Rechtbank Limburg, 22-05-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:4813, 234560 \ HA RK 17-87
Rechtbank Limburg, 22-05-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:4813, 234560 \ HA RK 17-87
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Limburg
- Datum uitspraak
- 22 mei 2017
- Datum publicatie
- 24 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBLIM:2017:4813
- Zaaknummer
- 234560 \ HA RK 17-87
Inhoudsindicatie
Geen bevoegdheid wrakingskamer om wijze behandeling te beoordelen.
Uitspraak
Wrakingskamer
Zittingslocatie Roermond
Datum beslissing: 22 mei 2017
Zaaknummer: C/03/234560 \ HA RK 17/87
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingsverzoeken
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats verzoeker] aan het adres [adres verzoeker] ,
verzoeker,
indiener van een verzoek dat strekt tot wraking van:
mr. M.P.F. van Dooren, kantonrechter in de rechtbank Limburg, (hierna ook: de kantonrechter).
1 Het procesverloop
Verzoeker heeft verzocht om een omgangsregeling vast te stellen tussen hem en zijn tweelingzus [X] . In het kader van deze zaak, met zaaknummer 5545434 OV VERZ
16-245, is een zitting gehouden op 15 februari 2017.
Verzoeker heeft bij brief van 10 maart 2017 een verzoek ingediend tot wraking van de kantonrechter.
De kantonrechter heeft de wrakingskamer bericht niet in het verzoek tot wraking te berusten. De kantonrechter heeft schriftelijk op het wrakingsverzoek gereageerd en heeft voorts aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.
Het wrakingsverzoek is behandeld ter zitting van 10 mei 2017, waar verzoeker is verschenen, het woord heeft gevoerd en een pleitnota met onderliggende stukken heeft overgelegd.
De wrakingskamer heeft de datum van de uitspraak bepaald op heden.
2 De gronden van het wrakingsverzoek
Als grond voor het wrakingsverzoek heeft verzoeker aangevoerd dat de kantonrechter onbevoegd was. Ter zitting van de wrakingskamer heeft verzoeker toegelicht dat hij hiermee bedoeld heeft te zeggen dat de kantonrechter de zaak niet goed heeft behandeld en geen aandacht heeft besteed aan beweerdelijk strafrechtelijke aspecten.
3 Het standpunt van de kantonrechter
De kantonrechter heeft in een schriftelijke reactie aangegeven dat niet valt in te zien dat uit de beweerdelijke onbevoegdheid van de kantonrechter voortvloeit dat er sprake is van enige subjectieve of objectieve partijdigheid. Voor zover verzoeker heeft gesteld dat er op 15 maart 2017 een zitting zou zijn, heeft de kantonrechter verklaard dat ter gelegenheid van de zitting op 15 februari 2017 is afgesproken dat partijen schriftelijk zouden reageren (op het proces-verbaal van het bezoek van de kantonrechter aan tweelingzus [X] ), waarna een beschikking zou worden afgegeven.