Home

Rechtbank Gelderland, 15-03-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:3507, 3235544

Rechtbank Gelderland, 15-03-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:3507, 3235544

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
15 maart 2017
Datum publicatie
5 juli 2017
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2017:3507
Zaaknummer
3235544

Inhoudsindicatie

Naar aanleiding van de arresten van 2 september 2016 komt de kantonrechter terug op het eerdere oordeel dat een bewijsopdracht gegeven moet worden. Partijen kunnen zich uitlaten over de

gevolgen van de advisering zonder vergunning in de concrete zaak en worden verzocht aan te geven tot welk eindresultaat, in cijfers, dit dient te leiden

Uitspraak

Sector kanton en handelszaken

Locatie [gedaagde]

Zaak-/Rolnummer: 3235544 CV EXPL 14-4933

Afschrift aan: gemachtigden

Verzonden d.d.:

vonnis van de kantonrechter van 15 maart 2017

inzake:

de besloten vennootschap Dexia Nederland B.V., rechtsopvolgster onder algemene titel van Dexia Bank Nederland N.V. en op haar beurt volgtijdelijk rechtsopvolgster van Bank Labouchere N.V. en Legio Lease B.V.

gevestigd te Amsterdam

eisende partij

gemachtigde USG Legal Professionals

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,gedaagde partij,gemachtigde Leaseproces.

Partijen worden hierna Dexia en [gedaagde] genoemd.

1 Het procesverloop

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het tussenvonnis van 8 april 2015

-

de akte uitlaten van Dexia

-

de akte uitlaten voortprocederen van [gedaagde]

-

de akte uitlaten van Dexia

-

de rolbeschikking van 14 september 2016

-

de akte uitlaten jurisprudentie van Dexia

-

de akte uitlating van [gedaagde]

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De verdere beoordeling van het geschil

2.1.

De kantonrechter blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van

8 april 2015.

2.2.

In het tussenvonnis is de procedure aangehouden in afwachting van ontwikkelingen in de jurisprudentie. Met de arresten van 2 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2012 en ECLI:NL:HR:2016:2015, heeft de Hoge Raad zich heeft uitgesproken over - kort gezegd - de (gevolgen van) advisering door een tussenpersoon zonder vergunning. Partijen hebben zich over deze arresten kunnen uitlaten en hun standpunten daarnaar kunnen aanpassen.

2.3.

In het eerstgenoemde arrest heeft de Hoge Raad tot uitgangspunt genomen: “(…) dat Dexia in strijd heeft gehandeld met art. 41 NR 1999 en daarmee (niet alleen wegens schending van haar in het arrest [...] /Dexia vermelde zorgplichten, maar) ook op deze grond jegens [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld, indien - zoals het hof [eiser] heeft opgedragen om te bewijzen - SpaarSelect jegens [eiser] als financieel adviseur is opgetreden en Dexia hiervan op de hoogte was of behoorde te zijn. (…)”.

In het tussenvonnis van 8 april 2015 is voorshands geoordeeld dat Dexia ermee bekend moet zijn geweest dat de tussenpersoon ook op de persoonlijke situatie van [gedaagde] toegesneden adviezen verstrekte en adviseerde over concrete producten van Dexia.

2.4.

De kantonrechter is van oordeel, en komt in zoverre terug op haar eerder gegeven oordeel, dat gelet op de stukken en het in de arresten gegeven uitgangspunt, thans zonder nadere bewijsvoering beslissingen genomen kunnen worden. De aanvankelijk aangekondigde bewijsopdracht, die met name ook zag op de gestelde ondeugdelijkheid van het advies, is in het licht van de nieuwe rechtspraak niet meer aan de orde. De gedetailleerde stellingen van [gedaagde] over de concrete gang van zaken rond de advisering door de tussenpersoon (Nederlandse Bemiddelings Groep BV) zijn door Dexia slechts in zijn algemeenheid, en dus onvoldoende, weersproken, zodat daarvoor geen bewijsopdracht gegeven hoeft te worden.

2.5.

Over de gevolgen van de advisering zonder vergunning zal Dexia zich concreet kunnen uitlaten. Zij krijgt daartoe de gelegenheid, waarbij zij tevens kan aangeven tot welk eindresultaat, in cijfers, dit, gelet op de arresten van de Hoge Raad hierboven zijn genoemd, volgens haar dient te leiden. [gedaagde] zal hierop bij akte kunnen reageren.

2.6.

Bij de aktes dienen partijen zich tevens, eveneens in cijfers, over de buitengerechtelijke kosten uit te laten. De te nemen aktes zullen elk niet meer dan drie pagina’s A-4 mogen omvatten gezien de noodzaak een voortvarende procesvoering niet te belemmeren.

3 De beslissing

De kantonrechter

3.1

verwijst de zaak naar de rolzitting van 12 april 2017 voor het nemen van een akte door Dexia, zoals onder 2.5 en 2.6 omschreven, waarna [gedaagde] bij akte zal mogen reageren.

3.2

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. M. Engelbert-Clarenbeek en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.