Home

Rechtbank Den Haag, 28-06-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:7114, C/09/495344 / HA ZA 15-1001

Rechtbank Den Haag, 28-06-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:7114, C/09/495344 / HA ZA 15-1001

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
28 juni 2017
Datum publicatie
30 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2017:7114
Zaaknummer
C/09/495344 / HA ZA 15-1001

Inhoudsindicatie

Intellectuele eigendom. Bevoegdheidsincident. Eiseres is gevestigd in de Malta en gedaagde in Liechtenstein. Gedaagde heeft Uniemerken gedeponeerd waarvan eiseres stelt auteursrechthebbende te zijn. Geen bevoegdheid voor Nederlandse rechter. Het schadebrengende feit (ex artikel 6 onder e Rv) doet zich niet voor in Nederland (Erfolgsort). Evenmin aanleiding om bevoegdheid o.b.v. forum necessitatis aan te nemen.

Uitspraak

vonnis

Team handel

zaaknummer / rolnummer: C/09/495344 / HA ZA 15-1001

Vonnis in incident van 28 juni 2017

in de zaak van

de vennootschap naar vreemd recht

[MVU] ,

gevestigd te Valletta, Malta,

eiseres in de hoofdzaak,

verweerster in het incident,

advocaat mr. A.P. Meijboom te Amsterdam,

tegen

de vennootschap naar vreemd recht

[MFL] ,

gevestigd te Triesen, Liechtenstein,

gedaagde in de hoofdzaak,

eiseres in het incident,

advocaat mr. D. Knottenbelt te Rotterdam.

Eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident zal hierna MVU genoemd worden. De zaak wordt inhoudelijk voor haar behandeld door mr. Meijboom voornoemd en mr. E.W. Jurjens, advocaat te Amsterdam.

Gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident zal hierna MFL genoemd worden. De zaak wordt inhoudelijk voor haar behandeld door mr. S.A. Hoogcarspel en mr. R.A.C. Stoop, beiden advocaat te Amsterdam.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding van 29 mei 2015, met productie 1 tot en met 22;

-

de conclusie van antwoord tevens houdende bevoegdheidsincident van 12 april 2017, met productie 1 tot en met 9d.

-

de antwoordakte in het incident houdende exceptie van onbevoegdheid van 26 april 2017.

1.2.

Vonnis in het incident is nader bepaald op heden.

2 Het geschil in de hoofdzaak

2.1.

MVU vordert in de hoofdzaak dat de rechtbank, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis

I. zal verklaren voor recht dat

  1. het Portret Merk (nader gedefinieerd in de dagvaarding in 2.41 onder (a)) een verveelvoudiging is van de MERU Foto (nader gedefinieerd in de dagvaarding in 2.15 en 2.16) en/of het Fischer Portret (nader gedefinieerd in de dagvaarding in 2.21) en/of het Weber Portret (nader gedefinieerd in de dagvaarding in 2.28);

  2. het Holy Tradition I Merk (nader gedefinieerd in de dagvaarding in 2.41 onder (b)) een verveelvoudiging is van het Holy Tradition I Werk (nader gedefinieerd in de dagvaarding in 2.30);

  3. het Holy Tradition II Merk (nader gedefinieerd in de dagvaarding in 2.41 onder (c)) een verveelvoudiging is van het Holy Tradition II Werk (nader gedefinieerd in de dagvaarding in 2.33 en 2.34);

  4. het Puja Merk (nader gedefinieerd in de dagvaarding in 2.41 onder (d)) een verveelvoudiging is van het Puja Werk (nader gedefinieerd in de dagvaarding in 2.37);

II. zal verklaren voor recht dat MFL door depot van de onderscheidene MFL-merken (nader gedefinieerd in de dagvaarding in 2.41 en 2.42) als Gemeenschapsmerk1 en (dreigend) gebruik van de MFL-merken inbreuk heeft gemaakt, dan wel dreigt te maken, op het auteursrecht van MVU op

  1. de MERU Foto en/of het Fischer Portret en/of het Weber Portret;

  2. het Holy Tradition I Werk;

  3. het Holy Tradition II Werk;

  4. het Puja Werk;

III. MFL zal veroordelen in de door MVU werkelijk gemaakte kosten van het geding op grond van artikel 1019h Rv2, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag.

2.2.

Ter onderbouwing van haar vorderingen stelt MVU - zakelijk weergegeven - dat rond wijlen [A] (hierna: [A] ) de Transcendental Meditation movement (hierna: de Movement) is ontstaan. In 2000 heeft [A] entiteiten in het leven geroepen om de formele structuur van de Movement te herschikken, waaronder de Global Country of World Peace (hierna: GCWP). In februari 2008 is [A] overleden. Op 12 januari 2012 is de [MGCWPS] (hierna: MGCWPS) opgericht, gevestigd te Vlodrop in Limburg. MVU is op 5 maart 2012 opgericht om de intellectuele eigendomsrechten van GCWP in onder te brengen. MGCWPS is grootaandeelhoudster van MVU. MVU heeft inmiddels auteursrechten op de MERU Foto, het Fischer Portret, het Weber Portret, het Holy Tradition I Werk, het Holy Tradition II Werk en het Puja Werk (hierna: de MVU-werken). De [MFJ] heeft MFL opgericht. In september 2012 heeft MFL het Portret Merk, het Holy Tradition I Merk, het Holy Tradition II Merk en het Puja Merk als Gemeenschapsmerken gedeponeerd (de voornoemde MFL-merken). Omdat merkregistratie altijd gepaard gaat met publicatie is sprake van openbaarmaking in de zin van artikel 12 Auteurswet (Aw). Daarnaast is sprake van verveelvoudiging in de zin van artikel 13 Aw omdat MFL in het kader van de aanvraagprocedure impliciet toestemming heeft gegeven aan OHIM3 (thans: EUIPO4) om tot verveelvoudigen van de MVU-werken in het Gemeenschapsmerkenregister over te gaan, welke verveelvoudiging ook in Nederland openbaar is gemaakt omdat het register daar online toegankelijk is. Daarmee maakt MFL inbreuk op de auteursrechten van MVU.

3 Het geschil in het incident

3.1.

MVU grondt de bevoegdheid van deze rechtbank allereerst op artikel 6 aanhef en onder e Rv5. Daartoe stelt zij - samengevat - dat 1) het schadebrengende feit zich in Nederland heeft voorgedaan, nu a) MVU de facto in handen is van MGCWPS, die is gevestigd in Nederland waardoor de schade in Nederland wordt geleden en b) de schade in Nederland wordt geleden omdat via internet in Nederland toegang kan worden verkregen tot de inbreukmakende MFL-merken, dan wel 2) verdere schadebrengende feiten zich in Nederland kunnen voordoen omdat MFL uit hoofde van artikel 15 GMVo6 (thans: artikel 15 UMVo7) gehouden is de MFL-merken normaal te gebruiken en het zeer aannemelijk is dat exploitatie van deze merken in Nederland zal gaan plaatsvinden.

De onderhavige rechtbank is volgens MVU tevens bevoegd omdat het oordeel in één van de lidstaten dat de MFL-merken inbreuk maken op het auteursrecht in die betreffende lidstaat voldoende is om bij het EUIPO een nietigheidsactie tegen de MFL-merken in te stellen. De nietigheidsafdeling van het EUIPO is niet voldoende geëquipeerd om te oordelen over het auteursrecht op de afbeeldingen waaruit de MFL-merken bestaan, zodat het noodzakelijk is om van een Nederlandse rechtbank met betrekking tot Nederlands auteursrecht een oordeel te verkrijgen.

3.2.

MFL vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. Ter onderbouwing van haar vordering stelt zij - verkort weergegeven - dat artikel 6 aanhef en onder e Rv niet van toepassing is omdat MVU (gevestigd in Malta) de vordering in de hoofdzaak heeft ingesteld en niet MGCWPS (gevestigd in Nederland), die volgens MVU de schade lijdt. Voorts betwist zij dat MVU auteursrechthebbende is van de MVU-werken.

MFL betwist daarnaast dat schade in Nederland wordt geleden door auteursrechtelijk relevant handelen van MFL. De enkele publicatie van merkregistraties door het EUIPO kan als zodanig niet gelden nu deze publicatie niet door MFL is gedaan.

Bevoegdheid is evenmin aan de orde op grond van de stelling van MVU dat zich in Nederland schadebrengende feiten zouden kunnen gaan voordoen. Volgens MFL zijn de MFL-merken nog niet gebruiksplichtig omdat ze minder dan vijf jaar geleden zijn geregistreerd en MFL kan ervoor kiezen deze merken niet in Nederland te gebruiken, maar in andere EU-landen. Het enkele bestaan van een theoretisch risico dat ergens een schadebrengend feit zou kunnen optreden is onvoldoende voor het creëren van een bevoegdheid op grond van artikel 6 aanhef en onder e Rv.

Ten slotte betwist MFL dat de bevoegdheid gegrond kan worden op de noodzakelijkheid om van een Nederlandse rechter een oordeel te krijgen over Nederlands auteursrecht voordat bij het EUIPO een nietigheidsprocedure ingesteld kan worden. Het EUIPO doet ook zonder beslissing van een nationale rechter uitspraak.

3.3.

MVU voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling in het incident

5 De beslissing