Home

Rechtbank Utrecht, 06-08-2010, BN3359, 290542 / KG ZA 10-640

Rechtbank Utrecht, 06-08-2010, BN3359, 290542 / KG ZA 10-640

Gegevens

Instantie
Rechtbank Utrecht
Datum uitspraak
6 augustus 2010
Datum publicatie
6 augustus 2010
ECLI
ECLI:NL:RBUTR:2010:BN3359
Zaaknummer
290542 / KG ZA 10-640
Relevante informatie
Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-03-2023 tot 01-10-2025], Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-03-2023 tot 01-10-2025] art. 438

Inhoudsindicatie

De rechter schorst de tenuitvoerlegging van een het vonnis van 30 juni 2010 tot 15 september 2010. De gestelde tijd in het eerdere vonnis was te kort om nieuwe huisvesting te vinden voor de dieren. Huurster krijgt nu tot na de vakantieperiode de tijd hiervoor.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK UTRECHT

Sector handels- en familierecht

zaaknummer / rolnummer: 290542 / KG ZA 10-640

Vonnis in kort geding van 6 augustus 2010

in de zaak van

[eiseres],

wonende te [woonplaats],

eiseres,

advocaat mr. R. de Vries,

tegen

de stichting

STICHTING PATRIMONIUM WOONSTICHTING,

gevestigd te Veenendaal,

gedaagde,

advocaat mr. J.C. Bolte.

Partijen zullen hierna [eiseres] en Patrimonium genoemd worden.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding d.d. 14 juli 2010, met producties;

- het faxbericht d.d. 19 juli 2010 aan de zijde van Patrimonium, waarbij 2 producties in het geding zijn gebracht;

- het faxbericht d.d. 21 juli 2010 aan de zijde van Patrimonium, waarbij 5 producties in het geding zijn gebracht;

- de akte inhoudende aanvulling rechtsgrond tevens wijziging van eis, met producties;

- de mondelinge behandeling d.d. 22 juli 2010;

- de pleitnota van [eiseres];

- de pleitnota van Patrimonium.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1. Patrimonium verhuurt sinds 17 september 2004 aan [eiseres] de tussen woning staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats]. Zij houdt daarin honden en (ras)katten.

2.2. Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van 30 juni 2010 van de rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Amersfoort, bekend onder zaak/rolnr 619242 AC EXPL 09-1445, is het navolgende bepaald:

“veroordeelt [eiseres] om binnen een termijn van 14 dagen na betekening van dit vonnis de zich in haar woning bevindende katten en honden te verwijderen en verwijderd te houden;

en bovendien, maar alléén voor het geval [eiseres] deze verplichtingen niet behoorlijk nakomt:

ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de onroerende zaak aan de [adres] te [woonplaats] met ingang van de dag nadat gedaagde ten aanzien van de nakoming van de vorenbedoelde verplichtingen in verzuim is en veroordeelt gedaagde om het gehuurde te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege gedaagde daar bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking van eiseres te stellen;

(…)

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.”

De tot deze veroordeling strekkende vordering van Patrimonium was door haar ingesteld (en is door de kantonrechter toegewezen) op de grond dat de door [eiseres] gehouden honden en katten stankoverlast veroorzaken voor de omwonenden.

2.3. Patrimonium heeft op 6 juli 2010 voornoemd vonnis aan [eiseres] betekend.

2.4. [eiseres] is van voormeld vonnis van de kantonrechter te Amersfoort bij het gerechtshof te Arnhem in hoger beroep gegaan.

3. Het geschil

3.1. [eiseres] vordert – na eiswijziging – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

I. de termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis waarbinnen [eiseres] de zich in haar woning bevindende katten en honden dient te verwijderen en verwijderd te houden, zoals bepaald in het vonnis van 30 juni 2010 van de rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Amersfoort, gewezen onder zaaknummer 619242 AC EXPL 09-1445, te verlengen tot veertien dagen nadat in de hoger-beroepsprocedure door het gerechtshof bij eindarrest is beslist op de nog door [eiseres] aan te voeren grieven tegen voormeld vonnis van de rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Amersfoort, althans een zodanige termijn voor de verwijdering van de honden en katten uit de woning van [eiseres] vast te stellen als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren;

II. de tenuitvoerlegging van het vonnis van 30 juni 2010 van de rechtbank Utrecht, sector kanton, gewezen onder zaaknummer 619242 AC EXPL 09-1445 te schorsen totdat in de hoger beroepsprocedure door het gerechtshof bij eindarrest is beslist op de nog door [eiseres] aan te voeren grieven tegen voormeld vonnis van de rechtbank, sector kanton, locatie Amersfoort;

III. Patrimonium te veroordelen in de kosten van dit geding.

3.2. Patrimonium voert verweer.

3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

4.1. [eiseres] heeft ter onderbouwing van haar vordering aangevoerd dat haar belang bij schorsing van de executie evident is en dat de gevolgen ervan onaanvaardbaar en onomkeerbaar zijn, gelet op het feit dat de dieren op dit moment niet elders kunnen worden ondergebracht. Voorts stelt [eiseres] dat er sprake is van een juridische misslag en acht zij in haar verdedigingsbelangen is geschaad.

Tenslotte dient volgens [eiseres] rekening te worden gehouden met de mogelijkheid dat het vonnis in hoger beroep wordt vernietigd.

4.2. Als algemene regel geldt dat het niet aan de voorzieningenrechter in kort geding is

om aan een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging te ontnemen, tenzij de executant geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid om tot tenuitvoerlegging over te gaan. Zulks is het geval indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk berust op een juridische of feitelijke misslag van de rechter die het vonnis heeft gewezen, dan wel indien zich nieuwe feiten na het wijzen van het vonnis hebben voorgedaan of bekend zijn geworden, die aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zullen doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.

4.3. [eiseres] stelt dat het vonnis van de kantonrechter te Amersfoort van 30 juni 2010 klaarblijkelijk berust op een juridische of feitelijke misslag. [eiseres] stelt dat in voornoemde procedure met de conclusie van antwoord tevens een incidentele vordering is ingediend waarop door de kantonrechter niet zou zijn beslist. Deze incidentele vordering hield in dat dat [eiseres] inzage in dan wel een afschrift van het door Patrimonium aangelegde dossier over het woongedrag van [eiseres] voorafgaande aan voornoemde procedure verzocht.

Het is juist dat de kantonrechter niet expliciet op de incidentele vordering van [eiseres] is ingegaan, echter het is niet aannemelijk geworden dat dit tot een ander oordeel had geleid als hij dat wel had gedaan. De kantonrechter beschikte in ieder geval over de door partijen in het geding gebrachte bescheiden die de situatie vanaf begin 2008 tot met heden weergaven, inclusief het (klachten)dossier van Patrimonium. Ook heeft ten overstaan van de kantonrechter over de eventuele overlastsituatie bewijslevering plaatsgehad door getuigenverhoren en heeft de kantonrechter de situatie in en rond de woning van [eiseres] zelf in ogenschouw genomen. De kantonrechter was dan ook op de hoogte van de situatie gedurende de afgelopen twee en half jaar.

Voorts wordt opgemerkt dat de vraag of de kantonrechter een juridisch onjuist oordeel heeft gegeven, een vraag is die in het hoger beroep aan de orde dient te komen en die alleen in evidente gevallen tot schorsing kan leiden. Die situatie doet zich hier niet voor.

4.4. Evenwel zijn er naar het oordeel van de voorzieningenrechter na het vonnis

zodanige nieuwe feiten bekend geworden, althans hebben zich in onderhavig geval zodanige nieuwe feiten voorgedaan dat het voldoende aannemelijk is geworden dat tengevolge van de onmiddellijke uitvoering van het vonnis aan de zijde van [eiseres] een noodtoestand zal ontstaan. Immers, [eiseres] heeft thans aangevoerd, hetgeen door Patrimonium niet voldoende is betwist, dat de termijn van veertien dagen voor het verwijderen van de dieren te kort is gebleken. In de periode van de zomervakantie zitten alle dierenpensions en – asiels vol.

Hoewel het vonnis reeds op 6 juli 2010 j.l. aan [eiseres] is betekend en zij derhalve reeds enige weken op een ontruiming voorbereid was, acht de voorzieningenrechter het aannemelijk, dat zij als gevolg van het feit dat de dierenpensions en -asiels in de vakantieperiode vol zitten en zij zich nog niet van andere (tijdelijke) woonruimte heeft voorzien, dat aan haar – ter voorkoming van een noodtoestand – nog enig respijt behoort te worden verleend. Met de nieuw te stellen termijn wordt de bedoelde vakantieperiode overbrugd. De oorzaak van de noodtoestand zal daarmee zijn weggenomen. De door [eiseres] gevraagde voorziening zal derhalve op na te melden wijze worden toegewezen.

4.5. Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld ziet de voorzieningenrechter voorts aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren als hierna te melden.

5. De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1. schorst met onmiddellijke ingang de tenuitvoerlegging van het vonnis van 30 juni 2010 van de rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Amersfoort met zaak-/rolnummer 619242 AC EXPL 09-1445 tot 15 september 2010;

5.2. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.3. compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen proceskosten draagt;

5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Steenbergen en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2010.?