Home

Rechtbank Noord-Nederland, 11-07-2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:2508, 5231242 \ CV EXPL 16-5888

Rechtbank Noord-Nederland, 11-07-2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:2508, 5231242 \ CV EXPL 16-5888

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
11 juli 2017
Datum publicatie
11 juli 2017
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2017:2508
Zaaknummer
5231242 \ CV EXPL 16-5888

Inhoudsindicatie

Art. 2:14 BW. Geschil tussen Raad van Toezicht en (het bestuur van) een scholengemeenschap over een besluit van de Raad van Toezicht tot verhoging van het eigen honorarium. Op grond van art. 10 lid 14 van de statuten moet de Raad van Toezicht zich bij de uitvoering van zijn taken richten naar de belangen van de stichting, de scholen en de samenleving. Op grond van een uitleg van deze bepaling en de omstandigheden van het geval komt de kantonrechter tot het oordeel dat het besluit nietig is.

Uitspraak

Afdeling Privaatrecht

Locatie Assen

zaak-/rolnummer: 5231242 \ CV EXPL 16-5888

in de zaak van

  1. [eiser sub 1] , wonende te Rolde,

  2. [eiser sub 2] , wonende te Hidaard,

  3. [eiser sub 3] ,wonende te Assen,

  4. [eiser sub 4] , wonende te Hoogeveen,

  5. [eiser sub 5] , gevestigd te Sleen,

6. [eiser sub 6] , wonende te Sleen,

hierna te noemen: de RvT, dan wel eisers afzonderlijk,

eisers in conventie, verweerders in reconventie,

gemachtigde: mr. H.P. de Lange,

tegen

hierna te noemen: STOVOH,

gevestigd en kantoorhoudende te Hoogeveen,

gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,

gemachtigde: mr. M.F. Groen.

Het verloop van de procedure

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 1 november 2016.

1.2

Ter uitvoering van dit tussenvonnis is een comparitie na antwoord gehouden op 15 maart 2017. Daarvan is een proces-verbaal gemaakt dat bij de stukken zit. Bij gelegenheid van de comparitie na antwoord heeft de RvT een conclusie van antwoord in reconventie ingediend.

1.3

Vervolgens hebben partijen nog de volgende stukken in het geding gebracht:

- de akte van de RvT van 27 maart 2017;

- de akte uitlating producties tevens antwoordakte van STOVOH van 25 april 2017.

1.4

Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat hij vonnis zal wijzen. De datum daarvan is nader vastgesteld op vandaag.

De vaststaande feiten

2.1

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.

2.2

STOVOH is een stichting die tot doel heeft het in stand houden van openbaar voortgezet onderwijs in Hoogeveen, overeenkomstig art. 42b van de Wet op het Voortgezet Onderwijs (hierna: WVO). STOVOH bestaat uit twee brin-nummers (scholen), te weten RSG Wolfsbos en De Meander. STOVOH is een brede scholengemeenschap met schooltypen VWO, HAVO, VMBO en PRO.

2.3

Vanaf 1 augustus 2011 geldt vanuit de WVO de verplichting om per augustus 2011 te voldoen aan de scheiding van bestuur en intern toezicht binnen het onderwijs. De bestuurder van STOVOH ( [XX] , hierna: de bestuurder) heeft daaraan in 2011 vorm gegeven door ex art. 42b lid 7 WVO aan de gemeenteraad van de gemeente Hoogeveen een verzoek in te dienen tot goedkeuring van de gewijzigde statuten. Nadat goedkeuring was verleend, heeft de notaris bij akte van 30 september 2011 de statuten van STOVOH gewijzigd door in art. 10 van deze statuten op te nemen dat er sprake zal zijn van toezicht op het beleid van de directeur-bestuurder en op de algemene zaken in de Stichting, opgedragen aan een Raad van Toezicht (hierna: RvT). In de slotverklaring van de akte is opgenomen dat de RvT per 15 september 2011 voor de eerste maal als RvT is benoemd. Op grond van art. 10 lid 7 van de statuten geldt een benoeming voor de duur van vier jaar.

2.4

Bij besluit van de RvT van 17 februari 2015, zoals weergegeven in de notulen van die vergadering, heeft de RvT een nieuwe honorering voor zijn werkzaamheden vastgesteld. Dit gebeurde (mede) naar aanleiding van de Wet Normering Topinkomens (WNT-2). Blijkens een notitie voor deze vergadering gaat het jaarhonorarium van de voorzitter van € 4.500,00 naar € 12.375,00 en van de leden van € 3.000,00 naar € 8.250,00, naast kosten voor permanente educatie van € 1.000,00 per lid per jaar, secretariaatskosten en declarabele kosten van

€ 1.800,00 per lid per jaar. De bestuurder heeft in die vergadering gevraagd om uitstel van het besluit teneinde zich beter te kunnen informeren. In de vergadering van 16 april 2015 van de RvT en de bestuurder heeft de bestuurder aan de hand van een door hem opgestelde notitie een 'moreel appel' gedaan op de RvT om het honorariumbesluit "(voorlopig) te herzien en hiermee een inhoudelijke discussie over de redelijke hoogte van de honorering in relatie tot de inzet en verantwoordelijkheid mogelijk te maken en hieromtrent een advies vragen aan de medezeggenschap". De RvT heeft hieraan geen gevolg gegeven. In het verslag valt hierover te lezen, voor zover van belang:

"(…) Mevrouw [eiser sub 1] zegt, dat de heer [XX] de in de notitie genoemde overwegingen vorige keer had moeten geven. De advisering beïnvloedt de besluitvorming niet. De RvT heeft een goede lijn gekozen en de aanbevelingen van de VTOI meegenomen. Advies vragen aan de GMR over het besluit wordt afgewezen. Ook over het salaris van de bestuurder wordt geen advies aan de GMR gevraagd. De VTOI zegt daar ook niets over. Het besluit is ter informatie aan de heer [XX] meegedeeld. (…) De RvT vraagt de heer [XX] over het besluit niet te communiceren maar het wel uit te voeren. De facturering kan in juni plaatsvinden. (…)".

2.5

In het op 28 mei 2015 gehouden onderling overleg tussen de RvT en bestuurder van STOVOH is het Rooster van Aftreden en de aanstaande herbenoeming van een aantal leden van de RvT als agendapunt 4 aan de orde gekomen. Hierin is opgetekend dat de leden van de RvT allen zijn benoemd per oktober 2011, aftredend per 31 december 2015 en herbenoembaar zijn per 1 januari 2016, waarbij de leden [eiser sub 1] , [eiser sub 3] en [eiser sub 6] herbenoembaar zijn verklaard.

2.6

In augustus/september 2015 is het proces van herbenoeming van de RvT-leden in gang gezet, waarbij door de bestuurder van STOVOH overleg met de gemeente is gevoerd. In een e-mail van 11 september 2015 van de bestuurder aan de RvT valt te lezen, voor zover hier van belang:

"(…) Om de benoeming nog in 2015 rond te krijgen, wil men meewerken aan een uiterste aanleverdatum aan de gemeente van 10 november 2015 (16 november in College en ook direct aanleveren aan het Presidium). Benoeming dan op 17 december. (…)". Bij de werving van nieuwe leden voor de RvT is ook een extern bureau betrokken en (de oudergeleding van) de GMR.

2.7

Op 15 oktober 2015 is er een reguliere vergadering geweest van de RvT met de bestuurder. Onder meer de benoemingsprocedure van de nieuwe leden voor de RvT staat op de agenda. Ook op 15 oktober 2015 heeft de RvT een overleg gehad met de Gemeenschappelijk MedezeggenschapsRaad, hierna: GMR. Daarin komt blijkens het verslag aan de orde dat de GMR herhaaldelijk om stukken heeft gevraagd over de

(her-)benoemingen en de beloning van de RvT maar deze niet heeft gekregen. De RvT stelt zich op het standpunt dat deze stukken niet openbaar zijn.

2.8

Op 28 oktober 2015 vindt er overleg plaats tussen de (oudergeleding van) de GMR en de bestuurder van STOVOH. In dit overleg stelt de GMR zich op het standpunt dat STOVOH per 15 september 2015 niet meer beschikt over een rechtsgeldig benoemde RvT waarbij zij 1) besluit voor de benoeming van de leden van de RvT een bindende voordracht te doen aan de (Raad van de) gemeente Hoogeveen en 2) besluit de huidige leden van de RvT uit te sluiten van voordracht. De GMR verwijt - blijkens het verslag - de RvT dat deze in strijd handelt met de code Goed Onderwijsbestuur, met wet- en regelgeving zoals de WVO, de Wet Medezeggenschap op Scholen, alsmede met de statuten. De communicatiestijl van de RvT wordt als schofferend ervaren.

2.9

Op 16 oktober 2015 heeft de bestuurder van STOVOH overleg met wethouder Vos van de gemeente Hoogeveen over de ontwikkelingen binnen STOVOH. Op 19 oktober 2015 vindt er een informeel overleg plaats tussen deze wethouder en enkele leden van de RvT. Bij brief van 5 november 2015 aan de bestuurder van STOVOH stelt de gemeente Hoogeveen vast dat er op dat moment geen geldige RvT is bij STOVOH en geeft zij opdracht aan de bestuurder om conform de statuten een voorziening bij de rechtbank te vragen om in een tijdelijke oplossing van de situatie te voorzien.

2.10

In een e-mail van 6 november 2015 aan de RvT informeert de bestuurder van STOVOH dat hij opdracht heeft gekregen van de gemeente Hoogeveen om op grond van art. 10 lid 13 van de statuten een voorziening aan te vragen bij de rechtbank om één of meer personen aan te wijzen om de taken en bevoegdheden van de RvT waar te nemen. Voorts bericht de bestuurder, voor zover hier van belang:

"(…) Gelet op de wijze waarop de voormalige RvT met de vertrouwensbreuk met de GMR is omgegaan en daarbij op geen enkele wijze aanleiding heeft gezien de bestuurder vanuit zijn verantwoordelijkheid bij deze problematiek te betrekken, zie ik thans geen aanleiding voor een verder onderhoud met de voormalige RvT over de ontstane situatie. (…).".

2.11

Op 6 november 2015 heeft de RvT besloten zijn werkzaamheden per direct te beëindigen.

2.12

Bij facturen van 12 en 16 december 2015 hebben de leden van RvT ieder voor zich een factuur aan STOVOH gestuurd voor het honorarium conform de nieuwe vastgestelde beloning over de tweede helft van 2015 tot aan 6 november 2015. STOVOH heeft deze facturen ondanks aanmaning en sommatie niet voldaan.

2.13

Bij beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 17 december 2015 is op verzoek van STOVOH op de voet van art. 2:294 BW een voorgestelde wijziging van de statuten van STOVOH goedgekeurd. Op 30 december 2015 zijn de statuten gewijzigd. Op

21 januari 2016 is een waarnemend RvT aangetreden. Per 8 september 2016 is een nieuwe RvT aangetreden.

2.14

Bij besluit van de RvT van 27 mei 2016 is het eerdere besluit van de RvT van

17 februari 2015 inzake de honorering ingetrokken en is een nieuwe honorering

vastgesteld per 1 januari 2016 naar het niveau van 2011.

2.15

Artikel 24e1 (Inhoud intern toezicht) van de Wet op het voortgezet Onderwijs luidt, voor zover hier van belang:

1 De interne toezichthouder of het interne toezichthoudend orgaan houdt toezicht op de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden door het bestuur en staat het bestuur met raad terzijde. De toezichthouder of het toezichthoudend orgaan is ten minste belast met:

a. het goedkeuren van de begroting en het jaarverslag en, indien van toepassing, het strategisch meerjarenplan van de school;

b. het toezien op de naleving door het bestuur van wettelijke verplichtingen, de code voor goed bestuur, bedoeld in artikel 103, eerste lid, onderdeel a, en de afwijkingen van die code;

(…)

4 Indien het intern toezicht wordt uitgeoefend door een raad van toezicht, zijn het eerste lid en het tweede lid van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de raad van toezicht (…)".

Met de sub b. genoemde code wordt gedoeld op de Code Goed Onderwijsbestuur VO, laatstelijk vastgesteld door de VO-Raad op 4 juni 2015. In deze code worden in paragraaf 1.2 de Wet Normering Bezoldiging Topfunctionarissen (WNT) en de richtlijn voor honorering van toezichthouders in het onderwijs van de VTOI, de Vereniging voor Toezichthouders in OnderwijsInstellingen, relevant geacht voor deze code.

De vorderingen en de verweren, samengevat en zakelijk weergegeven

in conventie

in reconventie

De beoordeling in conventie en in reconventie

De beslissing

in conventie

in reconventie

in conventie en in reconventie