijn met het SER-advies worden oproep-, uitzend- en tijdelijke contracten beter gereguleerd.

  • Er komt een minimumuurloon op basis van 36 uur werken per week.

  • De positie van zelfstandigen wordt verhelderd. Het kabinet gaat door met de webmodule, zodat zelfstandigen zekerheid krijgen over de aard van hun arbeidsrelatie. Publiekrechtelijke handhaving wordt ingesteld tegen schijnzelfstandigheid bij het vermoeden van werknemerschap. Ook komt er een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen.

  • Samen met het UWV en sociale partners wil het kabinet meer mensen van werk naar werk begeleiden.

  • Het kabinet stimuleert permanente scholing.

  • De positie van arbeidsongeschikten wordt verbeterd. Daarbij wordt gekeken hoe de hardheidsclausules uit de WIA kunnen worden hervormd.

  • Re-integratie bij ziekte wordt in het tweede jaar primair gericht op het tweede spoor bij een andere werkgever.

  • Door kinderopvangtoeslag grotendeels te vergoeden hoopt het kabinet het aantrekkelijker te maken dat beide ouders werken.

  • Het pensioenakkoord wordt uitgevoerd.

b. Hoofdlijnenbrief Arbeidsmarkt

Status: Plannen en denkrichtingen

Laatste wijziging: Verslag schriftelijk overleg

Van datum: 21 februari 2024

Op 5 juli 2022 presenteerde de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de verdere vormgeving van de plannen uit het coalitieakkoord met betrekking tot de arbeidsmarkt in de Hoofdlijnenbrief Arbeidsmarkt. Het kabinet werkt langs vijf thema’s aan een toekomstbestendige arbeidsmarkt:

  • Het stimuleren van het sluiten van duurzame arbeidsrelaties binnen wendbare ondernemingen en het beter reguleren van tijdelijke contracten en driehoeksrelaties.

  • Een gelijker speelveld tussen werknemers en zelfstandigen creëren door duidelijkere en meer afdwingbare regels en een betere handhaving.

  • Het altijd kunnen bieden van uitzicht op nieuw werk (via leven lang ontwikkelen en een goede arbeidsmarktinfrastructuur).

  • Het aanpassen van de arbeidsongeschiktheidswetgeving (WIA).

  • Het meedoen aan de basis van de arbeidsmarkt.

Hieronder staan de belangrijkste wijzigingen weergegeven:

Oproep en min-max contracten afschaffen

Het kabinet kiest ervoor om oproepcontracten in de huidige vorm af te schaffen, waarbij gewerkt wordt aan een uitzondering voor scholieren en studenten. Nul-urencontracten en min-maxcontracten zijn in de huidige vorm niet langer toegestaan. Deze contracten worden vervangen door een basiscontract. Hoe dit contract eruit ziet, moet nog vormgegeven worden.

Uitzendcontracten: beperken in fase en duur en gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden

Uitzendperiodes worden voortaan beperkt tot drie jaar (52 weken fase A en 104 weken fase B).

Verder moeten de arbeidsvoorwaarden voor de uitzendkrachten en werknemers die direct bij de inlener werken meer gelijkwaardig worden. Het kabinet wil samen met de sociale partners een plan opstellen om te waarborgen dat uitzendkrachten permanent bij een inlener komen te werken als uitzendkracht. Ook zal een certificeringsstelsel in het leven worden geroepen.

Ketenregeling: afschaffen doorbrekingsregel

De doorbrekingsregel van de ketenregeling wordt afgeschaft. Het kabinet zal nog wel een administratieve vervaltermijn uitwerken. Ook wordt gekeken naar een aparte regeling voor seizoenswerk.

Arbeidscommissie

Plannen om een arbeidscommissie in te stellen waar meer kwetsbare werknemers naartoe kunnen, worden uitgewerkt.

Wendbare ondernemingen

Het kabinet wil naar een ander soort flexibele arbeidsmarkt. Het contract voor onbepaalde tijd is het uitgangspunt maar bedrijven moeten zich wel snel (kunnen) aanpassen aan fluctuaties en innovaties op de markt. Om dit te bevorderen steunt het kabinet van-werk-naar-werktrajecten bij het beëindigen van een arbeidsovereenkomst. Daarnaast wordt er een deeltijd-WW uitgewerkt en wordt de re-integratie in het tweede ziektejaar gericht op een terugkeer bij een andere werkgever. De voorgestelde maatregelen zijn complex. Daarom wordt nog verder gekeken naar de uitwerking in samenwerking met sociale partners.

Gelijk speelveld contractvormen en duidelijkere wetgeving

Het kabinet zie een aantal pijnpunten met betrekking tot zzp’ers: gedwongen zzp-schap, schijnzelfstandigheid en oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden. Om deze punten aan te pakken, moet er een adequaat beschermingsniveau voor alle werkenden komen en is verduidelijking van de huidige wet- en regelgeving nodig. Dit betekent:

  • Dat wordt ingezet op een gelijker speelveld tussen contractvormen. Onder meer door de komst van een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen, mogelijkheden pensioen op te bouwen voor zelfstandigen en beperking van de zelfstandigenaftrek.

  • Dat er mogelijkheden komen voor zzp’ers om collectief te onderhandelen en ook een stevigere plek in de SER voor zzp’ers.

  • Dat meer duidelijkheid komt over de vraag wanneer werk gedaan moet worden door een werknemer of verricht mag worden door een zelfstandige. Met name het begrip ‘gezag’ zal verduidelijkt worden. De jurisprudentie over dit begrip wordt geordend tot een wettelijk toetsingskader. Ook komt er een rechtsvermoeden dat de werkgever voortaan bewijs moet leveren dat er geen sprake is van een dienstverband.

  • Dat het toezicht en de handhaving op schijnzelfstandigheid verbeterd wordt, waarbij het handhavingsmoratorium uiterlijk 1 januari 2025 wordt afgeschaft.

In een voortgangsbrief informeert de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat het kabinet bezig is om de plannen in een wetsvoorstel uit te werken. In de zomer van 2023 moet het voorstel voor internetconsultatie voorliggen.

Op 16 februari gaf de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid antwoord op vragen van de Eerste Kamercommissie. Hierin gaf de minister aan dat het kabinet de voorkeur heeft voor een stelsel met opt-out, zodat private partijen een aanvulling kunnen bieden.

c. Wetsvoorstel tot wijziging van de re-integratieverplichtingen in het tweede ziektejaar bij kleine en middelgrote werkgevers

Status: Conceptwetsvoorstel

Laatste wijziging: Advies adviescollege toetsing regeldruk

Van datum: 20 november 2023

Op 17 oktober 2023 is een nieuw wetsvoorstel voorgelegd ter internetconsultatie. Het voorstel is de volgende stap in het arbeidsmarktpakket en regelt re-integratie in het tweede spoor bij kleine en middelgrote werkgevers. Een nieuw te introduceren wetsartikel zal voorzien in de mogelijkheid vanaf de start van het tweede ziektejaar (niet eerder en niet later) uitsluitend te focussen op re-integratie in het tweede spoor. Het eerste spoor kan dan worden afgesloten, als werknemer hiermee schriftelijk instemt, of na toestemming door het UWV. Het doel van dit voorstel is om de werkgevers wendbaarder te maken door eerder duidelijkheid te geven tot welk moment zij de eigen functie van de zieke werknemer beschikbaar moeten houden. In lid 4 BW van dit nieuwe artikel zal de kleine of middelgrote werkgever worden omschreven als: ‘de werkgever die bij of krachtens de Wet financiering sociale verzekering als kleine of middelgrote werkgever wordt aangemerkt.’ Concreet betekent dit dat het gaat om werkgevers tot en met 100 werknemers.

Verder wijzigt het wetsvoorstel art. 7:669 BW. Zo wordt aan lid 3 sub e ‘of indien artikel 658aa is toegepast door een kleine werkgever als bedoeld in artikel 658aa’ toegevoegd, waardoor de e-grond zal luiden als: ‘Onder een redelijke grond als bedoeld in lid 1 wordt verstaan verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, of indien artikel 658aa is toegepast door een kleine werkgever als bedoeld in artikel 658aa.’

Ook wordt een nieuwe ontslaggrond toegevoegd, art. 7:669 lid 3 sub j BW. De voorgestelde ‘j-grond’ luidt: ‘het beëindigen van de bevordering van de inschakeling in passende arbeid in het bedrijf van de werkgever, van een werknemer die in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte gedurende 52 weken verhinderd was de bedongen arbeid te verrichten, op grond van artikel 658aa, mits de periode, bedoeld in artikel 670, leden 1 en 12 is verstreken en, als de werknemer weer in staat is de bedongen arbeid te verrichten, de bedongen arbeid, al dan niet in aangepaste vorm, in het bedrijf van de werkgever niet binnen een termijn van 13 weken beschikbaar is.

Het adviescollege toetsing regeldruk twijfelt aan de effectiviteit van het wetsvoorstel. Eén van de bezwaren is dat er nu al een tekort is aan keuringsartsen bij het UWV. Bovendien is voortijdige beëindiging doorgaans niet in het belang van de werknemer, aldus het adviescollege.

d. Een toekomstbestendige arbeidsmarkt

Status: Plannen niet controversieel verklaard

Laatste wijziging: Lijst van controversiële onderwerpen

Van datum: 12 september 2023

In een Kamerbrief van 3 april 2023 getiteld ‘Een toekomstbestendige arbeidsmarkt’ worden de plannen toegelicht om het Nederlandse arbeidsrecht te hervormen en zo de arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken. De Kamerbrief is een vervolg op het advies van de Sociaal Economische Raad voor de middellange termijn. In een statement licht de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de plannen toe zoals deze in de brief staan omschreven. Ook wordt de urgentie van deze plannen aangehaald, nu duidelijk is hoe scheef de arbeidsmarkt is gegroeid. In het aanvullende pakket van deze brief worden onder meer de volgende plannen beschreven:

  1. Meer zekerheid voor werknemers en meer bescherming voor zelfstandigen:

    • Het nuluren contract wordt afgeschaft.

    • Oproepcontracten worden vaste basiscontracten.

    • Sneller zekerheid bij uitzendwerk, sneller een vast contract. Fase A en fase B worden ingekort.

    • Strengere regels voor tijdelijk werk.

    • Een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers.

  2. Meer wendbaarheid:

    • Kleine werkgevers kunnen na één ziektejaar van een medewerker duidelijkheid krijgen over de vraag of ze tot vervanging kunnen overgaan.

    • Een nieuwe Crisisregeling Personeelsbehoud zorgt ervoor dat werkgevers die worden getroffen door een calamiteit die buiten het ondernemersrisico valt, medewerkers in dienst kunnen houden.

    • Overuren worden voor werkgever minder duur.

De Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft, na het vallen van het kabinet, de plannen voor de hervorming van de arbeidsmarkt niet controversieel verklaard. Voor de plannen is nog genoeg draagvlak, zoals ook blijkt uit de partijprogramma’s van de partijen.

Wet meer zekerheid flexibele arbeidskrachten

Status: Conceptwetsvoorstel

Laatste wijziging: Advies Raad voor de Rechtspraak

Van datum: 5 oktober 2023

In april 2023 presenteerde het kabinet een arbeidsmarkpakket. Het eerste wetsvoorstel van het in april gepresenteerde pakket met samenhangende maatregelen voor meer zekerheid voor werknemers is gepresenteerd. In dit eerste wetsvoorstel van het pakket, dat tot en met 4 september 2023 voorligt ter internetconsultatie, worden nulurencontracten afgeschaft. In plaats daarvan worden verschillende varianten van de oproepovereenkomst geïntroduceerd:

  • art. 7:628a (studenten/leerlingen);

  • art. 7:628aa (o.a. jaarurencontracten en sanctie op nuluren);

  • art. 7:628ab (basiscontract min-max);

  • art. 7:628ac BW (restcategorie).

Ook wordt de ketenregeling van art. 7:668a BW gewijzigd. Zo zal de doorbrekingstermijn van 6 naar 60 maanden gaan, en de afwijking bij cao (art. 7:668a lid 5 BW) komt te vervallen. Voor studenten en scholieren van achttien en jaar ouder blijft de doorbrekingstermijn 6 maanden.

Voor de uitzendovereenkomsten geldt een beperking van het fasesysteem en een aanscherping van art. 8 Waadi.

Op 5 oktober 2023 plaatste de Raad voor de Rechtspraak vragen bij het wetsvoorstel. Onder meer aan de uitvoerbaarheid en de noodzaak van het wetsvoorstel wordt in het advies getwijfeld.

Arbowetgeving

Wijziging Wet DBA en webmodule

Definitie oproepovereenkomst

Vereenvoudiging inkomensondersteuning voor mensen

Platformarbeid

Beleid kabinet schijnzelfstandigheid

Taakstelling en ontslag bestuurders en commissarissen

Loon

Alcohol- en drugstesten op de werkvloer

Wijziging wet flexibel werken

Gelijke behandeling

Faillissement

Wet vereenvoudiging van de banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten

Arbeidsongeschiktheid

WOR – Wet eerlijk delen

Bewijsrecht

Wijziging UAVG

Hervorming concurrentiebeding

Wetsvoorstel toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten

Overuren in berekening vakantieloon

Uitleg wachtdiensten Richtlijn

Xella: peilmoment reële integratiemogelijkheden

Terugvorderen van uitkeringen: de hardheidsclausule

Vakbond als onderhandelingspartner primaire arbeidsvoorwaarden

‘Zwartwerken’ en verlies van arbeidsvermogen

Het concurrentiebeding en de klachtplicht

Zwangerschaps- en bevallingsverlof, compensatie bij samenloop met ‘overige dagen’

De geldigheid van een arbitragebeding