Home

Rechtbank Limburg, 17-05-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:4507, 02 4783728 cv expl 16-1300

Rechtbank Limburg, 17-05-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:4507, 02 4783728 cv expl 16-1300

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
17 mei 2017
Datum publicatie
23 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2017:4507
Formele relaties
Zaaknummer
02 4783728 cv expl 16-1300

Inhoudsindicatie

Kantonrechter kan niet vaststellen dat notariskantoor cliënt van te voren heeft ingelicht over de financiële gevolgen van extra uitgevoerde werkzaamheden. Hetgeen meer is betaald dan het overeengekomen bedrag voor het opmaken van een verklaring van erfrecht moet worden terugbetaald omdat het onverschuldigd is betaald.

Uitspraak

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Roermond

Zaaknummer: 4783728 \ CV EXPL 16-1300

Vonnis van de kantonrechter van 17 mei 2017

in de zaak van:

[eisende partij] ,

wonend [adres eisende partij] ,

[woonplaats eisende partij] ,

eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,

gemachtigde DAS Rechtsbijstand,

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] NOTARISSEN B.V.,

gevestigd te Maastricht-Airport, gemeente Beek,

gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,

gemachtigde mr. P.W.A.M. van Roy.

Partijen zullen hierna [eisende partij] en [X] Notarissen genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

-

het tussenvonnis van 21 september 2016

-

het proces-verbaal van het op 14 februari 2017 gehouden getuigenverhoor

-

de conclusie na getuigenverhoor van zowel [eisende partij] als [X] Notarissen

-

de conclusie van antwoord na getuigenverhoor van zowel [eisende partij] als [X] Notarissen.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De verdere beoordeling in conventie en in reconventie

2.1.

De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 21 september 2016. Bij dat vonnis heeft de kantonrechter [X] Notarissen toegelaten bewijs te leveren van feiten en omstandigheden waaruit valt af te leiden dat:

[X] Notarissen, [eisende partij] op de hoogte heeft gesteld van extra werkzaamheden welke naast de werkzaamheden voor de opdracht tot het opmaken van een verklaring voor erfrecht noodzakelijk waren,

[X] Notarissen [eisende partij] heeft ingelicht over de financiële gevolgen van deze werkzaamheden en

[eisende partij] aan [X] Notarissen opdracht heeft gegeven voor het uitvoeren van deze extra werkzaamheden.

2.2.

[X] Notarissen heeft op14 februari 2017 de heren [A] , notaris en mededirecteur van [X] Notarissen, de heer [B] en de heer [eisende partij] als getuigen laten horen.

De heer [A] , als getuige gehoord, verklaart dat hij destijds zelf het intakegesprek heeft gedaan en zich daar geen bijzonderheden meer van kan herinneren. Hij verklaart verder dat er niet op voorhand is gesproken over welke werkzaamheden precies zouden moeten worden verricht tegen welke kosten. Naderhand heeft hij wel uitleg gegeven over de in rekening gebrachte kosten. [A] verklaart dat het niet gebruikelijk is om voor aanvullende werkzaamheden een nadere opdrachtbevestiging op te stellen. Uit de verklaring van de heer [B] blijkt dat hij niet rechtstreeks betrokken is geweest bij de totstandkoming van de opdracht. De heer [eisende partij] verklaart tenslotte dat hij niet is ingelicht door [X] Notarissen over aanvullende kosten wegens het uitvoeren van extra werkzaamheden die nodig waren voor het afgeven van een verklaring van erfrecht.

2.3.

De kantonrechter stelt vast dat [X] Notarissen niet is geslaagd in het leveren van het bewijs van hetgeen haar was opgedragen. Het verweer van [X] Notarissen in conventie moet daarom als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen. Vast staat dat tussen partijen op 6 februari 2013 een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen inhoudende dat [X] Notarissen een verklaring van erfrecht gaat opmaken voor [eisende partij] en hiervoor een bedrag van € 508,00 inclusief btw en exclusief legeskosten in rekening brengt. Ook staat als niet weersproken vast dat [eisende partij] , onder protest, de factuur van [X] Notarissen van 23 september 2013, groot € 3.248,07, heeft betaald en dat [X] Notarissen geen verklaring van erfrecht aan [eisende partij] heeft afgegeven. De vordering van [eisende partij] ad € 3.248,07 ter zake onverschuldigde betaling kan daarom worden toegewezen.

2.4.

[eisende partij] vordert een bedrag van € 439,81 aan buitengerechtelijke incassokosten. [X] Notarissen betwist de verschuldigdheid van deze kosten. De kantonrechter is van oordeel dat het bedrag aan gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, nu [eisende partij] aangeeft dat er werkzaamheden zijn verricht gericht op het buitengerechtelijk verkrijgen van de vordering, in redelijkheid en billijkheid toewijsbaar is, nu deze kosten binnen het tarief ingevolge de Wet Incassokosten vallen.

2.5.

In reconventie vordert [X] Notarissen een bedrag van € 781,13 ter zake een resterend openstaand bedrag en een bedrag van € 1.500,00 ter zake van kort gezegd dossierkosten in verband met het voeren van deze procedure.

2.6.

Wat betreft het openstaande factuurbedrag van € 781,31 verwijst de kantonrechter naar hetgeen hiervoor ter zake de conventionele vordering reeds is besproken. Deze vordering zal als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen nu [X] Notarissen niet is geslaagd in het leveren van het bewijs wat aan haar was opgedragen. De vordering ter zake de dossierkosten valt onder de proceskosten als bedoeld in artikel 237 Rv.

2.7.

[X] Notarissen zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eisende partij] worden begroot op:

-

dagvaarding € 99,88

-

griffierecht 223,00

-

salaris gemachtigde conventie 525,00 (3 x tarief € 175,00)

-

salaris gemachtigde reconv. 175,00 ( 2 x 0,5 x tarief € 175,00)

totaal € 1.022,88

2.8.

De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3 De beslissing in conventie en in reconventie

De kantonrechter

in conventie

3.1.

veroordeelt [X] Notarissen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 3.687,88, vermeerderd met de wettelijke rente over € 3.248,07 vanaf 23 maart 2014 tot aan de voldoening,

in reconventie

3.2.

wijst de vordering van [X] Notarissen af,

in conventie en in reconventie

3.3.

veroordeelt [X] Notarissen in de proceskosten aan de zijde van [eisende partij] gevallen en tot op heden begroot op € 1.022,88,

3.4.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.

type: plg

coll: