Home

Rechtbank Noord-Nederland, 24-05-2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:1879, 18/996510-12

Rechtbank Noord-Nederland, 24-05-2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:1879, 18/996510-12

Inhoudsindicatie

Onderzoek Parga. Belastingfraude, valsheid in geschrifte en witwassen. De Noordelijke Fraudekamer acht bewezen dat verdachte een groot deel van de winst die hij maakte met zijn gastouderbureau niet heeft opgegeven aan de Belastingdienst. Het geld dat hij buiten de aangiftes hield, heeft hij in onroerend goed gestoken. Daarmee heeft hij zich tevens schuldig gemaakt aan witwassen. Bovendien heeft verdachte vervalste stukken gebruikt, zowel in het kader van het boekenonderzoek van de Belastingdienst als bij het aanvragen van een hypotheek. In samenhang bezien rechtvaardigen deze feiten een aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Vanwege het tijdsverloop, het feit dat verdachte geen strafblad heeft en de rechtbank ook de verbeurdverklaring zal uitspreken van de met zwart geld aangekochte onroerende goederen, zal de rechtbank een deel van de straf voorwaardelijk opleggen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Assen

parketnummer 18/996510-12

vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, Noordelijke Fraudekamer, d.d. 24 mei 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ,

wonende te [woonadres] , [woonplaats] .

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 oktober 2015, 12 december 2016, 8 mei 2017 en 9 mei 2017.

Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W. Vahl, advocaat te Barneveld. Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. C.H.J. Bollen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 25 juli 2011, te [pleegplaats] en/of [pleegplaats] , in elk geval in Nederland,

als degene die ingevolge de belastingwet verplicht was tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken en/of bescheiden en/of (andere) gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, deze in valse of vervalste vorm voor dit doel ter beschikking heeft gesteld,

immers heeft hij toen en aldaar een overzicht van bij- en/of afschrijvingen van de rekening [rekeningnummer] (over de periode vanaf 10 december 2008 tot en met 4 mei 2010, D-021) voor raadpleging beschikbaar gesteld en/of laten en/of doen stellen aan de Belastingdienst (ter controle van de aangifte(n) inkomstenbelasting over het jaar/ de jaren 2009 en/of 2010) en bestaande de valsheid en/of vervalsing hierin dat op dat overzicht (D-021):

- een bijschrijving van 6.118 euro (22 juni 2009, JAN-JUL NR. 194436676T900011

KINDEROPVANG 2009 ( [naam] )) ontbreekt (AH-06F, p. 929), en/of

- een afschrijving van 6.000 euro (26 juni 2009, Hr [naam] [plaats]

Reservering [naam] ) ontbreekt (AH-06F, pag. 929), en/of

- een afschrijving van 222,60 euro (22 maart 2010, Mw [naam] [plaats]

Uitbetaling gastouder Juni 2009) ontbreekt (AH-06F, pag. 953), en/of

- ( p. 1800) een afschrijving van 1.100 euro (22 maart 2010, [naam]

Nabetaling 2009 gastouder) vermeld, terwijl er in werkelijkheid een

afschrijving van 690 euro (22 maart 2010 [naam] Nabetaling 2009

gastouder (in verhouding), AH-06F, pag. 953) is gedaan, en/of

- een afschrijving van 22.000 euro (22 maart 2010, Hr [naam] [plaats]

Reservering) ontbreekt (AH-06F, p. 953);

2.

hij op of omstreeks 5 maart 2012 en/of 8 maart 2012, te [pleegplaats] , in elk geval in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) en/of vervalst(e) factu(u)r(en) (D-110 en/of D-111 en/of D-112 en/of D-113 en/of D-114 en/of D-115 (pag. 2237 e.v.)) en/of bankafschrift (D-030, pag. 1918), -(elk) zijnde (een) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, toen en aldaar voornoemd(e) geschriften heeft verzonden naar [naam] (D-135, pag. 2318 en/of D-030A, pag. 1919), bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat

- die factu(u)r(en) (D-110 en/of D-111 en/of D-112 en/of D-113 en/of D-114

en/of D-115) niet (afkomstig) zijn van [naam] en/of

de vermelde kosten nimmer zijn gefactureerd (aan [naam] ),

en/of

- op dat bankafschrift (D-030) een overboeking van 128.000 euro (5 november

2011, [naam] Depot-betaling) is vermeld,

terwijl die overboeking (toen) niet heeft plaatsgevonden (AH-06F, pag. 991)

terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit/die geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik;

3.

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 02 januari 2009 tot en met 3 januari 2012 te [pleegplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een of meerdere voorwerp(en), te weten

- een of meer geldbedrag(en) (heeft) verworven en/of (heeft) overgedragen, en/of

- ( een (recreatie)woning op) het perceel [naam] ' te [plaats] , en/of

- de onroerende zaak [nummer] te [plaats] ( Oostenrijk ), (heeft) verworven en/of (heeft) omgezet en/of gebruik van (heeft) gemaakt,

terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), dat bovenomschreven voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf;

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 02 januari 2009 tot en met 3 januari 2012 te [pleegplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een of meerdere voorwerp(en), te weten

- een of meer geldbedrag(en) (heeft) verworven en/of (heeft) overgedragen, en/of

- ( een (recreatie)woning op) het perceel ' [naam] ' te [plaats] , en/of

- de onroerende zaak [nummer] te [plaats] ( Oostenrijk ), (heeft) verworven en/of (heeft) omgezet en/of gebruik van (heeft) gemaakt,

terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;

en/of

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 02 januari 2009 tot en met 3 januari 2012 te [pleegplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorend aan vraagouder(s), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welke geldbedragen/goederen verdachte en/of zijn

mededader(s) telkens uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als eigenaar van [naam] en/of [naam] , in elk geval anders dan door misdrijf, te weten als kinderopvangtoeslag, onder zich had(den), telkens wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend en/of doen/laten toe-eigenen;

4.

hij op of omstreeks 14 april 2010 en/of 29 maart 2011, te [pleegplaats] en/of [pleegplaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de inkomstenbelasting over de jaren/ het jaar 2009 en/of 2010 onjuist of onvolledig heeft gedaan bij de Inspecteur der

belastingen/Belastingdienst Apeldoorn, terwijl die feiten/dat feit er toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven, hebbende die onjuistheid of onvolledigheid hierin bestaan,

- dat in de (elektronische) aangifte(n) betreffende 2009 een te laag bedrag

bij netto omzet (106.480 euro, D-015, p. 1739) was vermeld en/of

- dat in de (elektronische) aangifte(n) betreffende 2010 een te laag bedrag

bij netto omzet (154.502 euro, D-016, p. 1745) was vermeld en/of

- dat in de (elektronische) aangifte(n) betreffende 2009 en/of 2010 een te

laag bedrag te betalen inkomstenbelasting was vermeld.

Uitleg dagvaarding

Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Beroep op bewijsuitsluiting

Beoordeling van het bewijs

Bewezenverklaring

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Strafbaarheid van verdachte

Strafmotivering

Inbeslaggenomen goederen

Toepassing van wetsartikelen

UITSPRAAK

De rechtbank

een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.

een hechtenis voor de duur van 4 (vier) weken.