Home

Rechtbank Noord-Holland, 28-12-2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:11595, 4597770 / AO 15-340

Rechtbank Noord-Holland, 28-12-2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:11595, 4597770 / AO 15-340

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
28 december 2015
Datum publicatie
22 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2015:11595
Formele relaties
Zaaknummer
4597770 / AO 15-340

Inhoudsindicatie

WWZ. Opzegverbod. Afwijzing verzoek ontbinding.

Uitspraak

Afdeling Privaatrecht

Sectie Kanton - locatie Haarlem

Zaaknr./rolnr.: 4597770 / AO 15-340

Uitspraakdatum: 28 december 2015

Beschikking in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KVERNELAND GROUP NIEUW-VENNEP B.V.,

gevestigd te Nieuw-Vennep,

verzoekende partij in de zaak van het verzoek, verwerende partij in de zaak van het tegenverzoek

verder te noemen: de werkgever

gemachtigde: mr. A. Goudriaan

tegen

[werknemer] ,

wonende te [woonplaats] ,

verwerende partij in de zaak van het verzoek,

verzoekende partij in de zaak van het tegenverzoek

verder te noemen: de werknemer

gemachtigde: mr. D.W. Giltay Veth

1 Het procesverloop

in de zaak van het verzoek en het tegenverzoek

1.1.

De werkgever heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. Het verzoekschrift is op 11 november 2015 ontvangen. De werknemer heeft een verweerschrift en een tegenverzoek ingediend.

1.2.

Op 14 december 2015 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Beide gemachtigden hebben zich bediend van pleitaantekeningen. Voorafgaand aan de zitting heeft de werkgever bij brief van 10 december 2015 nog stukken toegezonden. Ter zitting heeft de werknemer nog één productie overgelegd.

2 De feiten

in de zaak van het verzoek en het tegenverzoek

2.1.

De werknemer, geboren [in] 1960, is op 18 maart 1981 in dienst getreden bij de werkgever. De laatste functie die de werknemer vervulde, is die van allround poedercoater, met een bruto maandsalaris van laatstelijk € 2.447,00, exclusief emolumenten.

2.2.

De werknemer is in 1981 aangenomen in de functie van Poederspuiter. Sinds de jaren negentig was de werknemer werkzaam in de functie van Eerste man. In oktober 2013 heeft de werkgever de werknemer aangezegd dat zij niet tevreden was over het functioneren van de werknemer.

2.3.

Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de werkgever de werknemer schriftelijk bevestigd dat zij van oordeel is dat de werknemer zijn functie als Eerste man niet op de juiste wijze invult en zijn verantwoordelijkheden niet neemt, reden om hem op te dragen zijn houding te veranderen en aan te kondigen dat zijn functioneren nauwlettend zal worden gevolgd.Vervolgens is de werknemer uitgevallen met spanningsklachten, gerelateerd aan het werk.

2.4.

Op 12 november 2013 is door de werkgever en de werknemer een Plan van Aanpak getekend en afgesproken is dat de werknemer 2 uur in de week zal gaan re-integreren op advies van de bedrijfsarts, die heeft aangegeven dat de klachten werk gerelateerd zijn.

2.5.

Bij brief van 13 november 2013 heeft de werkgever de werknemer bericht dat hij per direct wordt geschorst en dat de ontslagprocedure wordt ingezet, vanwege zijn gebrekkige functioneren de afgelopen periode.

2.6.

Tijdens een gesprek op 6 januari 2014 heeft de werkgever de werknemer geïnformeerd dat hij per 1 februari 2014 wordt gedegradeerd tot poedercoater en dat het salaris conform naar beneden wordt aangepast. De werknemer wordt verweten dat hij niet het voortouw neemt, onvoldoende toezicht houdt en begeleidt, en verkeerd handelen niet tijdig ontdekt. De werknemer heeft hiertegen schriftelijk geprotesteerd, welk protest door de werkgever van de hand is gewezen.

2.7.

Op 24 juni 2014 heeft de werkgever de werknemer een officiële schriftelijke waarschuwing gegeven. In de brief wordt aangegeven dat de afdeling poedercoating al meerdere jaren problemen heeft en dat men spoedige verbetering vanuit alle medewerkers wil zien. In de brief wordt een aantal (gedrags)regels opgesomd en aangegeven dat er teveel kosten worden gemaakt binnen de organisatie als gevolg van onvoldoende kwaliteit van het werk binnen de afdeling; daarvoor wordt de werknemer persoonlijk verantwoordelijk geacht, hetgeen tevens geldt voor de verbetering van de afdeling en de werkwijze en verbetering van de kwaliteit. De werknemer wordt erop gewezen dat hij verantwoordelijk is voor het proces waterzuivering. De werknemer wordt aangezegd dat bij een volgende overtreding ontslag op staande voet volgt.

2.8.

In het beoordelingsformulier d.d. 9 maart 2015 over het jaar 2014 heeft de werknemer een beoordeling gekregen ‘voldoet aan de functie-eisen’. Op een enkel onderdeel heeft de werknemer ‘redelijk doch ontwikkeling is gewenst’ gescoord. Dit is op het vlak: ‘stelt doelgerichte vragen, vertaalt klantvraag naar passende oplossing, komt met ideeën, wisselt op eigen initiatief informatie, reageert direct en adequaat op onverwachte, urgente of nieuwe zaken’. Er is geen nadere toelichting opgenomen noch zijn er afspraken gemaakt.

2.9.

Op 7 oktober 2015 is de werknemer door de werkgever naar huis gestuurd, omdat hij op 2 oktober 2015 meerdere malen aanwijzingen van zijn leidinggevende bewust niet zou hebben opgevolgd. Op 5 oktober 2015 zou zijn gebleken dat het door verrichtte spuitwerk niet voldeed en dat zijn reactie op 6 oktober 2015, toen hij op de geuite verwijten is aangesproken, absoluut niet acceptabel zou zijn geweest. De werkgever heeft de op non-actiefstelling bevestigd per brief van 8 oktober 2015.

2.10.

Op 12 oktober 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen partijen, waarin de medewerker is aangezegd dat er redenen waren voor ontslag op staande voet, maar dat in plaats daarvan een ontbinding bij de kantonrechter zal worden verzocht. Aan de werknemer is daarna een vaststellingsovereenkomst voorgelegd met een beëindiging per 1 januari 2016 zonder enige vergoeding.

2.11.

Op 5 november 2015 heeft de werknemer zich ziek gemeld. De werknemer heeft medicijnen voorgeschreven gekregen. Sinds december 2015 is hij onder behandeling bij een psycholoog. Op 8 december 2015 heeft de werknemer de bedrijfsarts bezocht, die heeft geconstateerd dat de arbeidsongeschiktheid ‘werk gerelateerd’ is.

3 Het verzoek

3.1.

De werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW), in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel d, dan wel g BW.

3.2.

Aan dit verzoek legt de werkgever ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – disfunctioneren en een verstoorde arbeidsverhouding, omstandigheden die zodanig zijn dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De werkgever is van oordeel dat het ontslag de werknemer ernstig verwijtbaar is, zodat hij geen recht heeft op een transitievergoeding.

3.3.

Ter onderbouwing daarvan heeft de werkgever het volgende naar voren gebracht. In het verleden waren er al problemen met de werknemer, die hebben geleid tot een demotie. De werknemer heeft een volledig gebrek aan motivatie en betrokkenheid getoond en dat vormt een enorm probleem. Hij is niet bereid de efficiëntie te verhogen door zijn pauzes te verschuiven, hij laat zich negatief uit, zit vol wrok over de demotie en geeft een eigen invulling aan zijn werk en opdrachten. Op 2 oktober 2015 heeft hij de aanwijzingen van zijn leidinggevende niet opgevolgd. Op 5 oktober 2015 voldeed zijn spuitwerk niet aan de normen. Zijn reactie, toen hij daarop werd aangesproken, was dat de werkdruk te hoog was, dat hij schoon wilde blijven en hij gaf aan dat ‘waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt.’ De leidinggevende heeft hem voorgehouden dat dit neigt naar opzet, waarop de werknemer boos heeft gereageerd.In zes maanden tijd heeft de leidinggevende een 20-tal gesprekken met de werknemer gevoerd, teneinde hem te motiveren, te stimuleren en te enthousiasmeren over de weg die de werkgever als onderdeel van de Japanse moedermaatschappij gaat inslaan.

De werknemer is een ervaren poedercoater, maar zijn functioneren is beneden alle peil. Ondanks de klachten heeft hij zijn houding en werk niet verbeterd. Dit is de werknemer ernstig te verwijten. Daarnaast is de werkgever van oordeel dat de relatie met de werknemer zodanig onherstelbaar is verstoord, dat niet gevergd kan worden de arbeidsrelatie te laten voortduren. Het voorgaande in aanmerking genomen, is het niet mogelijk om de werknemer te herplaatsen.

De werkgever verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst zo spoedig mogelijk te ontbinden.

4 Het verweer en het tegenverzoek

5 De beoordeling

6 De beslissing