Aansprakelijkstelling zakelijk, verlies aftrekbaar

Het aangaan van de aansprakelijkstelling was zakelijk en niet een handelen van een aandeelhouder als zodanig. Het uit die aansprakelijkstelling voortvloeiende verlies kan volgens Hof Den Bosch ten laste van de winst worden gebracht.

Een bv heeft een 100% dochter-bv met een bancair krediet. Vanaf oktober 2003 is de bv hoofdelijk aansprakelijk voor dat krediet. Om de dochter-bv in staat te stellen het krediet te verlagen, verstrekt de bv begin 2013 in totaal € 65.000 aan de dochter-bv. De dochter-bv gaat vervolgens in 2013 failliet. De schuld aan de bank bedraagt dan nog € 155.971. De bv neemt in haar Vpb-aangifte 2012 ten laste van haar winst een voorziening op van € 220.971, welk bedrag is opgebouwd uit de nog resterende schuld aan de bank en het door haar in 2013 betaalde bedrag aan de dochter-bv. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat het uit de hoofdelijke aansprakelijkstelling voortvloeiende verlies niet ten laste van de winst kan worden gebracht omdat volgens hem de aansprakelijkstelling is aanvaard als aandeelhouder. De bv is het hier niet mee eens en gaat uiteindelijk in hoger beroep. Hof Den Bosch oordeelt, anders dan de inspecteur, dat niet is komen vast te staan dat het aangaan van de aansprakelijkstelling door de bv moet worden aangemerkt als het handelen van een aandeelhouder als zodanig. De bedrijfsresultaten van de dochter-bv waren tot en met 2008 namelijk positief en de waarde van haar voorraden en vorderingen was in 2003 veel groter dan het maximale krediet. Het hof oordeelt dan ook dat de aansprakelijkstelling op het moment van het ontstaan zakelijk was. Die aansprakelijkstelling is volgens het hof door stilzitten van de bv niet later op enig moment alsnog onzakelijk geworden. De inspecteur heeft dit standpunt niet aannemelijk gemaakt. Het hof stelt de bv in het gelijk.

Bron: Hof Den Bosch 07-09-2107, nr. 16/03447 (ECLI:NL:GHSHE:2017:3838)