Home

Rechtbank Limburg, 12-07-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:6767, C03/199165/HA ZA 14-685

Rechtbank Limburg, 12-07-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:6767, C03/199165/HA ZA 14-685

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
12 juli 2017
Datum publicatie
13 juli 2017
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2017:6767
Formele relaties
Zaaknummer
C03/199165/HA ZA 14-685

Inhoudsindicatie

Uitleg van een overeenkomst. Welke kosten en manuren komen voor vergoeding in aanmerking? Tussenvonnis

Uitspraak

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

zaaknummer / rolnummer: C/03/199165 HA ZA 14-685

Vonnis van 12 juli 2017

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

MAASTRICHT INSTRUMENTS B.V.,

gevestigd te Maastricht,

eiseres in conventie, verweerster in reconventie,

advocaat mr. drs. T.G.L.M. Meevis,

tegen

de vennootschap naar Engels recht

CLOUDTAG ACTIVE LTD.,

gevestigd te Radlett Herts (Engeland),

gedaagde in conventie, eiseres is reconventie,

advocaat mr. T. Ensink.

Partijen zullen hierna MI en CloudTag genoemd worden.

1 De verdere procedure

1.1.

Het verloop van de procedure na het tussenvonnis van 25 mei 2016 blijkt uit:

-

de akte na tussenvonnis van MI

-

de antwoordakte van CloudTag

-

de brief van MI, mede namens CouldTag, van 3 maart 2017.

1.2.

Ten slotte is wederom vonnis bepaald.

2 De verdere beoordeling in conventie

2.1.

In een eerder tussenvonnis, van 18 november 2015, is aan MI te bewijzen opgedragen de hoogte van het aantal gewerkte manuren en de betaalde materiaalkosten in het kader van het Gen-1 project tot 14 mei 2014. In het tussenvonnis van 25 mei 2016 heeft de rechtbank geoordeeld dat nog niet in rechte kan worden vastgesteld hoeveel manuren MI heeft gewerkt aan het Gen-1 project tot het moment van beëindiging en welke materiaalkosten (waaronder mede overige kosten) zij heeft gemaakt. De zaak is wederom naar de rol verwezen voor het nemen van aktes waarin partijen zich nader dienden uit te laten over de bewijsopdracht en over het aantal en de perso(o)n(en) van eventueel te benoemen deskundige(n), de hoogte en draagplicht van het voorschot en de aan de deskundige voor te leggen vragen.

Manuren

2.2.

De rechtbank is het met MI eens dat haar urenregistratie de primaire bron is voor de beantwoording van de vraag hoeveel uren zij aan het Gen-1 project heeft gewerkt. Dat de fases van de urenregistratie niet overeenkomen met de fases uit de Gen-1 overeenkomst acht de rechtbank geen reden om hierover anders te oordelen, gelet op de verklaring die MI hiervoor heeft gegeven, namelijk dat de urenadministratie voor intern gebruik een andere fasering kent dan de fasering in de overeenkomst, die een meer high level fasering heeft. De rechtbank heeft, mede gelet op de schriftelijke verklaringen van de medewerkers, geen reden om eraan te twijfelen dat de in de overzichten opnomen uren inderdaad zijn gewerkt door de betreffende medewerkers aan het Gen-1 project. De rechtbank overweegt hierbij wel dat voor zover in de beschrijving mede is opgenomen dat de uren in ieder geval deels zijn besteed aan het Gen-2 project, zij die uren slechts voor de helft zal meetellen. Gelet op de verklaringen van de medewerkers en de stellingen van MI oordeelt de rechtbank dat aannemelijk is dat het merendeel van de tijd aan het Gen-1 project is besteed omdat de bestede tijd anders ten behoeve van het Gen-2 project zou zijn geregisteerd. Dit betekent dat 4,5 manuren in ieder geval niet meer voor vergoeding in aanmerking komen.

2.3.

Voor vergoeding is echter niet voldoende de vaststelling dat de uren zijn gemaakt. De uren moeten ook in redelijkheid zijn gemaakt. Tussen partijen staat vast dat in totaal 3.986 manuren beschikbaar waren voor het hele project. Indien klopt dat het project op het moment van beëindiging voor 90% was afgerond dan is er in beginsel geen reden te twijfelen aan de redelijkheid van de tot dat moment geïnvesteerde 3.511,5 manuren (88%). CloudTag betwist echter dat het project zo ver was afgerond. De rechtbank is van oordeel dat hierover nog duidelijkheid moet komen. De rechtbank zal een te benoemen deskundige derhalve vragen om te beoordelen wat de stand van het project was, zo mogelijk uitgedrukt in een percentage van het op 100% te stellen eindresultaat. Indien dit afwijkt van de door MI gestelde 90%, zal de deskundige ook dienen te beantwoorden of de inzet desondanks nodig was voor het bereikte resultaat. Het zou immers kunnen dat het eindresultaat niet bereikt had kunnen worden met de afgesproken 3.896 manuren, zodat een eventuele afwijking tussen het percentage benutte manuren en afronding niet hoeft te betekenen dat de geïnvesteerde 3.511,5 manuren niet redelijk is. In ieder geval acht de rechtbank de bestede tijd aan scrum-meetings niet per definitie onredelijk. Hiervoor was, gelet op de overeengekomen milestonevergoedingen, in ieder geval geen aparte opdracht van CloudTag nodig.

Materiaalkosten en overige kosten

2.4.

CloudTag heeft verweren naar voren gebracht met betrekking tot de volgende posten (productie 33 zijdens MI): 4 tot en met 7, 10, 11, 24, 25, 28, 34, 36, 37, 41, 43, 44, 49, 51 en 52. Dat de andere posten niet zouden zijn besteed aan het Gen-1 project en dat die kosten niet in redelijkheid zouden zijn gemaakt, heeft CloudTag niet (voldoende) gemotiveerd. De rechtbank zal de posten 1 tot en met 3, 8, 9, 12 tot en met 23, 26, 27, 29 tot en met 33, 35, 38, 39, 40, 42, 45 tot en met 48, 50 en 53 derhalve toewijzen, te weten een totaalbedrag van € 2.740,88.

2.5.

De rechtbank stelt vast dat MI ten aanzien van de door CloudTag betwiste posten 4 tot en met 7, 10, 11, 24, 25, 28, 36, 41, 43, 44, 49, 51 en 52 in de nadere akte voldoende heeft onderbouwd dat die kosten zijn gemaakt voor het Gen-1 project, zeker nu CloudTag met uitzondering van post 37 (proof of concept boards) niet op de nadere stellingen van MI heeft gereageerd. De rechtbank volgt het verweer van CloudTag ten aanzien van de posten met betrekking tot de huur van auto’s, namelijk dat MI had moeten volstaan met een kilometervergoeding, niet. Het is niet onredelijk dat MI in het kader van de milestonevergoeding ervoor kiest een auto te huren, want die kosten kwamen voor haar eigen rekening, en het is vervolgens ook niet onredelijk dat zij de kosten hiervan, gelet op de beëindiging door CloudTag, aan haar doorberekend. Ditzelfde geldt voor de kosten die zijn gemaakt voor het inhuren van externe expertise. MI heeft deze kosten gemaakt terwijl zij hiervoor in beginsel geen aparte vergoeding zou ontvangen en zij heeft CloudTag bovendien geïnformeerd over haar samenwerking met externe partners (CloudTag heeft deze stelling niet betwist en ook niet aangevoerd hiertegen bezwaar te hebben gemaakt). Daarom oordeelt de rechtbank dat uit de opdracht aan MI voortvloeit dat zij deze onder haar verantwoordelijkheid door derden mocht laten uitvoeren (artikel 7:404 BW). De kosten zijn derhalve in redelijkheid gemaakt en kunnen dus ook aan CloudTag worden doorberekend. Aldus ligt € 16.935,96 eveneens voor toewijzing gereed.

2.6.

Ten aanzien van de proof of concept boards heeft MI bij de eerdere akte aangevoerd dat zij aan Philips € 10.500,- exclusief btw heeft betaald voor acht boards. CloudTag heeft bij de eerdere akte hiertegen aangevoerd dat zij een prijsopgave van Philips heeft ontvangen waarin voor 300 boards € 32.618,- is opgenomen. Aldus heeft MI volgens CloudTag onzorgvuldig gehandeld door niet te onderhandelen voor een lagere prijs dan wel geen afstemming met haar te zoeken. MI heeft in de laatste akte aangevoerd dat de door haar bestelde boards niet overeenkomen met de boards van CloudTag, dat het gaat om totaal andere systemen. CloudTag heeft in haar laatste akte bij gebrek aan wetenschap betwist dat het om andere boards gaat en voorgesteld dat de deskundige zich hierover zal uitlaten.

2.7.

De rechtbank verwerpt het verweer van CloudTag. MI heeft de gemaakte kosten aangetoond door middel van de factuur van Philips. Hieruit blijkt dat MI CTONE Proof Of Concept Boards heeft besteld, terwijl CloudTag volgens de offerte PCBA samples heeft besteld. Het gaat dus om twee verschillende producten. De onderbouwde vordering van MI is derhalve door CloudTag onvoldoende betwist en zal eveneens worden toegewezen, te weten € 10.500,-.

Redelijkheidstoets

2.8.

Ten aanzien van de door CloudTag bij de laatste akte gemaakte opmerkingen met betrekking tot de redelijkheidstoets overweegt de rechtbank dat uit voorgaande reeds blijkt dat haar standpunt, dat de door MI gemaakte uren in redelijkheid moeten zijn gemaakt, klopt. Niet op grond van artikel 7:411 BW, waarvan partijen in artikel 8.3 van de Gen-1 overeenkomst zijn afgeweken, maar op basis van artikel 6:2 BW.

Deskundige

2.9.

CloudTag heeft vele vragen gesteld waarover een deskundige zich volgens haar zou moeten uitlaten. Over een groot deel van de vorderingen al is beslist dat ze worden toegewezen en de rechtbank neemt verder tot uitgangspunt dat de door MI gestelde uren, met uitzondering van 4,5 uur, inderdaad aan het Gen-1 project zijn besteed. Het gaat dus enkel nog om de vraag of deze uren redelijk zijn. De rechtbank zal daarom de door CloudTag overig geformuleerde vragen niet voorleggen aan de deskundige.

2.10.

MI heeft geen voorstel tot benoeming van een deskundige gedaan en evenmin bezwaren tegen een bepaalde deskundige geuit. Zij is bereid de kosten van een voorschot van € 3.000,- te dragen. CloudTag heeft voorgesteld dhr. [naam deskundige 1] , die haar is aanbevolen door derden en waarmee zij geen contact heeft gezocht. Volgens CloudTag mag een eventuele deskundige niet uit de Benelux komen omdat de wereld van electronic product design een kleine wereld is waar iedereen elkaar kent, wat niet in het belang is van CloudTag als outsider. Volgens CloudTag ligt een voorschot van € 35.000,- in de rede en moet die door MI moet worden gedragen.

2.11.

De rechtbank poogt al maanden een deskundige te benoemen in deze zaak. Dhr. [naam deskundige 1] heeft aangegeven niet over de gevraagde expertise te beschikken. De rechtbank heeft partijen vervolgens gevraagd om andere deskundigen voor te dragen. MI heeft in de brief van 3 maart 2017, mede namens CloudTag, [naam deskundige 2] (Chief Technology Officer Dualis Medtech GmbH) en Ehud Fishler (Chief Executive Officer Mantissa Ltd.) voorgedragen. De rechtbank heeft vervolgens dhr. [naam deskundige 2] benaderd. Hij heeft laten weten dat zijn werkgever niet akkoord gaat met de benoeming, reden waarom de rechtbank zich vervolgens heeft gewend tot dr. Ehud Fischer, die heeft aangegeven de benoeming te accepteren. Hij begroot zijn kosten op 15 tot 30 uur ad USD 500,-, met de kanttekening dat als hij ter plaatse moet gaan, hij in plaats van het uurtarief van USD 500,-, een dagtarief van USD 3.000,- in rekening zal brengen plus reiskosten.

2.12.

De rechtbank is derhalve voornemens dr. Ehud Fischer te benoemen als deskundige en het voorschot te bepalen op USD 15.000,-. Dit voorschot is fors hoger dan het voorschot waarmee MI zich akkoord heeft verklaard. Daarom wordt MI in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten. Mocht MI niet akkoord gaan met het voorschot dan draagt de rechtbank haar op een deskundige voor te dragen die de werkzaamheden wel kan uitvoeren voor een voor haar acceptabel voorschot, die dan wel de (bij voorkeur vooraf te vragen) goedkeuring behoeft van CloudTag. Mocht dit niet lukken, dan zal de rechtbank alsnog dr. Ehud Fischer benoemen.

2.13.

De te benoemen deskundige zal de volgende vragen dienen te beantwoorden:

  1. Kunt u beoordelen wat de stand van het Gen-1 project was op 14 mei 2014, zoveel mogelijk uitgedrukt in een percentage van het op 100% te stellen eindresultaat?

  2. Indien dit percentage niet ligt op of omstreeks 90%: was de inzet van 3.511,5 manuren nodig voor het tot 14 mei 2014 bereikte resultaat?

  3. Indien de inzet van 3.511,5 manuren niet nodig was voor het tot 14 mei 2014 bereikte resultaat: kunt u uitleggen hoe u tot deze conclusie bent gekomen, welke uren wel of niet nodig waren en waarom?

  4. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechtbank volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?

2.14.

MI zal worden belast met het nog te bepalen voorschot.

2.15.

Gelet hierop houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan.

3 De beslissing

De rechtbank

in conventie

3.1.

verwijst de zaak naar de rol van 9 augustus 2017 voor akte aan de zijde van MI, waarin zij zich zal uitlaten over hetgeen de rechtbank heeft overwogen onder 2.12.,

in conventie en in reconventie

3.2.

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken.

type: GD