Home

Rechtbank Gelderland, 28-06-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:3374, 05/720299-16 + 05/039194-16 + 05/041317-13 (TUL) + 05/097188-16 + 05/105480-16 + 05/134056-16 + 05/143012-16 + 05/720244-16 + 05/740381-16 + 05/740492-16 + 05/740382-16 + 05/840732-16

Rechtbank Gelderland, 28-06-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:3374, 05/720299-16 + 05/039194-16 + 05/041317-13 (TUL) + 05/097188-16 + 05/105480-16 + 05/134056-16 + 05/143012-16 + 05/720244-16 + 05/740381-16 + 05/740492-16 + 05/740382-16 + 05/840732-16

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
28 juni 2017
Datum publicatie
28 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2017:3374
Zaaknummer
05/720299-16 + 05/039194-16 + 05/041317-13 (TUL) + 05/097188-16 + 05/105480-16 + 05/134056-16 + 05/143012-16 + 05/720244-16 + 05/740381-16 + 05/740492-16 + 05/740382-16 + 05/840732-16

Inhoudsindicatie

Veroordeling voor grote reeks strafbare feiten, waaronder bedreiging agent, poging tot overval en nachtelijke woninginbraak, tot een gevangenisstraf van 21 maanden en een TBS-maatregel met voorwaarden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer : 05/720299-16 + 05/039194-16 + 05/041317-13 (TUL) + 05/097188-16 + 05/105480-16 + 05/134056-16 + 05/143012-16 + 05/720244-16 + 05/740381-16 + 05/740492-16 + 05/740382-16 + 05/840732-16 (gevoegd ter terechtzitting van 1 februari 2017)

Datum uitspraak : 28 juni 2017

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

tegen

[verdachte 1]

geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] ,

wonende [adres 1] ,

thans gedetineerd in het PPC te Zwolle.

raadsman: mr. G.A. Jansen, advocaat te Amsterdam.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van de politierechter van 28 april 2016 en 1 februari 2017 (parketnummer 05/039194-16) en 9 november 2016 (parketnummer 05/720244-16) en de terechtzittingen van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 1 februari 2017, 15 februari 2017, 19 april 2017 en 14 juni 2017.

1. De inhoud van de tenlastelegging 1

Verdachte wordt, na wijziging van de tenlastelegging (parketnummers 05/720244-16 en 05-720244) verweten dat hij:

-

een mobiele telefoon van [slachtoffer 1] heeft gestolen op 22 februari 2016 (05/039194-16);

-

verbalisant [slachtoffer 2] heeft beledigd op 9 mei 2016 (05/097188-16);

-

levensmiddelen heeft gestolen bij de [slachtoffer 3] op 21 mei 2016 (05/105480-16);

-

[slachtoffer 4] op 22 juni 2016 (feit 1) en [slachtoffer 5] op 11 juli 2016 (feit 2) heeft mishandeld (05/143012-16);

-

schoenen en een vest van [slachtoffer 6] heeft gestolen op 3 juli 2016 (05/740381-16);

-

de toegangsdeur van [slachtoffer 7] heeft vernield op 29 juni 2016 (05/134056-16);

-

een T-shirt heeft gestolen van [slachtoffer 8] op 5 juli 2016 (05/740382-16);

-

geprobeerd heeft in te breken bij [slachtoffer 9] in de nacht van 10 op 11 juli 2016 (feit 1) en dat hij hier daadwerkelijk heeft ingebroken op 12 juli 2016 (feit 2) (05/740492-16);

-

geprobeerd heeft [slachtoffer 10] op 12 juli 2016 (feit 1) en [slachtoffer 11] op 27 juni 2016 (feit 2) zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel dat hij genoemde personen heeft mishandeld (05/840732-16);

-

goederen heeft gestolen vanuit een woning aan [straatnaam 1] in Elst (feit 1), een auto heeft gestolen (feit 2), geprobeerd heeft een overval te plegen waarbij hij [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] heeft bedreigd dan wel geweld tegen hen heeft gebruikt (feit 3) en tot slot de mobiele telefoon van verbalisant [slachtoffer 14] heeft gestolen (feit 4) op 26 juli 2016 (05/720244-16);

-

geprobeerd heeft verbalisant [slachtoffer 15] opzettelijk te doden, dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel hem heeft bedreigd (feit 1). Daarnaast dat hij de plaats van een ongeval heeft verlaten (feit 2) op 26 juli 2016 en dat hij een beeldscherm heeft gestolen aan [straatnaam 2] in Nijmegen in de nacht van 25 op 26 mei 2016 (feit 3) (05/720299-16).

2 Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Bekennende verdachte

Ten aanzien van de volgende feiten is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt wat betreft die feiten volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.

Ten aanzien van parketnummer 05/039194-16: diefstal van een telefoon bij [slachtoffer 1] 2

Bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens [slachtoffer 1] , p. 5;

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2017.

Ten aanzien van parketnummer 05/105480-16: diefstal winkelgoederen bij [slachtoffer 3] 3

Bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens [slachtoffer 3] ;

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2017.

Ten aanzien van parketnummer 05/143012-16 4 feit 1: mishandeling [slachtoffer 4]

Bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 17;

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2017.

Ten aanzien van parketnummer 05/143012-16 feit 2: mishandeling [slachtoffer 5]

Bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 6;

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2017.

Ten aanzien van parketnummer 05/740381-16: diefstal [slachtoffer 6] 5

Bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , p. 7;

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2017.

Ten aanzien van parketnummer 05/134056-16: vernieling toegangsdeur [slachtoffer 7] 6

Bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] namens [slachtoffer 7] , p. 3 en 4;

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2017.

Ten aanzien van parketnummer 05/740492-16 7 feit 2: diefstal met braak bij [slachtoffer 9]

Bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] , p. 5 en 6;

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2017.

Ten aanzien van parketnummer 05/840732-16 8 feit 2: de poging tot zware mishandeling, dan wel mishandeling van [slachtoffer 11]

Vrijspraak poging tot zware mishandeling (primair)

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken.

Bekennende verdachte mishandeling (subsidiair)

Bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 11] , p. 49 en 50;

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2017.

Ten aanzien van parketnummer 05/720244-16 9 feit 1: de woninginbraak

Bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] mede namens [naam 1] en [naam 2] , p. 49 en 50;

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2017.

Ten aanzien van parketnummer 05/720244-16 feit 2: diefstal van de auto

Bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] mede namens [naam 1] en [naam 2] , p. 49 en 50;

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2017.

Ten aanzien van parketnummer 05/720244-16 feit 3: de overval op [slachtoffer 13] en [slachtoffer 12]

Bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 13] , p. 67 en 68;

- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 12] , p. 69 en 70;

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2017.

Ten aanzien van parketnummer 05/720244-16 feit 4: diefstal van de telefoon van verbalisant [slachtoffer 14]

Bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 14] , p. 167 en 177;

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2017.

Overige tenlastegelegde feiten

Ten aanzien van parketnummer 05/720299-16 10 :

Feit 1: de poging tot doodslag (primair), dan wel zware mishandeling (subsidiair), dan wel bedreiging van [slachtoffer 15] (meer subsidiair)

De poging tot doodslag (primair)

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag. De rechtbank zal verdachte daarom hiervan vrijspreken.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend kan worden bewezen. Daartoe is aangevoerd dat verdachte, gelet op het vertoonde rijgedrag – dat zeer gevaarlijk was omdat verdachte koste wat het kost aan de politie wilde ontkomen – en de zeer korte afstand tussen zijn auto en aangever, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij aangever zwaar lichamelijk letsel zou kunnen toebrengen.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling, dan wel een bedreiging. Daartoe is aangevoerd dat verdachte – uitgaande van zijn verklaring – met zijn auto al stil stond tegen de dienstauto van aangever op het moment dat aangever uit wilde stappen. Er is daardoor geen situatie ontstaan waarin verdachte aangever had kunnen raken.

Subsidiair stelt de verdediging dat de poging tot zware mishandeling niet kan worden bewezen, omdat het opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan aangever ontbreekt. De verdediging heeft zich subsidiair ten aanzien van de tenlastegelegde bedreiging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Beoordeling door de rechtbank

Anders dan de verdediging, zal de rechtbank bij haar beoordeling uitgaan van de verklaring van aangever, omdat deze in tegenstelling tot de verklaring van verdachte steun vindt in de verkeersongevallenanalyse, met name wat betreft de exacte positie van de auto’s.

Aangever heeft verklaard dat hij op 26 juli 2016, terwijl hij werkzaam was als hoofdagent voor de politie Gelderland-Zuid, in zijn dienstauto verdachte achtervolgde in Druten. Op het moment dat de dienstauto van aangever en de auto waarin verdachte reed – een Opel [type] met kenteken [kenteken] – tot stilstand kwamen, was er nog enige ruimte tussen beide auto’s. De afstand tussen de linker voorzijde van de auto van verdachte en de dienstauto van aangever was op dat moment ongeveer één meter. Toen aangever met zijn rechterbeen aan de bijrijderszijde uit de auto stapte, hoorde hij het toerental van de auto van verdachte omhoog gaan en zag hij dat verdachte vooruit reed en recht op hem af kwam. Aangever was bang dat verdachte met zijn auto tegen hem aan zou rijden. Op het moment dat aangever helemaal uit zijn dienstauto stapte, kwam de auto van verdachte tegen de bumper van zijn dienstauto tot stilstand.11 Uit de verkeersongevallenanalyse volgt dat de Opel met de linker voorzijde tegen de rechterzijde van het dienstvoertuig aan stond. De rechtervoorzijde van de Opel stond op ongeveer 20 centimeter afstand van het geopende bijrijdersportier van het dienstvoertuig.12

Vrijspraak poging tot zware mishandeling (subsidiair)

De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de poging tot zware mishandeling. Daartoe overweegt de rechtbank dat gelet op de positie van de auto’s en de verklaring van aangever, vaststaat dat dat de auto van verdachte tot stilstand kwam met het gedeelte linksvoor tegen het rechter achterportier van de politie auto. Niet kan worden vastgesteld dat als [verdachte 1] door was gereden hij aangever zou hebben geraakt. Het is de vraag of dat mogelijk was, gezien de plaats waar de auto van verdachte tegen de politie auto stond. Het Verkeers Ongevallen Analyse rapport (VOA) is nogal summier en geeft onvoldoende informatie op dit punt. Evenmin staat vast dat het (voorwaardelijk) opzet van verdachte gericht is geweest op zware mishandeling van aangever.

Bedreiging (meer subsidiair)

Over de tenlastegelegde bedreiging van aangever overweegt de rechtbank als volgt.

De gedraging van verdachte en de omstandigheden waaronder deze heeft plaatsgevonden, te weten het met een hoog toerental – waarvan algemeen bekend is dat dit veel geluid produceert – tot op korte afstand op aangever af rijden terwijl aangever klem staat tussen de dienstauto en het bijrijdersportier, zijn van zodanige aard dat bij aangever de redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte hem zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen.

Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging met zwaar lichamelijk letsel van aangever.

Feit 2: verlaten plaats ongeval

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verlaten van de plaats waar hij een ongeval had veroorzaakt.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Verdachte heeft ter terechtzitting van 15 februari 2017 verklaard dat hij zich niet kan herinneren dat hij een andere auto heeft geraakt.

Beoordeling door de rechtbank

Aangeefster [aangeefster] stond met haar auto op 26 juli 2016 op de Prins Mauritssingel in Lent (gemeente Nijmegen) voorgesorteerd, toen een spookrijder – een licht getinte man – met hoge snelheid haar richting op reed. De man zwenkte uit naar links toen hij vlakbij haar reed. Aangeefster voelde en hoorde op dat moment dat de hele rechterkant van haar auto beschadigd werd. De man is er vandoor gegaan en heeft zich niet aan aangeefster kenbaar gemaakt.13

De verklaring van aangeefster vindt steun in het volgende.

Verbalisant [verbalisant 1] zag op 26 juli 2016 dat er vanuit de richting van Nijmegen op de Prins Mauritssingel een spookrijder reed. Hij zag en hoorde dat de spookrijder tegen een auto die op de rijbaan voor linksaf stil stond, aan reed. De bestuurder reed in een Opel [type] en maakte geen aanstalten om te stoppen. Hij verhoogde zijn snelheid en reed hard weg in de richting van Nijmegen. De bestuurder betrof een licht getinte man. In het kenteken van de Opel [type] zaten de letters ‘ [letters kenteken] ’.14

Gelet op het voorgaande in samenhang bezien met het feit dat de rechtbank heeft bewezen dat verdachte op 26 juli 2016 reed in een Opel [type] met kenteken [kenteken] , is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich op genoemde datum schuldig heeft gemaakt aan het verlaten van de plaats van een ongeval dat hij heeft veroorzaakt terwijl hij – gelet op de botsing en het geluid dat daarbij vrij kwam aldus aangeefster – redelijkerwijs moest vermoeden dat door hem aan aangeefster schade was toegebracht.

Feit 3: vrijspraak van de diefstal van een beeldscherm

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de aangifte, het DNA-onderzoek en de verklaring van verdachte, wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal met braak van een beeldscherm.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal met braak van het beeldscherm, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.

Beoordeling door de rechtbank

Aangeefster heeft verklaard dat de ruit van een bergingshok was vernield. Zij constateerde toen ook dat in het bergingshok een beeldscherm was verdwenen. Aangeefster heeft zeker enkele dagen geen zicht gehad op het beeldscherm. In genoemd bergingshok is een handschoen aangetroffen met daarop het DNA-profiel van verdachte.

Verdachte ontkent dat hij dit beeldscherm heeft gestolen. Hij verklaart in genoemd bergingshok te zijn geweest om daar te slapen. Deze verklaring vindt bevestiging in het feit dat ter plaatse door aangeefster een ligbed is aangetroffen met daarop kussens en een slaapzak.

Gelet op de verklaring van verdachte is het enkele gegeven dat is geconstateerd dat een beeldscherm is verdwenen in combinatie met de aangetroffen handschoen met daarop het DNA-profiel van verdachte onvoldoende voor een bewezenverklaring. De rechtbank kan op grond van het voorgaande niet vaststellen dat verdachte het beeldscherm heeft gestolen.

De rechtbank oordeelt, gelet op het vorenstaande, dat de diefstal met braak niet wettig en overtuigend kan worden bewezen en zal verdachte hiervan vrijspreken.

Ten aanzien van parketnummer 05/740382-16 de diefstal bij [slachtoffer 8] 15

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Verdachte heeft ter terechtzitting van 15 februari 2017 verklaard dat hij zich de diefstal bij de [slachtoffer 8] niet kan herinneren.

Beoordeling door de rechtbank

Op 5 juli 2016 bij de [slachtoffer 8] in Amsterdam verliet een man de winkel met een Adidas T-shirt uit de winkel in zijn hand zonder dit T-shirt te betalen.16 Verdachte heeft direct na het feit en in zijn politieverhoor verklaard dat hij degene was die dit T-shirt heeft gestolen.17

De rechtbank gaat uit van genoemde verklaringen van verdachte, nu hij deze direct na het feit heeft afgelegd. Op grond daarvan is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal.

Ten aanzien van parketnummer 05/097188-16 vrijspraak van de belediging van verbalisant [slachtoffer 2]

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de aangifte en het proces-verbaal van bevindingen, wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belediging.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belediging, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.

Beoordeling door de rechtbank

Verbalisant [slachtoffer 2] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij verdachte tijdens zijn aanhouding meerdere malen de woorden nazi’s heeft horen roepen, terwijl hij dat riep, keek verdachte in zijn richting. Ook zag verbalisant [slachtoffer 2] dat verdachte regelmatig zijn middelvinger op stak. Het was verbalisant [slachtoffer 2] niet direct duidelijk of deze gedragingen tegen hem gericht waren. Verdachte heeft verklaard dat het goed zou kunnen dat hij “nazi’s” heeft geroepen en dat hij inderdaad zijn middelvinger heeft opgestoken. Hij betwist dat hij dit specifiek in de richting van [slachtoffer 2] heeft gedaan.

De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de uitlatingen van verdachte daadwerkelijk waren gericht tegen verbalisant [slachtoffer 2] . Uit het dossier komt naar voren dat verdachte de uitingen heeft gedaan op de openbare weg waar meerdere omstanders en passanten aanwezig waren. Bovendien heeft hij zelf verklaard dat hij boos was op de beveiligers van de coffeeshop aldaar. Tot slot was verdachte, zo relateert verbalisant [verbalisant 2] , ernstig onder invloed van vermoedelijk drank of drugs. Gelet op die context kan de rechtbank niet vaststellen dat de uitlatingen van verdachte expliciet waren gericht tegen verbalisant [slachtoffer 2] . De enkele constatering van verbalisant [slachtoffer 2] dat verdachte in zijn richting keek bij het doen van enkele uitlatingen is onvoldoende voor een bewezenverklaring.

De rechtbank oordeelt, op grond van het voorgaande, dat de belediging van verbalisant [slachtoffer 2] niet wettig en overtuigend kan worden bewezen en zal verdachte hiervan vrijspreken.

Ten aanzien van parketnummer 05/740492-16 feit 1: poging tot diefstal met braak bij [naam 3]

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal met braak.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal met braak. Daartoe is primair aangevoerd dat onvoldoende wettig bewijs voorhanden is, nu dit bewijs uitsluitend bestaat uit de aangifte en de door aangever gevonden glasscherf waarvan niet is vast te stellen of die daadwerkelijk afkomstig is van de poging tot diefstal.

Subsidiair is aangevoerd dat het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening niet kan worden bewezen, nu niet uit te sluiten is dat verdachte – zoals in enkele andere tenlastegelegde feiten –uit woede de ruit heeft ingeslagen of dat hij op zoek was naar een plek om te overnachten.

Beoordeling door de rechtbank

Op 11 juli 2016 is er bij [naam 3] in Nijmegen een raam ingegooid. Diezelfde dag is er een nieuw raam ingezet. Aangever heeft een glasscherf met bloedsporen van de poging inbraak veiliggesteld.18 De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan deze verklaring van aangever en zal hier bij haar beoordeling vanuit gaan.

De bloedsporen op genoemde glasscherf leverden een DNA match op met verdachte.19

Verdachte heeft bekend dat hij op 12 juli 2016 – slechts één dag later – bij [naam 3] een jas heeft meegenomen en ten behoeve daarvan een raam heeft ingegooid.20 Dit betrof hetzelfde raam als het raam dat een dag eerder was ingegooid.21

Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte op 11 juli 2016 het raam bij [naam 3] heeft ingegooid. Nu sprake is van eenzelfde modus operandus bij de voltooide diefstal op 12 juli 2016, waarvan verdachte bekent deze te hebben gepleegd, concludeert de rechtbank dat verdachte met het ingooien van het raam op 11 juli 2016 ook de intentie had om goederen of geld te stelen.

De rechtbank oordeelt dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal met braak.

Ten aanzien van parketnummer 05/840732-16 feit 1: de poging tot zware mishandeling, dan wel de mishandeling van [slachtoffer 10]

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling. Daartoe is aangevoerd dat verdachte, gelet op de aard en de ernst van het toegepaste geweld, het gebruikte wapen, de korte afstand tussen beiden en het feit dat aangever op zijn hoofd is geraakt, voorwaardelijk opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij aangever.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling (primair). Ten aanzien van de mishandeling (subsidiair) heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Verdachte heeft ter terechtzitting van 15 februari 2017 verklaard uitsluitend met zijn hand te hebben geslagen.

Beoordeling door de rechtbank

Verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij op 12 juli 2016 in Nijmegen [slachtoffer 10] (hierna: [slachtoffer 10] ) met een ijzeren staaf heeft geslagen22 op zijn hoofd.23 Verbalisanten zagen dat [slachtoffer 10] een flinke hoofdwond had, die volgens ambulancepersoneel gehecht moest worden.24

Gelet op de verklaring van verdachte bij de politie en het letsel dat is waargenomen bij [slachtoffer 10] acht de rechtbank het niet geloofwaardig dat verdachte enkel met zijn hand heeft geslagen. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer 10] met een ijzeren staaf op zijn hoofd heeft geslagen.

Vrijspraak poging zware mishandeling (primair)

De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte door zo te handelen een aanmerkelijke kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer 10] in het leven heeft geroepen en aanvaard. Uit het enkele slaan met een ijzeren staaf op het hoofd volgt niet dat daarvan sprake is. Er is onvoldoende bekend over de aard en de intensiteit van het geweld, bijvoorbeeld hoe hard is geslagen en hoe vaak verdachte tegen het hoofd van [slachtoffer 10] heeft geslagen. Om die reden kan de rechtbank niet vaststellen dat daadwerkelijk sprake was van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de poging tot zware mishandeling (primair).

Mishandeling (subsidiair)

Zoals hiervoor al overwogen vindt de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer 10] met een ijzeren staaf op zijn hoofd heeft geslagen. [slachtoffer 10] heeft hierbij letsel, te weten een hoofdwond opgelopen. Op grond daarvan acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van [slachtoffer 10] (subsidiair).

3 Bewezenverklaring

De rechtbank acht ten aanzien van verdachte bewezen dat:

Ten aanzien van parketnummer 05/720299-16:

1.

Meer Subsidiair

hij op of omstreeks 26 juli 2016 te Druten, althans in Nederland, [slachtoffer 15] , (hoofd)agent werkzaam voor politie Gelderland Zuid, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend terwijl hij in een auto zat, op ongeveer één meter afstand van waar die [slachtoffer 15] stond, het toerental van de motor van die auto laten oplopen en is hij (vervolgens) in de richting van die [slachtoffer 15] gereden;

2.

hij, als degene die al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig betrokken

was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Lent, binnen de gemeente Nijmegen op/aan de Prins Mauritssingel, althans in Nederland, op of omstreeks 26 juli 2016 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [aangeefster] ) letsel en/of schade was toegebracht;

Ten aanzien van parketnummer 05/039194-16:

hij op of omstreeks 22 februari 2016 te Doetinchem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Samsung, type S5 Neo), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] ( [straatnaam 3] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;

Ten aanzien van parketnummer 05/105480-16:

hij op of omstreeks 21 mei 2016 te Nijmegen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal levensmiddelen/winkelgoederen, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] (gelegen aan [straatnaam 4] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;

Ten aanzien van parketnummer 05/143012-16:

1.

hij op of omstreeks 22 juni 2016 te Nijmegen [slachtoffer 4] heeft mishandeld door hem (meermalen) (met kracht) met een (fiets)slot in/op/tegen de (rechter)arm, althans het lichaam te stompen/slaan;

2.

hij op of omstreeks 11 juli 2016 te Nijmegen [slachtoffer 5] heeft mishandeld door hem (meermalen) (met kracht) in/op/tegen het (linker)oog en/of gezicht/(voor)hoofd te stompen/slaan;

Ten aanzien van parketnummer 05/740381-16:

hij op of omstreeks 3 juli 2016 te gemeente Amsterdam, althans in Nederland met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een paar schoenen (merk Nike) en/of een vest (merk Nike), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] (vestiging [straatnaam 5] , Amsterdam), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;

Ten aanzien van parketnummer 05/134056-16:

hij op of omstreeks 29 juni 2016 te Nijmegen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit/raam (van de toegangsdeur), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;

Ten aanzien van parketnummer 05/740382-16:

hij op of omstreeks 5 juli 2016 te gemeente Amsterdam, althans in Nederland met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (T-)shirt (merk Adidas), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] (vestiging [straatnaam 6] , Amsterdam), in elk geval aan een ander of andere dan aan verdachte;

Ten aanzien van parketnummer 05/740492-16:

1.

hij in of omstreeks de periode 10 juli 2016 tot en met 11 juli 2016 te Nijmegen, althans elders in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9] en/of [naam 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, een raam van voornoemd(e) bedrijf/winkel heeft ingegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.

hij op of omstreeks 12 juli 2016 te Nijmegen, althans elders in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfs-/winkelpand aan het [straatnaam 7] te Nijmegen, heeft weggenomen een (lederen) jas (van het merk ‘Be Edgy’), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9] / [naam 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen jas onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

Ten aanzien van parketnummer 05/840732-16:

1.

Subsidiair

hij op of omstreeks 12 juli 2016, in de gemeente Nijmegen, een persoon, genaamd [slachtoffer 10] , heeft mishandeld, door genoemde [slachtoffer 10] meermalen, althans eenmaal, met een (ijzeren) staaf althans enig hard en/of zwaar voorwerp, op/tegen het hoofd te slaan;

2.

Subsidiair

hij op of omstreeks 27 juni 2016, in de gemeente Nijmegen, een persoon, genaamd [slachtoffer 11] , heeft mishandeld, door genoemde [slachtoffer 11] meermalen, althans eenmaal, met een (ijzeren) ketting en/of een kettingslot, althans enig hard en/of zwaar voorwerp, tegen de borst en/of elders tegen het lichaam te slaan;

Ten aanzien van parketnummer 05/720244-16:

1.

hij op of omstreeks 26 juli 2016 te Elst, gemeente Overbetuwe, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan [adres 2] te Elst heeft weggenomen één of meerdere Ipads en/of één of meerdere sleutelbos(sen) en/of een laptop (merk Toshiba) en/of een portemonnee en/of een rijbewijs op naam van [naam 2] en/of één of meerdere bankpassen, waaronder een ABN AMRO pas en een creditcard en/of contant geld, zijnde een bedrag van 30 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 6] en/of [naam 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;

2.

hij op of omstreeks 26 juli 2016 te Elst, gemeente Overbetuwe, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een auto (merk Opel [type] ) en/of (met daarin) een kinderzitje (merk City Comfort), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 2] , in elk geval een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;

3.

hij op of omstreeks 26 juli 2016 te Beneden-Leeuwen, gemeente West Maas en Waal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 16] te Beneden-Leeuwen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke voorgenomen diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 13] en [slachtoffer 12] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zich zelf hetzij de vlucht makkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij die [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 12] , met kracht van buiten naar binnen de winkel in heeft geduwd en/of [slachtoffer 13] met kracht op de grond heeft gegooid en/of (waarna) hij een mes heeft getoond en/of heeft voorgehouden en/of (waarna) hij een mes op korte afstand van het gezicht van die [slachtoffer 13] heeft gehouden en/of een mes op/tegen de borst van die [slachtoffer 12] heeft gehouden en/of haar/hen de woorden ‘naar achteren’ of woorden van gelijke strekking heeft toegevoegd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

4.

hij op of omstreeks 26 juli 2016 te Druten dan wel Nijmegen, althans elders in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, in elk geval enig goed toebehorende aan [slachtoffer 14] (hoofdagent van politie, team Tweestromenland), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.

4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Ten aanzien van feit 1 meer subsidiair onder parketnummer 05/720299-16:

Bedreiging met zware mishandeling

Ten aanzien van feit 2 onder parketnummer 05/720299-16:

Overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994

Ten aanzien van de feiten onder parketnummers 05/039194-16, 05/105480-16, 05/740381-16, 05/740382-16 en feit 4 onder parketnummer 05/720244-16, telkens:

Diefstal

Ten aanzien van feiten 1 en 2 onder parketnummer 05/143012-16, en feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair onder parketnummer 05/840732-16, telkens:

Mishandeling

Ten aanzien van het feit onder parketnummer 05/134056-16:

Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen

Ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 05/740492-16:

Poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak

Ten aanzien van feit 2 onder parketnummer 05/740492-16:

Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak

Ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 05/720244-16:

Diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten van de rechthebbende bevindt

Ten aanzien van feit 2 onder parketnummer 05/720244-16:

Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels

Ten aanzien van feit 3 onder parketnummer 05/720244-16:

Poging tot diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken

5 De strafbaarheid van de feiten

6 De strafbaarheid van de verdachte

7 Overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

8 De toegepaste wettelijke bepalingen

9 De beslissing