Home

Rechtbank Overijssel, 19-06-2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:2508, 5722611 CV EXPL 17-1286

Rechtbank Overijssel, 19-06-2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:2508, 5722611 CV EXPL 17-1286

Inhoudsindicatie

Opleidingskosten kwalificeren niet als inzetbaarheidskosten in de zin van artikel 7:673 lid 6 BW.

De door werknemer gevolgde opleidingen, door werkgever betaald, kunnen door iedereen worden gevolgd. Daarvoor is het hebben van een arbeidsovereenkomst niet vereist. Deze kosten voldoen derhalve niet aan de criteria van artikel 4 van het Besluit Voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoeding. De overeenkomst voor bepaalde tijd (te weten de duur van een beoogd ontwikkeltraject) met werkgever, die (mede) tot doel heeft de (verdere) ontwikkeling/opleiding van overheidsmanagers, is geen opleiding in de zin van artikel 4 lid 2 sub c van genoemd Besluit. Kantonrechter formuleert criteria waaraan een opleiding de zin van het Besluit moet voldoen.

Uitspraak

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Enschede

Zaaknummer : 5722611 CV EXPL 17-1286

Beschikking ex artikel 96 Rv van 19 juni 2017

in de zaak van de verzoekende partijen:

[werkgever] , gevestigd en katoorhoudende te [vestigingsplaats] ,

hierna te noemen De Stichting,

gemachtigde: mr. E.A. Buyink, advocaat te Amsterdam,

en

[werkneemster] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen werkneemster,

gemachtigde: mr. P.A. Charbon, advocaat te Amsterdam.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

1.1.1.

Partijen hebben bij brief van 10 februari 2017, ingevolge het bepaalde in artikel

96 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), de kantonrechter verzocht op het tussen hen bestaande geschil te beslissen.

1.1.2.

Middels verzoekschriften, voorzien van producties, gedateerd 17 februari 2017, hebben partijen hun geschil en hun standpunten toegelicht.

1.1.3.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 juni 2017. De gemachtigden hebben gepleit overeenkomstig hun pleitaantekeningen. Voor het overige heeft de griffier aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is besproken.

Voorafgaand aan de mondelinge behandeling is namens de Stichting bij brief van 3 april 2017 een nadere productie in het geding gebracht en bij brief van 4 april 2017 zijn namens werkneemster nadere producties in het geding gebracht.

1.2.

Ten slotte is uitspraak bepaald. Artikel 96 Rv geeft niet aan of beslist dient te worden bij vonnis of bij beschikking. Weliswaar staat dat artikel in de tweede titel van Rv, handelende over dagvaardingszaken, maar een procedure ex artikel 96 Rv wordt niet met een dagvaarding ingeleid en vormt dus in die afdeling een uitzondering. Partijen hebben het geschil middels een verzoekschrift voorgelegd. Indien partijen geen gebruik hadden gemaakt van artikel 96 Rv had het geschil, ingevolge artikel 7:686a lid 2 BW, (ook) met een verzoekschrift moeten worden ingeleid. Nu artikel 96 Rv bepaalt dat de kantonrechter de wijze van procederen vaststelt, zal deze zaak beslist worden bij beschikking.

2 De feiten

2.1.

Als activiteiten van de Stichting vermeldt de inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel: 'Bedrijfsopleiding en -training en terbeschikkingstelling van arbeidskrachten.'

2.2.

In de statuten is, voor zover van belang, opgenomen:

"[…]

Artikel 2.

1. De stichting heeft ten doel:

a. het bijdragen aan het oplossen van managementproblemen bij de overheid;

b. het bijdragen aan de management-ontwikkeling binnen de overheid;

c. het ontwikkelen van management-methoden voor de overheid en het trainen en begeleiden van mensen hierin;

d. het leggen en onderhouden van contacten op het gebied van management.

2. De stichting tracht dit doel onder meer te bereiken door alle wettige middelen die directeur voor het bereiken van deze doelstelling dienstig acht.

[…].”

2.3.

Op de website van de Stichting staat onder meer:

"Kwaliteit van de overheid

[werkgever] is een managementontwikkeltraject voor de overheid. We bieden een eenvoudige mogelijkheid om goede mensen, snel en tegen lage tarieven in te schakelen bij (tijdelijke) behoefte aan capaciteit, kennis en kunde. Wij zijn geen commerciële organisatie en hebben dus ook geen winstoogmerk.

De publieke sector is in beweging. Nederland gaat steeds meer toewerken naar een kleinere overheid die minder middelen en mensen beschikbaar heeft.

Flexibele oplossingen door tijdelijke capaciteit, ontwikkeling en behoud van kennis en ervaring binnen de overheid worden daardoor steeds belangrijker.

Door samen te werken met [werkgever] werkt u mee aan verbetering van de kwaliteit van de overheid en blijft kennis en ervaring voor de overheid behouden.

[…]

Ontwikkelen doe je niet alleen

Bij [werkgever] zijn mensen welkom uit twee verschillende categorieën.

Enerzijds jonge mensen met een academisch werk- en denkniveau en minimaal twee jaar werkervaring. Zij krijgen bij de stichting de kans zich te ontwikkelen tot de overheidsmanager van morgen.

Anderzijds de ervaren overheidsmanager, die via een detacheringconstructie, wordt geholpen zijn of haar blik te verruimen.

Wij zijn geen commerciële organisatie en hebben dus ook geen winstoogmerk.

Wij richten ons vooral op de ontwikkeling van mensen."

2.4.

In het personeelshandboek van de Stichting staat bij 'De Inleiding' onder meer het volgende:

"[…]

Het doel van [werkgever] is het ontwikkelen van (toekomstige) overheidsmanagers. De filosofie achter de ontwikkeling van mensen binnen [werkgever] is gebaseerd op het geven van eigen verantwoordelijkheid binnen de mogelijkheden van het individu. Daarbij worden keuzes geanalyseerd op de consequenties die aan de verschillende keuzes verbonden zijn. Nadat betrokkene een keuze heeft gemaakt worden de consequenties in volle omvang door hem of haar gedragen.

[…]

Doordat we voor het ontwikkelen van de [werknemers] uitgaan van het doen van 'echte' opdrachten is een impliciete doelstelling van [werkgever] ook het terugdringen van externe inhuur, waarbij vooral moet worden gedacht aan projectmanagement en interim management. De "verborgen" doelstelling is het ontwikkelen van management voor de overheid, met als overkoepelende gedachte, dat als er voldoende managers op een "normale" manier leiding geven binnen de overheid, die overheid zelf verandert.

Door de samenstelling van de Raad van Toezicht wordt [werkgever] beschouwd als een interne overheidspartij. We hoeven daarom niet mee te doen aan raamovereenkomsten en zijn voor de publieke sector geen externe inhuur.

[…].

Persoonlijk budget

Alle [werknemers] krijgen een persoonlijk budget van € […] per jaar, inclusief BTW. Dit budget is voor opleidingen, coaching en intervisie.

Je krijgt het geld niet letterlijk in handen. Op het internet staat een persoonlijk document met het overzicht van je persoonlijk budget. Deze wordt aan de hand van ingediende facturen door [naam medewerker] bijgewerkt.

[…]

Je ontwikkelbudget kan alleen ingezet worden voor facturen over de periode dat je dienstverband bij [werkgever] loopt.

[…].

Training en opleiding

De trainingsdagen en andere bijeenkomst (waaronder lezingen) georganiseerd door [werkgever] , of jezelf, vormen in principe een onderdeel van het contract met jouw opdrachtgever. Hiervoor houden wij een gemiddelde aan van 2 werkdagen per maand. Je hoeft hier dus geen vrije dagen voor op te nemen. Een investering van eigen tijd is soms nodig.

Je bent zelf verantwoordelijk om hierover richting jouw opdrachtgever te communiceren en de data af te stemmen.

Je kan zelf trainingen vanuit je persoonlijk budget inkopen. Om de kosten te drukken is het verstandig de trainingen met meerdere [werknemers] in te kopen.

De trainingen worden vanuit [werkgever] betaald, en vervolgens op het persoonlijk budget afgeboekt."

2.5.

In de arbeidsovereenkomst, tussen partijen op 17 oktober 2009 gesloten, staat voor zover van belang:

" […]

Overwegende

- dat werkgever zich ten doel stelt werknemer te ontwikkelen tot manager ten behoeve van de overheid. Werknemer dient als manager flexibel om te kunnen gaan met zowel het proces van leidinggeven als de maatschappelijke factoren daar omheen, waarbij hij in staat moet zijn bij verschillende overheidsorganisaties in verschillende situaties adequaat te kunnen optreden;

- dat werknemer om deze doelstelling te bereiken deelneemt aan een door werkgever ontwikkeld managementontwikkelingsproject;

- dat werknemer om all round werkervaring op te doen feitelijk werkzaamheden zal verrichten bij verschillende overheidsorganisaties;

- dat werknemer in het kader van dit managementontwikkelingsproject door werkgever instrumenten krijgt om dit traject zelfstandig en naar eigen verantwoordelijkheid te doorlopen.

[…]

Artikel 2.: Werkzaamheden

2.1.

De functie van werknemer bij aanvang van de overeenkomst is nader te bepalen.

Gedurende het functioneren, kunnen verschillende dagdelen worden gebruikt voor opleidingen, trainingen en cursussen.

[…]

Artikel 3: Duur van de dienstbetrekking

3.1.

De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd en wel voor de duur van acht jaar. De arbeidsovereenkomst eindigt aldus van rechtswege per 17 november 2016.

3.2.

Gedurende de looptijd van de arbeidsovereenkomst zal de werknemer in het kader van het managementontwikkelingsproject regelmatig in een onvoorspelbaar patroon wisselen van functie en van overheidsorganisatie alwaar hij of zij zijn of haar functie uitoefent.

[…]

Artikel 4: Afleggen van verantwoording over ontwikkeling.

4.1

Werknemer legt één keer per jaar verantwoording af over haar of zijn ontwikkeling. Dit wordt gedaan ten overstaan van minstens de bestuurder van de stichting. In de vorm is werknemer vrij.

4.2

Werkgever biedt werknemer een aantal vrijheden, waarbij de doelstelling is werknemer zelf de regie te laten voeren over zijn inzet en ontwikkeling. Deze vrijheden liggen onder meer op het gebied van salariëring, tijdsbesteding, keuze voor groeimogelijkheden en - richtingen.

Indien werknemer keuzes maakt, die voor werkgever tot problemen leiden, zoals bijvoorbeeld een salarisniveau waarop werknemer feitelijk niet kan functioneren of niet op opdrachten geplaatst kan worden, krijgt werknemer eenmaal de gelegenheid het gerezen probleem op te lossen. Indien werkgever constateert dat het probleem onoplosbaar is, leidt dit tot beëindiging van het arbeidscontract."

[…]

Artikel 10: Concurrentie

10.1

Het is de werknemer verboden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever gedurende 6 maanden na het eindigen van de arbeidsovereenkomst in de regio, waarin hij gedurende de laatste 6 maanden van de vervulling van zijn functie werkzaam is geweest, direct of indirect in dienst te treden bij of op enigerlei wijze werkzaamheden te verrichten voor een onderneming die gelijk of gelijksoortige producten vervaardigt, aanbiedt of verhandelt, of die gelijke diensten verleend als werkgever doet, of voor eigen rekening gelijk of gelijksoortige werkzaamheden te verrichten. […]."

2.6.

In de overeenkomsten van de Stichting met haar opdrachtgevers is, voor zover van belang, opgenomen:

"1 Opdrachtgever stelt, per …. [….], een functie ter beschikking, zoals in de bijlage omschreven.

2. Opdrachtnemer stelt ter vervulling van deze functie de […] ter beschikking in het kader van het systeem voor managementontwikkeling zoals door [werkgever] is ontwikkeld;

[…]."

2.7.

Werkneemster heeft gedurende haar dienstverband, op tweemaal een periode van enkele maanden onbetaald verlof na, middels detachering door de Stichting, werkzaamheden binnen diverse onderdelen van de overheid verricht. In totaal is werkneemster op negen verschillende opdrachten geplaatst. Werkneemster heeft van de Stichting jaarlijks een vrij te besteden budget van € 3.000,- ontvangen. Werkneemster kon daarmee naar eigen inzicht en behoefte cursussen, workshops en trainingen volgen. Deze hadden, zo blijkt uit het door haar in het geding gebrachte overzicht, betrekking op de onderwerpen: ‘kleurenanalyse’, ‘open communicatie’, ‘krachtig leiderschap’, ‘creativiteit en innovatie’, ‘inzicht en invloed’, ‘veranderprocessen’, ‘het nieuwe werkoverleg’, ‘appreciative inquiry’ en ‘Lean Six Sigma Greenbelt’.

2.8.

In verband met liquiditeitsproblemen van de Stichting heeft de Stichting aan haar medewerkers op 14 maart 2011 onder meer het volgende bericht:

" Daarnet heb ik mondeling uitleg gegeven over de financiën van [werkgever] en de daaruit voortvloeiende maatregelen. Hieronder daarvan een weergave.

De cijfers:

- In 2010 hebben een verlies geleden van […].

[…]

-

Door de dramatische val in opdrachten en dus bezettingsgraad is […] ton verdampt.

-

Met de huidige bezettingsgraad verliezen we [….] ton per maand.

-

Met onze huidige liquide middelen […] houden dat nog […] maanden vol. Daarna moeten we het hebben van de financiering uit het pand. De komende tijd gaan wij met de bank praten om die financiering te krijgen.

Dit betekent per direct de volgende maatregelen:

- Bevriezen van de salarissen. De jaargesprekken zullen gewoon doorgang vinden maar er zal geen salarisverhoging worden uitbetaald.

- Bevriezen van de ontwikkelbudgetten. Alleen reeds aangegane verplichtingen kunnen, met mijn toestemming, worden betaald.

- Meerdere kleine maatregelen zoals niet meer extern matchingslunchen, uitstellen van betalingen, afschaffen bloemen en stoelmassage (indien contractueel mogelijk).

[…]

De bankzitters zullen vanaf nu elke dag om 9 uur verzamelen bij het pand om te kijken wat er die dag is op te pakken. Belangrijkste opdracht aan de bankzitters is om zo snel mogelijk een opdracht voor zichzelf te regelen. De manier om uit deze situatie te komen is zo snel mogelijk opdrachten genereren."

2.9.

Bij e-mail van 6 augustus 2015 heeft de directeur van de Stichting aan de medewerkers gemaild:

"Naar aanleiding van het feit dat ik de verantwoording over het ontwikkelbudget heb "aangescherpt" wil ik graag het volgende kwijt.

In 2007 zijn wij bij [werkgever] begonnen met een andere manier van werken. Geen opleidingsprogramma dat door de leiding werd bedacht maar een budget van waaruit mensen zelfstandig en naar eigen verantwoordelijkheid konden besteden. Daarbij hoort het afleggen van verantwoording. Dat gebeurde in het jaargesprek, vooral met mij, maar in de loop van de tijd ben ik daarin lakser geworden. Daardoor zijn er trainingen gevolgd die eigenlijk niet zoveel met de ontwikkeling binnen [werkgever] te maken hadden. En, nogmaals, tot mijn spijt, daarin heb ik niet ingegrepen.

Nu gaan wij dus terug naar de oorspronkelijke bedoeling. Van aanscherping is dus eigenlijk geen sprake, wij gaan het gewoon weer doen zoals het oorspronkelijk bedoeld was, het ontwikkelbudget is een ondersteuning voor het project, zoals vastgelegd in jullie arbeidsovereenkomst voor de ontwikkeling tot overheidsmanager in Nederland. Natuurlijk is er een grijs gebied. Ontwikkeling tot overheidsmanager betekent ook ontwikkeling als mens. […]."

2.10.

De Stichting betaalt haar werknemers een marktconform loon.

3 Het geschil

3.1.

Partijen hebben - samengevat weergegeven - de kanonrechter verzocht te beoordelen of

A. het managementontwikkelingsproject van de Stichting voldoet aan de definitie van artikel 4 lid 2 sub c van het Besluit Voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoeding, van 23 april 2015, namelijk "een opleiding is die uitsluitend kan worden gevolgd als een arbeidsovereenkomst is aangegaan";

B. de kosten in verband met dit managementontwikkelingsproject in mindering kunnen worden gebracht op de transitievergoeding, op grond van de voorwaarden van artikel 4 lid 1 van het Besluit voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoeding, van 23 april 2015, te weten als "de arbeidsovereenkomst is aangegaan om de werknemer in de gelegenheid te stellen die opleiding te volgen en na afronding van die opleiding, of na tussentijdse beëindiging daarvan, niet, of met een tussenpoos van meer dan zes maanden, wordt voortgezet";

C. de opleidingskosten, die de Stichting jaarlijks vergoedt in verband met het managementontwikkelingsproject, zijn te beschouwen als inzetbaarheidskosten in de zin van artikel 7:673 lid 6 sub b BW, namelijk "kosten verband houdende met het bevorderen van de bredere inzetbaarheid van de werknemer die tijdens de arbeidsovereenkomst zijn gemaakt", te weten ten behoeve van een functie als overheidsmanager buiten de Stichting, na afloop van het dienstverband met de Stichting.

3.2.

De Stichting heeft gemotiveerd geconcludeerd deze vragen bevestigend te beantwoorden, werkneemster heeft gemotiveerd geconcludeerd deze vragen afwijzend te beantwoorden.

4 De beoordeling

5 De beslissing