Home

Rechtbank Noord-Holland, 21-04-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:3707, C/15/256714 / KG ZA 17-222

Rechtbank Noord-Holland, 21-04-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:3707, C/15/256714 / KG ZA 17-222

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
21 april 2017
Datum publicatie
3 juli 2017
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2017:3707
Zaaknummer
C/15/256714 / KG ZA 17-222

Inhoudsindicatie

Registratie van eiser in het door PostNL intern gebruikte Nor-systeem niet onrechtmatig

Uitspraak

vonnis

Afdeling privaatrecht

Zittingsplaats Haarlem

zaaknummer / rolnummer: C/15/256714 / KG ZA 17-222

Vonnis in kort geding van 21 april 2017

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats],

eiser,

advocaat mr. J.F. Overes te Amsterdam,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

POSTNL PAKKETTEN BENELUX B.V.,

gevestigd te Hoofddorp,

gedaagde,

advocaat mr. C.C. Horrevorts te Haarlem.

Partijen zullen hierna [eiser] en PostNL genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding met producties 1 tot en met 4

-

de brief van 11 april 2017 van PostNL met daarbij producties 1 tot en met 5

-

de mondelinge behandeling op 14 april 2017

-

de pleitnota van [eiser]

-

de pleitnota van PostNL.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

PostNL houdt zich bezig met post- en pakketvervoer en aanverwante diensten. Binnen de groep waartoe PostNL behoort, wordt gebruik gemaakt van het “Negatieve Ontbindings Registratie-systeem” (hierna: NOR-systeem). In het NOR-systeem worden personen opgenomen die als interne werknemer of externe werknemer (via “subcontracting”) handelingen hebben verricht die voor PostNL en/of haar klanten schadelijk zijn en waarvan het dienstverband is beëindigd, anders dan op eigen verzoek. Het kan daarbij gaan om een redelijk vermoeden van diefstal, verduistering, oplichting, pesten, agressie, vernieling, discriminatie of een structureel drank- of drugsgebruik.

2.2.

[eiser] heeft werkzaamheden verricht voor PostNL via tussenpersoon Quality Parcel Express (hierna: QPE). Op 21 juni 2014 heeft [eiser] als chauffeur van QPE een “akkoordverklaring NOR” van PostNL getekend.

2.3.

In een rapportage van onderzoek van 27 maart 2017 van PostNL is onder andere het volgende vermeld:

Op vrijdag 24 en maandag 27 juli 2015 werden op het voormalig depot Jarmuiden/Amsterdam een viertal zendingen aangetroffen waar de gebruikelijke adresdrager van was verwijderd. Onderzoek leerde dat het hier om zendingen ging welke toebehoorden aan [bestelrit]. Deze rit werd op genoemde dagen uitgevoerd door dhr. [eiser]”.

2.4.

Op 29 juli 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] en zijn toenmalige vestigingsmanager. In het door [eiser] ondertekende verslag van dit gesprek is onder andere het volgende vermeld:

Naar aanleiding van incidentmelding (…) (24-07-2015), waar er 3 dozen werden aangetroffen zonder barcode, is er door (…) (medewerker PostNL) wederom op dinsdag een pakket zonder barcode aangetroffen. Het betreft een zending (…) die gericht is aan (…). Doordat er dezelfde werkmethode is gebruikt als bij de eerdere 3 zendingen van 24-07-2015, is de bezorger van de eerste 3 pakketten bij (…)(vestigingsmanager) uitgenodigd voor een gesprek. Dhr. [eiser] (bezorger QPE BV) is degene die [bestelrit] rijdt en heeft het volgende verklaard:

Op vrijdag had ik zo veel volume, dat ik deze zendingen niet meer mee kon nemen. En heb ik besloten om de barcodes van de zendingen af te halen. Op dinsdag was wederom het volume een probleem, dus heb ik de barcode eraf gehaald. Ik heb geen contact gezocht met mijn werkgever en dacht dat ik de zendingen sowieso mee moest nemen. Dit kon niet, omdat mijn bus te vol zat. Ik verklaar dat ik het stuk hierboven heb gelezen en dat het naar waarheid is opgesteld”.

2.5.

Bij brief van 26 augustus 2015 heeft PostNL aan [eiser] meegedeeld dat hij wegens ongewenst gedrag vanaf voormelde datum opgenomen staat in het NOR-systeem van PostNL en dat deze registratie tot gevolg heeft dat [eiser] niet meer werkzaam kan zijn voor enig onderdeel van PostNL. Als reden van de registratie is daarbij vermeld “verdenking van oplichting”.

3 Het geschil

3.1.

[eiser] vordert samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, PostNL op straffe van verbeurte van een dwangsom te veroordelen de registratie van [eiser] in het NOR-systeem ongedaan te maken, met de verplichting aan [eiser] daarvan schriftelijk bewijs te verschaffen. Voorts vordert [eiser] PostNL te veroordelen aan [eiser] een schadevergoeding van € 2.323,00 te betalen, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, het een en ander met veroordeling van PostNL in de kosten van dit geding en de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.

3.2.

[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat PostNL onrechtmatig heeft gehandeld door [eiser] ten onrechte in het NOR-systeem te registreren. [eiser] stelt dat PostNL wist of behoorde te weten dat de verdenking van oplichting onjuist is. Volgens [eiser] wordt met de registratie de suggestie gewekt dat [eiser] betrokken is bij oplichting/bedrog in de zin van artikel 326 Wetboek van Strafrecht. Volgens [eiser] wordt hij door de registratie in een totaal onjuist en ongunstig daglicht gesteld en is hij in de kring van postpakkettenbezorgers in Nederland publiekelijk aan de schandpaal genageld als oplichter. [eiser] stelt dat hij hierdoor niet of nauwelijks opdrachten van andere pakketbezorgers zal kunnen verkrijgen en dat hij in verband daarmee schade lijdt en/of zal lijden. [eiser] stelt voorts door de registratie immateriële te lijden doordat hij is aangetast in zijn eer en goede naam. De schade bedraagt in ieder geval € 2.323,00, aldus [eiser].

3.3.

PostNL voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing