Home

Rechtbank Rotterdam, 15-11-2016, ECLI:NL:RBROT:2016:8584, ROT 15/8327

Rechtbank Rotterdam, 15-11-2016, ECLI:NL:RBROT:2016:8584, ROT 15/8327

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
15 november 2016
Datum publicatie
16 november 2016
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2016:8584
Zaaknummer
ROT 15/8327
Relevante informatie
Wet langdurige zorg art. 3.2.1

Inhoudsindicatie

Afwijzing Wlz-zorg.

Door eiseres is niet aannemelijk gemaakt dat zij een blijvende behoefte heeft aan permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel dan wel dat er 24 uur per dag zorg in de nabijheid moet zijn, omdat zij niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en zij, om ernstig nadeel voor haarzelf te voorkomen, door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft. Van de zijde van eiseres is verklaard dat zij, indien nodig, één á twee uur alleen thuis blijft. Het besluit is op voldoende zorgvuldige wijze tot stand gekomen.

Uitspraak

Team Bestuursrecht 1

zaaknummer: ROT 15/8327

[eiseres] , te Rotterdam, eiseres,

gemachtigde: mr. J. Oversluizen,

en

gemachtigde: mr. L.M.R. Kater.

Procesverloop

Bij besluit van 17 november 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 22 april 2015 (het primaire besluit), waarbij haar aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) was afgewezen, ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2016. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres, geboren op [geboortedatum] , beschikt voor de periode van 16 april 2014 tot en met 15 april 2029 over een indicatie op grond van de Algemene wet bijzondere ziektekosten voor de functie persoonlijke verzorging, klasse 3. Namens eiseres is op 10 maart 2015 een aanvraag ingediend voor een indicatie op grond van de Wlz.

2. Aan het bestreden besluit ligt een advies ten grondslag van verweerders medisch adviseur van 21 oktober 2015. Daarin stelt deze vast dat eiseres somatische aandoeningen en een lichamelijke handicap heeft, bij haar geen psychiatrische aandoening of cognitieve achteruitgang is vastgesteld, er sprake is van een taalbarrière en dat eiseres veel behoefte heeft aan persoonlijke verzorging en begeleiding. De medisch adviseur acht eiseres in staat in de eigen taal te alarmeren en een dagdeel alleen te zijn. Volgens verweerder volgt hieruit dat bij eiseres geen sprake is van een blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Voor eiseres is volgens verweerder met name geplande zorg nodig en zo nodig zorg op afroep, maar kan zij de komst van een hulpverlener afwachten zonder kans op ernstig nadeel. Mogelijk kan eiseres gebruik maken van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of de Zorgverzekeringswet, aldus verweerder.

3. Eiseres stelt in beroep dat verweerder de zorg die zij nodig heeft onvoldoende onderkent. De opmerking van de dochter van eiseres dat zij één á twee uur alleen zou kunnen blijven lijkt voor verweerder doorslaggevend, maar daarbij wordt voorbij gegaan aan alle overige argumenten van eiseres. Eiseres meent dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen en dat verweerder nader onderzoek had moeten doen.

De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.

4. Op grond van artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz heeft een verzekerde recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:

a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of

b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,

1°. door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of

2°. door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.

In het tweede lid is bepaald dat in het eerste lid wordt verstaan onder:

a. blijvend: van niet voorbijgaande aard;

b. permanent toezicht: onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen;

c. ernstig nadeel voor de verzekerde: een situatie waarin de verzekerde:

1°. zich maatschappelijk te gronde richt of dreigt te richten;

2°. zichzelf in ernstige mate verwaarloost of dreigt te verwaarlozen;

3°. ernstig lichamelijk letsel oploopt of dreigt op te lopen dan wel zichzelf ernstig lichamelijk letsel toebrengt of dreigt toe te brengen;

4°. ernstig in zijn ontwikkeling wordt geschaad of dreigt te worden geschaad of dat zijn veiligheid ernstig wordt bedreigd, al dan niet doordat hij onder de invloed van een ander raakt;

d. zelfzorg: de uitvoering van algemene dagelijkse levensverrichtingen waaronder de persoonlijke verzorging en hygiëne en, zo nodig, de verpleegkundige zorg;

e. regieproblemen: beperkingen in het vermogen om een adequaat oordeel te vormen over dagelijks voorkomende situaties op het gebied van sociale redzaamheid, probleemgedrag, psychisch functioneren of geheugen en oriëntatie.

5. De beroepsgrond dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen en dat verweerder nader onderzoek had moeten doen, slaagt niet. Het bestreden besluit is op voldoende zorgvuldige wijze tot stand gekomen. Verweerder heeft naar aanleiding van het bezwaar zijn medisch adviseur gevraagd om onderzoek te doen naar de zorgbehoefte van eiseres. Deze heeft informatie ingewonnen en verkregen van de huisarts van eiseres en heeft kennis genomen van de door de dochter van eiseres verstrekte informatie. Op grond daarvan heeft de medisch adviseur geconcludeerd dat er veel behoefte is aan zorg, maar dat eiseres in staat geacht kan worden een dagdeel alleen te zijn en dat zij daarnaast in staat is om in haar eigen taal te alarmeren. Eiseres heeft geen medische informatie ingebracht die concrete aanknopingspunten biedt voor twijfel aan de juistheid van het medisch advies. Verweerder heeft daarom op dit medisch advies mogen afgaan. De stelling van eiseres ter zitting dat verweerder eventuele cognitieve achteruitgang van eiseres nader had moeten onderzoeken, kan niet tot een ander oordeel leiden. Uit de beschikbare informatie blijkt niet van een dergelijke achteruitgang of van enige behandeling in verband daarmee. Evenmin kan de stelling van eiseres dat er geen sprake van is dat zij een dagdeel alleen kan zijn, maar dat het alleen zijn beperkt is tot een periode van één á twee uur, tot een ander oordeel leiden. Deze omstandigheid doet niet wezenlijk afbreuk aan de bevindingen van de medisch adviseur, nu deze, gelet op de bij het advies gerelateerde inlichtingen van de dochter van eiseres, daarbij geen andere periode dan de door de dochter genoemde één á twee uur voor ogen kan hebben gehad.

6. Door eiseres is niet aannemelijk gemaakt dat zij een blijvende behoefte heeft aan permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel dan wel dat er 24 uur per dag zorg in de nabijheid moet zijn, omdat zij niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en zij, om ernstig nadeel voor haarzelf te voorkomen, door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft. Van de zijde van eiseres is verklaard dat zij, indien nodig, één á twee uur alleen thuis blijft. Ook al zou de dochter van eiseres in zo’n geval naar gesteld wel regelmatig telefonisch contact met eiseres onderhouden, brengt dat niet met zich dat eiseres permanent toezicht behoeft of niet in staat zou zijn om op relevante momenten hulp in te roepen.

7. Gelet hierop is het beroep ongegrond.

8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Bedee, voorzitter, en mr. J. Bergen en prof.mr. A.C. Hendriks, leden, in aanwezigheid van J. van Mazijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 november 2016.

griffier voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel