Home

Rechtbank Limburg, 26-06-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:6026, 5909244/AZ/17-81 26062017

Rechtbank Limburg, 26-06-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:6026, 5909244/AZ/17-81 26062017

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
26 juni 2017
Datum publicatie
29 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2017:6026
Zaaknummer
5909244/AZ/17-81 26062017

Inhoudsindicatie

Rechtsgeldig ontslag op staande voet. Dringende reden diefstal (artikel 7:678 lid 2 onderdeel d BW). Werknemer heeft verweer gevoerd en zich op het standpunt gesteld dat de dringende reden niet toerekenbaar is omdat zij lijdt aan kleptomanie. Echter onvoldoende onderbouwd. Geen recht op transitievergoeding door ernstig verwijtbaar handelen of nalaten (artikel 7:673 lid 7 onderdeel c BW) en geen recht op billijke vergoeding.

Uitspraak

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Roermond

Zaaknummer: 5909244 \ AZ VERZ 17-81

Beschikking van de kantonrechter van 26 juni 2017

in de zaak van:

[werkneemster] ,

wonend [adres werkneemster] ,

[woonplaats werkneemster] ,

werkneemster

gemachtigde mr. M.J.M. Houben,

verzoekende partij in het verzoek,

verwerende partij in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek,

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BENU APOTHEKEN B.V.,

gevestigd te Maarssen,

werkgever

gemachtigde mr. P.P.M. Wijnands,

verwerende partij in het verzoek,

verzoekende partij in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek.

Partijen zullen hierna [werkneemster] en BENU worden genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het op 18 april 2017 ter griffie ontvangen verzoekschrift,

tevens houdend een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna te noemen Rv),

- het verweerschrift, tevens houdend een zelfstandig verzoek,

- de mondelinge behandeling d.d. 12 juni 2017.

1.2.

Daarna is beschikking bepaald.

2 De feiten

2.1.

[werkneemster] , geboren op [geboortedag werkneemster] 1954 is op 22 maart 1993 bij (een rechtsvoorganger van) BENU in dienst getreden en vervulde laatstelijk de functie van apothekersassistente tegen een loon van € 1.498,98 bruto per maand, exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten. [werkneemster] is werkzaam in een van de apotheken van BENU te Posterholt.

2.2.

De cao Apotheken is van toepassing op de arbeidsovereenkomst.

2.3.

In de apotheek waar [werkneemster] werkzaam is, is geconstateerd dat er gelden worden vermist die aan BENU toebehoren. Aan deze constatering liggen de volgende feiten ten grondslag.

2.4.

[beherend apotheker] (hierna te noemen [beherend apotheker] ), beherend apotheker van BENU’s apotheekfiliaal te Posterholt, werd door een collega van [werkneemster] geïnformeerd omtrent het bij deze collega gerezen vermoeden dat [werkneemster] geld uit de kassa van de apotheek heeft weggenomen. [beherend apotheker] heeft vervolgens de camerabeelden van de apotheek bekeken en als gevolg hiervan de verantwoordelijke regiomanager, [regiomanager] (hierna te noemen [regiomanager] ), op de hoogte gesteld. [regiomanager] heeft vervolgens de directie van BENU, kantoorhoudende te Maarssen, geïnformeerd. De directie van BENU heeft vervolgens nader onderzoek laten verrichten door BENU’s manager bedrijfsbeveiliging, bijgestaan door een extern recherchebureau. Voor dit onderzoek werden de camerabeelden bekeken en werden [beherend apotheker] , de collega-apothekersassistente waarvan de melding afkomstig was en [werkneemster] gehoord. Op 23 februari 2017 werd een rapportage van het onderzoek overgelegd.

In dit rapport is de volgende conclusie opgenomen: “Vastgesteld is dat mevrouw [werkneemster] , gedurende een periode van minimaal één jaar, tijdens haar dienstverband bij betreffende apotheek, meerdere keren, geld afkomstig uit de kassa, uit de apotheek heeft verduisterd dan wel gestolen. Het weggenomen geld is eigendom van BENU apotheek en mevrouw [werkneemster] had van niemand toestemming gekregen om zich dit geld toe te eigenen. Mevrouw [werkneemster] had het geld dat zij verduisterde, dan wel wegnam, uit hoofde van haar dienstbetrekking bij BENU apotheek onder zich.”

In het gesprek met [werkneemster] op 21 februari 2017, waarvan een gespreksverslag is opgenomen dat in de stukken als bijlage is bijgevoegd, heeft [werkneemster] bekend dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal.

2.5.

BENU heeft, als gevolg hiervan, [werkneemster] op 21 februari 2017 op staande voet ontslagen wegens de vermeende dringende reden, diefstal.

3 Het geschil

3.1.

[werkneemster] verzoekt bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:

Bij wijze van voorlopige voorziening:

- Voor de duur van het geding BENU te veroordelen tot betaling aan [werkneemster] van het salaris c.q. ziektegeld van € 1.709,13 bruto per maand, te vermeerderen met vakantiebijslag en overige emolumenten vanaf 21 februari 2017 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd en [werkneemster] in staat te stellen om de bedongen en/of aangepaste arbeid te verrichten voor zover haar ziekte dit toelaat en haar te begeleiden bij de ziekte onder verbeurte van een dwangsom van € 150,00 per dag dat BENU in gebreke blijft, dan wel een andere in goede justitie te nemen beslissing;

Primair:

-

Het ontslag op staande voet te vernietigen;

-

BENU te verplichten om [werkneemster] binnen 24 uur na betekening van de te wijzen beschikking toe te laten tot de overeengekomen en/of aangepaste werkzaamheden voor zover haar ziekte/ziek zijn dat toelaat ter beoordeling aan de bedrijfsarts, tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, onder verbeurte van een dwangsom van € 150,00 per dag dat BENU daarmee in gebreke blijft;

-

BENU te veroordelen tot betaling van het loon c.q. ziektegeld van [werkneemster] vanaf 21 februari 2017 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW;

Subsidiair:

-

BENU te veroordelen tot betaling van de billijke vergoeding aan [werkneemster] zoals vermeld onder punt 8 van het verzoekschrift, dan wel een door de kantonrechter te bepalen billijke vergoeding;

-

Aan [werkneemster] een transitievergoeding toe te kennen zoals vermeld onder punt 8 van het verzoekschrift ten laste van BENU, dan wel een andere te bepalen transitievergoeding;

-

Aan [werkneemster] een vergoeding wegens onregelmatige opzegging toe te kennen zoals vermeld onder punt 8 van het verzoekschrift zijnde vier maanden bruto loon, zijnde 4 x € 1.709,13, aldus een bedrag van € 6.836,52 bruto ten laste van BENU alsmede de vergoeding wegens het in acht nemen van de juiste dag waartegen opgezegd had kunnen worden, dan wel een door de kantonrechter te bepalen vergoeding wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn;

Meer subsidiair:

- Voor het geval de arbeidsovereenkomst wel is geëindigd door het ontslag op staande voet aan [werkneemster] een transitievergoeding toe te kennen zoals vermeld onder punt 8 van het verzoekschrift ten laste van BENU;

Primair, subsidiair en meer subsidiair:

-

BENU te veroordelen tot betaling aan [werkneemster] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;

-

Een andere in goede justitie te nemen beslissing;

-

BENU te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure.

3.2.

BENU heeft verweer gevoerd en verzoekt bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad alle verzoeken van [werkneemster] af te wijzen.

3.3.

Bij wijze van zelfstandig verzoek wordt door BENU verzocht de arbeidsovereenkomst met [werkneemster] (voorwaardelijk) te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen BW) primair in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel e, BW en subsidiair in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel g, BW.

3.4.

[werkneemster] heeft verweer gevoerd en verzoekt bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad primair het verzoek van BENU af te wijzen, subsidiair in geval van toewijzing van het verzoek van BENU, om toekenning van de transitievergoeding, de billijke vergoeding alsmede om toekenning van het loon c.q. ziektegeld tot datum einde arbeidsovereenkomst en bij de te late betaling de maximale wettelijke verhoging ad 50%.

3.5.

Op de stellingen van partijen wordt hierna – voor zover relevant – nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing