Home

Rechtbank Midden-Nederland, 10-05-2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:2501, 5799249 AE VERZ 17-19 WL/1132

Rechtbank Midden-Nederland, 10-05-2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:2501, 5799249 AE VERZ 17-19 WL/1132

Inhoudsindicatie

Ontbindingsverzoek werkgever op e- en h-grond. Werknemer beschikt niet over de per 1 januari 2017 vereiste Wft-diploma’s, zodat hij zijn werkzaamheden niet langer mag uitvoeren. Verzoek afgewezen aangezien werkgever niet heeft voldaan aan haar scholingsverplichtingen op grond van 7:611a BW. Voorts is voldoende aannemelijk dat werknemer op korte termijn de benodigde diploma’s kan halen.

Uitspraak

Civiel recht

kantonrechter

locatie Amersfoort

zaaknummer: 5799249 AE VERZ 17-19 WL/1132

Beschikking van 10 mei 2017

inzake

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[verzoeker] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

verder ook te noemen [verzoeker] ,

verzoekende partij,

gemachtigde: mr. J.J.F. van de Voort,

tegen:

[verweerder] ,

wonende te [woonplaats] ,

verder ook te noemen [verweerder] ,

verwerende partij,

gemachtigde: mr. E.N. Mulder.

1 Het verloop van de procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het verzoekschrift van [verzoeker] , ter griffie ingekomen op 10 maart 2017;

-

het verweerschrift van [verweerder] van 3 april 2017;

-

de aanvullende producties 14 tot en met 24 van de zijde van [verzoeker] .

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 april 2017. mr. Van de Voort heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling zijn standpunt toegelicht aan de hand van een pleitnota. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.

1.3.

Hierna is uitspraak bepaald.

2 De feiten

2.1.

[verweerder] , geboren op [1966] , is sinds 5 februari 2001 in dienst van [verzoeker] , laatstelijk als senior relatiebeheerder. De arbeidsovereenkomst geldt als te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd. Het bruto maandsalaris bedraagt € 2.392,01, te vermeerderen met vakantietoeslag.

2.2.

[verzoeker] is actief als assurantietussenpersoon, makelaar onroerend goed, gecertificeerd taxateur en als adviseur op het gebied van financiën. In die hoedanigheid vallen [verzoeker] en haar werknemers dan ook onder het bereik van de Wet op het Financieel Toezicht (Wft).

2.3.

Met ingang van 1 januari 2014 zijn er nieuwe regels van kracht op grond waarvan adviseurs en bemiddelaars uiterlijk 1 januari 2017 in het bezit moeten zijn van zogeheten adviseursdiploma’s. Van 1 januari 2014 tot 1 januari 2017 geldt een overgangsregeling waarbij eerder behaalde diploma’s kunnen worden omgezet in adviseursdiploma’s zonder dat daarvoor een volledig examen hoeft te worden afgelegd.

2.4.

Bij brief van 29 oktober 2013 schrijft [verzoeker] :

“Op 29 mei 2013 hebben [verweerder] , [A] en [directeur] afgesproken dat [verweerder] het diploma Wft Schade Particulieren zou behalen voor 15 augustus 2013 en het diploma Wft Schade Bedrijven voor 15 oktober 2013.

Helaas moeten wij vaststellen dat wij tot opheden nog steeds geen diploma Wft Schade Particulieren en Wft Schade Bedrijven mochten ontvangen. wij stellen dan ook vast dat hij in deze weer in gebreke is gebleven.

Mochten deze en volgende diploma’s niet voor 1 januari 2014 behaald zijn, dan kunnen deze diploma’s op basis van de oude Wft-toetstermen ook niet meer behaald worden. De vakbekwaamheid dient dan aangetoond te worden op basis van de nieuwe Wft-toetstermen.”

[verweerder] heeft deze brief voor akkoord ondertekend. Op 24 december 2013 heeft [verzoeker] een vrijwel gelijkluidende brief opgesteld die eveneens door [verweerder] is ondertekend.

2.5.

Bij brieven van 13 februari 2015 en 6 maart 2015 heeft [verzoeker] [verweerder] nogmaals gewezen op het belang van het behalen van de diploma’s en heeft zij medegedeeld dat indien [verweerder] niet uiterlijk op 31 december 2015 over de vereiste diploma’s beschikt, zij genoodzaakt is het dienstverband te beëindigen.

2.6.

Bij brief van 7 oktober 2016 heeft [verzoeker] er nogmaals op gewezen dat het noodzakelijk is dat [verweerder] de vereiste diploma’s haalt, dit keer uiterlijk 31 december 2016.

2.7.

[verweerder] heeft de vereiste diploma’s niet vóór 1 januari 2017 behaald. Naar aanleiding van een gesprek met de heer [directeur] , directeur van [verzoeker] , stuurt [verweerder] op 20 januari 2017 een e-mail waarin aangeeft wanneer hij relevante examens zal afleggen. Het betreft een viertal examens in de periode van 15 maart tot en met 1 november 2017.

3 Het verzoek

3.1.

[verzoeker] verzoekt primair op grond van het bepaalde in artikel 7:671b lid 1 onder a en artikel 7:669 lid 3 sub e Burgerlijk Wetboek (BW) om ontbinding van de arbeidsovereenkomst van partijen met inachtneming van de geldende opzegtermijn. Subsidiair verzoekt [verzoeker] ontbinding op de h-grond. Voorts verzoekt [verzoeker] om te bepalen dat aan [verweerder] geen transitievergoeding toekomt wegens ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Voor het geval wel een transitievergoeding wordt toegekend, verzoekt [verzoeker] deze in termijnen te mogen voldoen.

3.2.

[verzoeker] heeft daartoe - kort gezegd - aangevoerd dat [verweerder] verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten door niet de vereiste diploma’s te behalen, terwijl hij daartoe wer herhaaldelijk is aangespoord en hij bovendien toezeggingen heeft gedaan om deze diploma’s te behalen.

4 Het verweer

5 De beoordeling

6 De beslissing