Home

Raad van State, 24-05-2017, ECLI:NL:RVS:2017:1407, 201703646/2/V2

Raad van State, 24-05-2017, ECLI:NL:RVS:2017:1407, 201703646/2/V2

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
24 mei 2017
Datum publicatie
31 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:RVS:2017:1407
Zaaknummer
201703646/2/V2

Inhoudsindicatie

Bij besluit van 28 maart 2017 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Uitspraak

201703646/2/V2.

Datum uitspraak: 24 mei 2017

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:

[vreemdeling A], [vreemdeling B] en [vreemdeling C],

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 26 april 2017 in zaak nr. 17/7157 in het geding tussen:

de vreemdelingen

en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

Procesverloop

Bij besluit van 28 maart 2017 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Bij uitspraak van 26 april 2017 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld.

Voorts hebben de vreemdelingen de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Overwegingen

1.    Het verzoek is erop gericht te voorkomen dat de vreemdelingen worden uitgezet dan wel dat de verstrekkingen, voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers, worden beëindigd gedurende de behandeling van het ingestelde hoger beroep.

2.    Gelet op wat is aangevoerd, is niet op voorhand aannemelijk dat de aangevallen uitspraak in hoger beroep in stand zal blijven. Het verzoek komt daarom, mede gelet op de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling van 20 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3350, op na te melden wijze voor toewijzing in aanmerking.

3.    De staatssecretaris dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdelingen niet worden uitgezet, totdat op het door hun ingestelde hoger beroep is beslist;

II.    veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van bij de vreemdelingen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 495,00 (zegge: vierhonderdvijfennegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, griffier.

w.g. Troostwijk    w.g. Van Loon

voorzieningenrechter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2017

284-806.