Home

Rechtbank Gelderland, 27-06-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:3327, 05/840232-17

Rechtbank Gelderland, 27-06-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:3327, 05/840232-17

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
27 juni 2017
Datum publicatie
27 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2017:3327
Zaaknummer
05/840232-17

Inhoudsindicatie

De rechtbank heeft een 25-jarige man veroordeeld voor openlijke geweldpleging. De rechtbank is van oordeel dat de man samen met zijn mededader geweld heeft gebruikt en dat er tussen hen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank heeft de man vrijgesproken van een tweede openlijke geweldpleging. De man is veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 150 uren, waarvan 50 uren voorwaardelijk.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer : 05/840232-17

Datum uitspraak : 27 juni 2017

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,

wonende te [adres] , [woonplaats]

raadsman: mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 juni 2017.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 28 februari 2017 te Arnhem openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Varkensstraat, in elk geval op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een (tot op heden) onbekend gebleven

persoon, welk geweld bestond uit het (met kracht) vastpakken bij/om de nek/hals en/of het slaan/stompen in/op/tegen/in de richting van het gezicht/hoofd, althans het lichaam van die onbekend gebleven persoon;

2.

hij op of omstreeks 28 februari 2017 te Arnhem openlijk, te weten op of aan de openbare weg, Roermondsplein (parkeerplaats De Blauwe Golven), in elk geval op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit het

- ( met kracht) (meermalen) slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of

- ( met kracht) (meermalen) slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of het (met kracht) naar de grond werken van die [slachtoffer 2] .

2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs 1

Feit 1

De feiten

Op 28 februari 2017 omstreeks 04:09 uur komen twee personen uit de discotheek ‘ [naam] ’, gelegen aan de Varkensstraat te Arnhem. Eén van die mannen heeft een grijs t-shirt aan. De andere man heeft een zwart t-shirt aan.2 De man met het grijze t-shirt is verdachte.3 Kort daarna wordt door de portier een bezoeker (hierna: de onbekend gebleven persoon of het slachtoffer) de discotheek uitgezet.4

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie stelt dat bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde openlijke geweldpleging. De officier van justitie merkt op dat de camerabeelden niet passen bij de verklaring van verdachte dat hij werd bedreigd door het slachtoffer, waardoor het vastpakken van het slachtoffer noodzakelijk was.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Ten eerste is er volgens de verdediging geen sprake van een geweldshandeling. De handeling van verdachte was niet gericht op het plegen van geweld. Bovendien is niet duidelijk of de onbekend gebleven persoon daadwerkelijk door de medeverdachte is geraakt. Het slaan in de richting van een persoon, zonder die persoon te raken, kan niet worden beschouwd als geweldpleging. Ten tweede is er geen sprake van handelen in vereniging, omdat er geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking.

Beoordeling door de rechtbank

De camerabeelden die ten tijde van het tenlastegelegde gemaakt zijn van de Varkensstraat, ter hoogte van de discotheek ‘ [naam] ’, zijn bekeken door een verbalisant. De verbalisant ziet op de beelden dat verdachte zijn linkerarm om de nek van het slachtoffer plaatst en het hoofd van het slachtoffer naar beneden drukt. De man met het zwarte t-shirt haalt vervolgens zijn rechterarm naar achteren en slaat met kracht en gebalde vuist richting het hoofd van het slachtoffer. Verdachte laat het slachtoffer vervolgens los. De verbalisant beschrijft verder dat op de beelden te zien is dat tussen het slachtoffer en verdachte en de man met het zwarte t-shirt een hek staat.5 De camerabeelden zijn ter terechtzitting getoond.

De rechtbank is van oordeel dat het slaan in de richting van het hoofd van het slachtoffer kan worden aangemerkt als geweldgebruik. Het standpunt van de verdediging dat er pas sprake is van geweldgebruik op het moment dat een persoon daadwerkelijk wordt geraakt vindt geen steun in het recht.

Op de beelden is te zien dat verdachte en de man met het zwarte t-shirt naar het slachtoffer toe lopen, nadat deze uit de discotheek is gezet. Daarop maakt de man met het zwarte t-shirt als eerste contact met het slachtoffer. De handelingen van verdachte en de man met het zwarte t-shirt, die elkaar afwisselen en kort op elkaar volgen6, hebben de uiterlijke schijn van een nauwe en bewuste samenwerking tussen beiden. De rechtbank is daarom van oordeel dat er sprake is van medeplegen.

De verklaring van verdachte dat hij het slachtoffer vastpakte, omdat deze zich agressief gedroeg waardoor hij bang was voor het slachtoffer, komt niet overeen met wat vermeld is in het proces-verbaal uitkijken camerabeelden en met wat de rechtbank op de camerabeelden heeft waargenomen. Zoals beschreven, is op de camerabeelden te zien dat tussen het slachtoffer en verdachte en de man met het zwarte t-shirt een hekje staat. Bovendien is op de camerabeelden te zien dat het slachtoffer met zijn rug naar hen toe staat7. Dit duidt er niet op dat het slachtoffer op dat moment agressief gedrag vertoont richting verdachte.

Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen een onbekend gebleven persoon.

Feit 2

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie stelt dat bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 2] . Openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 1] kan niet worden bewezen en verdachte dient daarvan te worden vrijgesproken.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging stelt dat verdachte geen aandeel heeft in het tegen aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gepleegde geweld. Behalve verdachte was er nog een ander persoon met een blonde lok in zijn haar. Dat is de persoon die beschreven wordt door aangevers en getuige als de persoon die geweld zou hebben gebruikt. Verdachte was wel aanwezig, maar heeft juist getracht de vechtpartij te stoppen.

De beoordeling door de rechtbank

De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en spreekt verdachte daarom vrij van het onder 2 tenlastegelegde. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.

De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen de rol van verdachte bij de vechtpartij onvoldoende kan worden afgeleid. Verdachte verklaart dat hij heeft geprobeerd het gevecht te stoppen. Aangever [slachtoffer 1] verklaart dat er zeven of acht mensen om aangever [slachtoffer 2] heen stonden en dat hij denkt dat aangever [slachtoffer 2] door twee jongens uit die groep geslagen of geschopt is. Aangever [slachtoffer 1] verklaart ook dat er jongens uit die groep waren die “stop, stop” riepen. Medeverdachte [medeverdachte] verklaart dat op het moment dat hij en zijn vrienden bij de parkeerplaats ‘De Blauwe Golven’ liepen, er voordat hij het wist zonder aanleiding een gevecht ontstond. Hij geeft aan niet te weten wie er vochten. Op een gegeven moment werd er van twee kanten “los” geroepen. Hij zegt het niet meer zeker te weten, maar denkt dat het verdachte is die dat riep. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het niet onaannemelijk dat verdachte de woorden “stop, stop” of “los” heeft geroepen en daarmee heeft geprobeerd het gevecht te stoppen. De rechtbank acht het voorts niet onaannemelijk dat er naast verdachte nog een andere persoon bij de vechtpartij aanwezig was die een blonde lok had in zijn haar. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte een aandeel had in de vechtpartij.

3 Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:

hij op of omstreeks 28 februari 2017 te Arnhem openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Varkensstraat, in elk geval op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een (tot op heden) onbekend gebleven

persoon, welk geweld bestond uit het (met kracht) vastpakken bij/om de nek/hals en/of het slaan/stompen in/op/tegen/in de richting van het gezicht/hoofd, althans het lichaam van die onbekend gebleven persoon.

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.

Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen

5 De strafbaarheid van het feit

6 De strafbaarheid van de verdachte

7 Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

8 De toegepaste wettelijke bepalingen

9 De beslissing