Home

Rechtbank Gelderland, 27-12-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:6972, 311629

Rechtbank Gelderland, 27-12-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:6972, 311629

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
27 december 2016
Datum publicatie
27 december 2016
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2016:6972
Zaaknummer
311629

Inhoudsindicatie

In dit kort geding vordert eiser een vergoeding van gedaagde in verband met schade die eiser lijdt ten gevolge van mishandeling door gedaagde. Eiser stelt dat als gevolg van de mishandeling zijn gebit geheel moet worden gerenoveerd. Gedaagde betwist dat het gebit van eiser als gevolg van de mishandeling moet worden gerenoveerd. Gedaagde stelt onder meer dat uit overgelegde stukken blijkt dat eiser een zeer slecht onderhouden gebit heeft. De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiser afgewezen. De vraag welke schade precies voor vergoeding door gedaagde in aanmerking komt, kan alleen worden beoordeeld met behulp van een door de rechtbank te benoemen deskundige. Omdat er voor benoeming van een deskundige in kort geding geen gelegenheid bestaat, is de vordering – mede gelet op de in kort geding te betrachten terughoudendheid bij toewijzing van geldvorderingen – niet toewijsbaar.

Uitspraak

vonnis

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zutphen

zaaknummer / rolnummer: C/05/311629 / KZ ZA 16-274

Vonnis in kort geding van 27 december 2016

in de zaak van

FRANCISCUS HENDRICUS [eiser],

wonende te [woonplaats] ,

eiser,

advocaat mr. E.J. Bijl te Deventer,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde,

advocaat mr. B.J.H.L. Brouwer te Apeldoorn.

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding

-

de mondelinge behandeling

-

de pleitnota van [eiser] .

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Op 8 november 2015 is [eiser] slachtoffer geworden van mishandeling door [gedaagde] . Op 9 november 2015 heeft [eiser] daarvan aangifte gedaan bij de politie. In het proces-verbaal van de aangifte is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:

“(…)

Ik verbalisant, zag bij het slachtoffer het volgende letsel:

- 2 afgebroken tanden

- hechting bovenkant lip (binnenkant)

- blauw rode verkleuring onder rechteroog

(…)

Bijgevoegd: rapport van het ziekenhuis.

(…):

In het bijgevoegde rapport van het ziekenhuis van 9 november 2015 heeft R. Kooijman, chirurg het volgende verklaard:

“(…)

Anamnese

08.11.2015 Was in cafe, heeft bier gedronken, er ontstond ruzie in het cafe, hij heeft een klep op het hoofd gekregen, is op de grond terecht gekomen. Buiten bewustzijn geweest, retrograde amnesie, weet niet meer precies was er gebeurd is. Heeft helemaal geen pijnklachten, stukje huidflap hangt aan de liprood bovenlip rechts, bij een tand is een stuk afgebroken. (…)

Lichamelijk onderzoek

08.11.2015 (…)

Hoofd: wond boven linker wenkbrauw, niet actief bloedend

Wond rechts bovenlip aan de binnenkant, er hangt een flapje huid af, ca 2 cm lang. Tanden: geen rechter 2. snijtand meer.

(…)

Conclusie en beleid:

08.11.2015 hechtingen verwijderen na 5-7 dagen.

advies gegeven tanden door de tandarts te laten beoordelen.

(…)”

2.2.

Op 26 november 2015 heeft R. Walhof, MKA chirurg in Gelre Ziekenhuizen naar aanleiding van een bezoek van [eiser] als volgt gerapporteerd:

Reden van komst:

Afgelopen week klappen op aangezicht. Hierbij enkele boven tanden gefractureerd.

(…)

Lichamelijk onderzoek:

Zeer slecht onderhouden dentitie. Multipele mobiele boven elementen. Palatum beet

vele elementen extractie rijpen.

Uitslagen onderzoek:

Röntgenologisch beeld conform het klinisch beeld. Geen aanwijzingen voor mandibulafractuur.

Beloop:

Een tandarts zoeken. Behandelplan opstellen. Totaal extractie lijkt geïndiceerd.

(…)

Heeft enige haast in verband met de palatum beet.”

2.3.

Op 22 april 2016 heeft tandarts H.H. Kruims een begroting opgesteld voor een behandelplan ten behoeve van het gebit van [eiser] ten bedrage van € 23.160,31.

2.4.

Bij vonnis van 3 mei 2016 is [gedaagde] door de politierechter van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, veroordeeld voor “mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft”. De politierechter heeft [gedaagde] opgelegd: “een werkstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis waarvan 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren”.

Daarnaast heeft de politierechter de vordering van [eiser] als benadeelde partij in zoverre toegewezen dat [gedaagde] € 617,36 aan [eiser] dient te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.

2.5.

Bij brief van 8 juli 2016 heeft mr. Bijl [gedaagde] verzocht en gesommeerd om binnen een week een voorschot van € 29.954,52 aan [eiser] te betalen, zijnde € 23.377,67 aan tandartskosten, € 124,85 in verband met beschadigde kleding, € 5.000,00 immateriële schade en € 1.452,00 aan buitengerechtelijke kosten.

2.6.

[gedaagde] heeft de door de politierechter toegewezen € 617,36 aan [eiser] betaald maar niet gereageerd op de sommatie van 8 juli 2016.

3 Het geschil

3.1.

[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

A. [gedaagde] te veroordelen om ter zake door [eiser] te maken en nog te maken kosten aan [eiser] uit hoofde van de mishandeling toekomende schadevergoeding te voldoen een bedrag van € 30.027,40, althans bij wijze van voorschot in ieder geval een bedrag van € 25.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding, althans vanaf de dag van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;

B. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.

3.2.

[eiser] legt samengevat aan zijn vorderingen ten grondslag dat als gevolg van de mishandeling door [gedaagde] sprake is van materiële en immateriële schade en dat [gedaagde] daarvoor aansprakelijk is op grond van 6:162 BW. De kaakchirurg heeft geconstateerd dat enkele tanden van [eiser] gefractureerd zijn en dat sprake was van een palatumbeet (overbeet) en dat een totaalextractie geïndiceerd lijkt. Daarbij diende de palatumbeet op korte termijn te worden verholpen omdat ondertanden in het gehemelte van [eiser] beten/sneden. Nu de mishandeling van [eiser] door [gedaagde] vaststaat en duidelijk is dat [eiser] schade heeft, kan [gedaagde] op grond van de omkeringsregel niet volstaan met de enkele stelling dat de schade niet door hem is veroorzaakt, aldus [eiser] .

[eiser] verwacht op korte termijn te (kunnen) beginnen aan de behandeling ter herstel van zijn aangezicht maar kan de kosten daarvan niet voldoen zonder voorschot. [eiser] stelt dan ook een spoedeisend belang te hebben bij toewijzing van een voorschot.

3.3.

[gedaagde] voert ten verwere aan dat de klap die hij heeft gegeven niet zo hard was dat daardoor het complete gebit van [eiser] gerenoveerd dient te worden. [gedaagde] betwist het bestaan en de omvang van de vordering van [eiser] . Uit de overgelegde stukken blijkt niet wat precies de gevolgen van de mishandeling door [gedaagde] waren. Wel blijkt daaruit dat [eiser] een slecht onderhouden gebit had. Dat [eiser] een totale extractie is geadviseerd is volgens [gedaagde] geen gevolg van de klap maar van de slechte conditie van het gebit van [eiser] en is niet aan [gedaagde] toe te rekenen. Dat geldt volgens [gedaagde] ook voor de palatumbeet die volgens [gedaagde] geen gevolg is van de klap maar als gevolg van de groei van de kaak is ontstaan. [gedaagde] betwist dat er een causaal verband is tussen de mishandeling en de gebitsschade en ook dat [eiser] een spoedeisend belang bij zijn vordering heeft. Ten slotte stelt [gedaagde] dat er voor [eiser] een alternatieve oplossing is – een kunstgebit of een zogenaamd klikgebit – die door zijn zorgverzekering wordt vergoed.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing