Home

Rechtbank Noord-Nederland, 16-05-2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:1698, 4634839 CV EXPL 15-12881

Rechtbank Noord-Nederland, 16-05-2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:1698, 4634839 CV EXPL 15-12881

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
16 mei 2017
Datum publicatie
19 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2017:1698
Zaaknummer
4634839 CV EXPL 15-12881

Inhoudsindicatie

pensioen - eenzijdige wijziging pensioenreglement (toeslagregeling) niet toegestaan

Uitspraak

Afdeling Privaatrecht

Locatie Leeuwarden

zaak-/rolnummer: 4634839 \ CV EXPL 15-12881

vonnis van de kantonrechter d.d. 16 mei 2017

inzake

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiser,

gemachtigde: mr. B. Veenema,

tegen

de stichting

[de Stichting] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

gedaagde,

gemachtigde: mr. H.M.J. van der Hurk.

Partijen zullen hierna [eiser] en [de Stichting] worden genoemd.

1 De procedure

1.1

Het verdere verloop van de onderhavige procedure tussen [eiser] en [de Stichting] blijkt uit:

- het vonnis in incident van 16 februari 2016;

- de conclusie van repliek, tevens houdende wijziging van eis;

- de conclusie van dupliek zijdens [de Stichting] ;

- de akte uitlating producties zijdens [eiser] .

1.2.

[eiser] had aanvankelijk, naast [de Stichting] , tevens gedagvaard de naamloze vennootschap Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V. (hierna te noemen: Achmea). Bij vonnis in incident van 16 februari 2016 is Achmea op haar verzoek toegestaan om [de Stichting] in vrijwaring op te roepen.

1.3.

Na conclusie van antwoord door Achmea en conclusie van repliek door [eiser] in de onderhavige hoofdzaak is de procedure tussen [eiser] en Achmea, op verzoek van [eiser] en met instemming van Achmea, ter rolle van 5 juli 2016 doorgehaald. Tevens is op die rol de vrijwaringsprocedure tussen Achmea als eiseres en [de Stichting] als gedaagde doorgehaald. De hoofdzaak van [eiser] tegen [de Stichting] is voortgezet.

1.4.

Ten slotte is wederom vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser] , geboren op [geboortedatum] , is per 15 februari 1995 bij [de Stichting] in dienst getreden in de functie van directeur. Artikel 5 van de schriftelijke arbeidsovereenkomst tussen partijen luidt voor zover van belang:

"De CAO-Bejaardentehuizen en de daarbij behorende bijlagen, alsmede de later overeengekomen wijzigingen daarin, met uitzondering van de pensioenparagraaf, maken deel uit van deze overeenkomst. (…)".

2.2.

[de Stichting] had ten tijde van de indiensttreding van [eiser] een pensioenregeling voor haar personeel ondergebracht bij Achmea. Daartoe is in het verleden, ten tijde van het van kracht zijn van de Pensioen en Spaarfondsenwet (hierna: PSW), een verzekeringsovereenkomst gesloten tussen [de Stichting] en Achmea. [eiser] is deelnemer aan de pensioenregeling geworden.

2.3.

De PSW is ingaande 1 januari 2007 gefaseerd vervangen door de Pensioenwet (hierna: PW). Na inwerkingtreding van de PW is voor de hiervoor bedoelde verzekeringsovereenkomst tussen Achmea en [de Stichting] een uitvoeringsovereenkomst in de plaats gekomen.

2.4.

[eiser] is per 1 december 2008 uit dienst getreden en met vroegpensioen gegaan. Met ingang van 1 september 2011 ontvangt hij een (extra) ouderdomspensioen. Tot 2014 is dit pensioen geïndexeerd conform het indexatiepercentage dat wordt gehanteerd door het Pensioenfonds voor Zorg en Welzijn, voorheen PGGM, hierna te noemen PFZW. Per 1 januari 2014 is het ouderdomspensioen van [eiser] niet meer volledig geïndexeerd conform het door PFZW gehanteerde indexatiepercentage.

2.5.

Van de verzekeringsovereenkomst en de uitvoeringsovereenkomst maakt het pensioenreglement, met een aantal aanhangende regelingen, deel uit. In het pensioenreglement is de aard en omvang van de aan de verzekerde, in casu [eiser] , gedane pensioentoezegging vastgelegd. Onder het regiem van de PSW gold het Pensioenreglement Flexibel Werknemers Pensioen (hierna: het oude reglement). Het oude reglement is in de eerste helft van 2009, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008, vervangen door een nieuw reglement (hierna te noemen: het reglement 2008).

2.6.

Voorafgaand aan die invoering heeft de interim-directeur van [de Stichting] , de heer [A.] op 20 maart 2009 een memorandum aan de ondernemingsraad (OR) van [de Stichting] gezonden dat, voor zover hier van belang, luidt:

"Bijgaand treft u een aangepaste pensioenregeling aan. De verzekeraar/pensioenuitvoerder geeft aan dat er uitsluitend wijzigingen zijn aangebracht die nodig waren door de invoering van de pensioenwet.

Ik heb mij ingelezen en ingewerkt in dit dossier en overleg gevoerd met de accountmanager van Avero-Achema. Ik leg u dit aangepaste reglement voor in de overtuiging dat er geen fundamentele verschillen zijn ten opzichte van de vorige regeling. (…)"

Bij conclusie van dupliek heeft [de Stichting] een (ongetekende) verklaring overgelegd van de heer [B.] , voormalig voorzitter van de OR en mevrouw [C.] , voormalig secretaris van de OR, welke verklaring, voor zover hier van belang, luidt:

"In het voorjaar van 2009 hebben we als Ondernemingsraad met jou over wijzigingen in het pensioenreglement gesproken. Het betrof aanpassingen die wettelijk voorgeschreven waren. Wij hebben als Ondernemingsraad geen bezwaar gemaakt tegen deze aanpassingen in het Pensioenreglement."

2.7.

Artikel 13 van het oude reglement luidt:

Indexeringsregeling voor ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken

Artikel 13

1. De ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken van werknemers met wie het dienstverband vóór de streefpensioendatum is beëindigd (ook ten gevolge van arbeidsongeschiktheid) worden jaarlijks per 1 januari door middel van door de verzekeraar vast te stellen toeslagen geïndexeerd.

2. In aanvulling hierop worden de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken van werknemers met wie het dienstverband vóór de streefpensioendatum is beëindigd (ook ten gevolge van arbeidsongeschiktheid), worden jaarlijks achteraf per 1 januari van het volgende jaar geïndexeerd. De totale indexatie is gelijk aan het door het bedrijfstakpensioenfonds in het betreffende jaar gehanteerde percentage, onder aftrek van de toeslag zoals verleend in lid 1 van dit artikel. Dit percentage wordt jaarlijks door de werkgever aan de verzekeraar opgegeven.

3. De hiervoor omschreven indexatie geldt eveneens voor het deel van het pensioen dat door aanwending van het kapitaal met pensioenclausule uit Mijn Pensioenaanvulling op de pensioendatum bij de verzekeraar is ingekocht.

4. In geval van een wijziging of intrekking van bepalingen betrekking hebbende op indexatie van pensioenen en/of pensioenaanspraken zal deze wijziging of intrekking ook gelden voor de pensioenen van gepensioneerden en de premievrije pensioenaanspraken van werknemers die op dat moment reeds uit dienst zijn.

2.8.

Artikel 17 van het oude reglement luidt:

Financiering van de pensioenaanspraken

Artikel 17

1. De financiering van de pensioenaanspraken vindt plaats door middel van periodieke premies.

(…)

3. Indexatie van de verzekeringen wordt gefinancierd door middel van koopsommen.

(…)

6. De kosten van de pensioenvoorziening komen voor rekening van de werkgever en de werknemer gezamenlijk. De bijdrage van de werknemer is gelijk aan de bijdrage zoals die geldt in het bedrijfstakpensioenfonds PGGM (…)

2.9.

Artikel 25 van het oude reglement luidt:

Wijziging of intrekking van de pensioenregeling

Artikel 25

1. De in dit pensioenreglement omschreven pensioenregeling kan door de werkgever worden gewijzigd of ingetrokken indien:

a. wettelijke regelingen ter zake van ouderdoms--, nabestaanden- en/of wezenpensioen worden ingevoerd of gewijzigd;

b. wettelijke regelingen in brede zin op pensioengebied worden ingevoerd of gewijzigd;

c. (…)

d. (…)

e. (…)

(…)

5. Wanneer de werkgever voornemens is het in lid 1 van dit artikel genoemde recht uit te oefenen, zal hij hierover overleg plegen met de werknemers resp. een representatieve vertegenwoordiging van werknemers.

6. Indien de werkgever het in lid 1 van dit artikel genoemde recht uitoefent, zal hij dit terstond schriftelijk meedelen aan de werknemers.

2.10.

Artikel 14 van het reglement 2008 luidt:

Toeslag op ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken

Artikel 14

1. Op de ingegane pensioenen, de premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en gepensioneerden alsmede de wegens arbeidsongeschiktheid van premiebetaling vrijgestelde pensioenaanspraken van deelnemers met wie het dienstverband is beëindigd, wordt jaarlijks per 1 januari een toeslag verleend. De hoogte van de toeslag wordt door de pensioenuitvoerder vastgesteld op grond van het bepaalde in de Toeslagregeling en de regeling van de overrentedeling en bedraagt maximaal 1,4%. De toeslag kan nihil zijn.

2. De werkgever heeft de ambitie om jaarlijks de ingegane pensioenen, de premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en gepensioneerden alsmede wegens arbeidsongeschiktheid van premiebetaling vrijgestelde pensioenaanspraken van deelnemers met wie het dienstverband is beëindigd, aan te passen conform de toeslag die geldt in de pensioenregeling van het pensioenfonds.

Daartoe wordt door de werkgever jaarlijks per 1 januari een aanvullende toeslag verleend van maximaal de toeslag conform de toeslagregeling die geldt in de pensioenregeling van het pensioenfonds verminderd met de toeslag als omschreven in lid 1. De werkgever beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de ingegane pensioenen en (premievrije) pensioenaanspraken aanvullend aangepast worden.

Voor deze aanvullende voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve bij de pensioenuitvoerder gevormd.

2.11. (

De toenmalige gemachtigde van) [eiser] heeft naar aanleiding van het gewijzigde pensioenreglement aan [de Stichting] bij brief van 16 april 2009 om toelichting gevraagd en daarbij onder meer het volgende medegedeeld:

"Met ingang van 1 december 2008 maakt mijn cliënt gebruik van de vroegpensioenregeling zoals deze geldt binnen uw organisatie. Naar ik van cliënt heb begrepen is discussie ontstaan over de indexeringsbepalingen voor ingegane pensioenen en premievrije aanspraken. Directe aanleiding voor deze discussie is de door (…) [Achmea] met ingang van 1 januari 2008 doorgevoerde wijzigingen in het pensioenreglement. Cliënt is daarover (…) pas op 10 februari jl. door u geïnformeerd.

(…)

Zowel uw organisatie als ook (…) [Achmea] stellen zich op het standpunt dat de hiervoor genoemde indexeringsbepalingen (toeslagregeling) geen inhoudelijke wijziging bevatten. Mijn cliënt is van mening dat de tekst aanleiding geeft om te vermoeden dat er tóch sprake is van een inhoudelijke wijziging. (…)

Mijn cliënt vertrouwt erop dat zijn (vroeg)pensioen zal worden geïndexeerd zoals omschreven in artikel 13 van het pensioenreglement (oud). Dit houdt in dat de indexatie van het pensioenfonds PGGM (Pensioenfonds Zorg en Welzijn) zal worden gevolgd."

2.12.

[de Stichting] heeft dit verzoek om toelichting vervolgens aan Achmea voorgelegd, die in reactie daarop onder meer het navolgende heeft bericht aan [de Stichting] :

"Hierbij ontvangt u onze reactie op de brief, gedateerd op 16 april 2009 (…)

Als gevolg van de invoering van de Pensioenwet (PW) is het pensioenreglement aangepast aan de bepalingen en voorschriften uit de Pensioenwet.

Uitgangspunt hierbij is dat er geen inhoudelijke wijzigingen zijn doorgevoerd. Zoals in de brief van de SUR terecht wordt aangegeven is wat betreft de toeslagverlening geen sprake geweest van een inhoudelijke wijziging. De Pensioenwet schrijft echter transparantie voor wat betreft de toeslagverlening. Hierdoor is de tekst van de toeslagbepaling gewijzigd, maar is er geen inhoudelijke wijziging beoogd. Zo dient voldoende te blijken of sprake is van een voorwaardelijke toeslagverlening en zo ja, van welke voorwaarden deze toeslagverlening afhankelijk is. Onder de Pensioen- en Spaarfondsenwet (PSW) bleek dit vaak onvoldoende uit het reglement. (……)

In het oude reglement van sprake van een toeslagverlening op basis van de toeslagregeling van de verzekeraar. In aanvulling daarop werd jaarlijks een aanvullende indexatie gegeven, zodanig dat de totale indexatie gelijk is aan de indexatie van het bedrijfstakpensioenfonds PGGM (inmiddels Zorg en Welzijn genaamd). Hiervoor werd jaarlijks na toekenning van de indexatie een koopsom in rekening gebracht hij de werkgever. In het PW-reglement is inhoudelijk dezelfde toeslagregeling opgenomen. Het ambitieniveau en de financiering van de toeslagregeling is niet gewijzigd. Zoals voorgeschreven onder de PW is echter duidelijker verwoord dat sprake is van een voorwaardelijke toeslagverlening die na toekenning pas wordt gefinancierd door middel van een koopsom. (…)"

[de Stichting] heeft deze informatie op 25 mei 2009 aan [eiser] doorgestuurd.

2.13.

Tot en met het jaar 2013 is het aan [eiser] uitgekeerde pensioen geïndexeerd in overeenstemming met de indexatie die werd toegepast door PFZW. Per 1 januari 2014 was dit niet het geval. Nadat [eiser] hiertegen bezwaar had gemaakt is zijn ouderdomspensioen per 1 januari 2014 alsnog geïndexeerd met het door PFZW gehanteerde percentage van 0,94%, maar zijn extra ouderdomspensioen niet. PFZW heeft aan haar gepensioneerden tevens over het jaar 2013 met terugwerkende kracht vanaf 1 juni 2013 een tussentijdse verhoging toegekend, welke verhoging [eiser] evenmin heeft ontvangen.

3 De vordering

3.1.

[eiser] vordert, na wijziging van eis, dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

primair:

I. voor recht verklaart dat [eiser] jaarlijks per 1 januari van ieder jaar tot het moment van zijn overlijden aanspraak kan maken op indexering van zijn (extra) ouderdomspensioen met een percentage minimaal gelijk aan het percentage dat wordt gehanteerd door PFZW, een en ander op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 1000,00 per dag voor iedere dag dat [de Stichting] na betekening van het vonnis nalaat om daaraan te voldoen;

II. voor recht verklaart dat de echtgenote van [eiser] jaarlijks per 1 januari van ieder jaar vanaf het moment van overlijden van [eiser] aanspraak kan maken op een indexering van haar (extra) nabestaandenpensioen met een percentage minimaal gelijk aan het percentage dat wordt gehanteerd door PFZW, een en ander op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 1000,00 per dag voor iedere dag dat [de Stichting] na betekening van het vonnis nalaat om daaraan te voldoen;

III. [de Stichting] veroordeelt om aan [eiser] te voldoen de nabetaling ter hoogte van 0,94% van het over de periode van 1 juni 2013 tot en met 31 december 2013 uitgekeerde pensioen ad € 146,31 bruto;

subsidiair:

IV. voor recht verklaart dat [de Stichting] jegens [eiser] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de pensioenovereenkomst;

V. [de Stichting] veroordeelt tot vergoeding van de door [eiser] als gevolg van de toerekenbare tekortkoming geleden schade, op de maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;

primair en subsidiair:

VI. [de Stichting] veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke kosten begroot op € 644,77 inclusief BTW;

VII. [de Stichting] veroordeelt in de kosten, daaronder begrepen het salaris van gemachtigde.

3.2.

[de Stichting] betwist de vorderingen van [eiser] .

3.3.

Op de stellingen en verweren van partijen zal, voor zover van belang, in het hierna volgende worden ingegaan, waarbij hetgeen door hen is aangevoerd waar nodig in samengevatte vorm zal worden weergegeven.

4 Het geschil en de beoordeling daarvan

5 De beslissing