Uitwinnen hypotheekrecht kan ook bij borgstelling voor bv

Uitwinnen hypotheekrecht kan ook bij borgstelling voor bv

Gegevens

Nummer
2017/190
Publicatiedatum
14 september 2017
Rubriek
Uitspraak

Een ab-houder heeft geen toestemming van zijn echtgenote nodig om borg te staan voor een bankkrediet voor zijn bv. Dit is een rechtshandeling die valt binnen de normale uitoefening van een bedrijf. In de hypotheekakte voor de woning van het echtpaar is opgenomen dat voor schulden, waaronder schulden uit borgstellingen, ongeacht of deze staan op naam van het echtpaar gezamenlijk dan wel afzonderlijk het hypotheekrecht op de eigen woning kan worden uitgewonnen.

Een echtpaar is op huwelijkse voorwaarden met elkaar gehuwd. In verband met de financiering van hun gezamenlijke woning hebben zij aan de bank een hypotheekrecht verleend. In de akte is aangegeven dat de woning als zekerheid dient voor betaling van verstrekte en/of alsnog te verstrekken geldleningen, verleende en/of alsnog te verlenen kredieten in rekening-courant, tegenwoordige en/of toekomstige borgstellingen, dan wel uit welken anderen hoofde ook.

Enkele jaren later stelt de man zich jegens dezelfde bank borg voor een financiering die is verstrekt aan een bv waarvan de aandelen middels een holding worden gehouden door de man en een medebestuurder. Na het faillissement van de bv wordt de aandeelhouder als borg aangesproken door de bank. Volgens de vrouw van de aandeelhouder had hij van haar echter geen toestemming om de borgovereenkomst aan te gaan. De bank heeft daarom het hypotheekrecht op de woning van het echtpaar ter inning van de borg ten onrechte uitgeoefend. De schuld van de aandeelhouder was geen gemeenschappelijke schuld van het echtpaar.

Volgens het hof is in beginsel toestemming van de echtgenote nodig voor het aangaan van een borg maar is die toestemming niet vereist als de rechtshandeling waarvoor de zekerheid (in dit geval de borgtocht) wordt verstrekt (in dit geval de financieringsovereenkomst tussen de bank en de bv), behoort tot de rechtshandelingen die in de normale uitoefening van het bedrijf van de bv worden verricht. Gelet op de feiten en omstandigheden is het sluiten van de financieringsovereenkomst volgens het hof een normale bedrijfshandeling.

Uit de hypotheekakte van de woning blijkt dat het echtpaar aan de bank een hypotheekrecht heeft verstrekt voor schulden, waaronder schulden uit borgstellingen, ongeacht of deze staan op naam van het echtpaar gezamenlijk dan wel afzonderlijk. Het staat de vrouw immers vrij haar aandeel in de gemeenschappelijke woning hypothecair te verbinden (niet slechts voor gemeenschappelijke schulden van het echtpaar aan de bank, maar ook) voor privéschulden van haar echtgenoot aan de bank. Op basis hiervan heeft de bank terecht het hypotheekrecht op de woning uitgewonnen.

Bron: Hof Den Bosch 22-08-2017,nr. 200.180.630_01 (ECLI:NL:GHSHE:2017:3753)
Wet: art. 1:88 BW