Rechtbank Midden-Nederland, 17-05-2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:2380, 5592483
Rechtbank Midden-Nederland, 17-05-2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:2380, 5592483
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 17 mei 2017
- Datum publicatie
- 24 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2017:2380
- Zaaknummer
- 5592483
Inhoudsindicatie
vernietiging courtagebeding bij bemiddeling voor zelfstandige woonruimte gehonoreerd; in casu "dienen van twee heren" als bedoeld in artikel 7:417 lid 4 BW; courtage onverschuldigd betaald
Uitspraak
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 5592483 UC EXPL 16-18918 GB/850
Vonnis van 10 mei 2017
inzake
1 [eiser sub 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
2. [eiser sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
verder gezamenlijk ook, in mannelijk enkelvoud, te noemen [eiser sub 1] ,
eisende partij,
gemachtigde: Stichting Univé Rechtshulp,
tegen:
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. J.L.G.M. van der Lans.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek, tevens inhoudende wijziging van eis
- de conclusie van dupliek.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
Op 14 december 2013 heeft [eiser sub 1] via de website Pararius.nl een door [gedaagde] aangeboden zelfstandige woning aan de [adres] te [woonplaats] gezien. Omdat de naam van de verhuurder op de website was afgeschermd, heeft [eiser sub 1] contact opgenomen met [gedaagde] , van wie de gegevens op de website stonden.
[eiser sub 1] heeft voor deze woning een huurovereenkomst van [gedaagde] ontvangen. De definitieve huurovereenkomst, met als ingangsdatum 1 februari 2014, is op 15 januari 2014 door [eiser sub 1] ondertekend. Op dezelfde datum, 15 januari 2014, heeft [eiser sub 1] een overeenkomst van opdracht tot dienstverlening, huurwoningaanvraag & acceptatiebegeleiding ondertekend, waarbij hij aan [gedaagde] (die destijds handelde onder de naam [naam] ) opdracht heeft gegeven tot woningbemiddeling voor deze woning tegen een courtage van € 1.119,25 inclusief btw. [eiser sub 1] heeft dit bedrag op 17 januari 2014 aan [gedaagde] betaald.
[eiser sub 1] en zijn gemachtigde hebben [gedaagde] herhaaldelijk, onder meer bij brief van [eiser sub 1] van 27 november 2015, met verwijzing naar een arrest van de Hoge Raad van 16 oktober 2015, verzocht om terugbetaling van dat bedrag, omdat zij van mening zijn dat dit onverschuldigd is betaald. [gedaagde] heeft daaraan geen gevolg gegeven.