Home

Rechtbank Den Haag, 24-05-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:5599, 09-994532-15

Rechtbank Den Haag, 24-05-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:5599, 09-994532-15

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
24 mei 2017
Datum publicatie
24 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2017:5599
Zaaknummer
09-994532-15

Inhoudsindicatie

vrijspraak jacht houtsnippen

Uitspraak

Strafrecht

Meervoudige economische kamer

Parketnummer: 09/994532-15

Datum uitspraak: 24 mei 2017

Tegenspraak

(Promis)

De rechtbank Den Haag, rechtdoende in economische strafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de door de economische politierechter naar de meervoudige strafkamer verwezen zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1958 te [geboorteplaats] ,

[adres] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van de economische politierechter van 28 juli 2016 en (na verwijzing naar) de meervoudige strafkamer van 12 mei 2017 (inhoudelijke behandeling).

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.C. Plantenga en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. P.C.H. van Schooten, advocaat te Rolde, en door verdachte naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 31 januari 2015 te Voorschoten, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen, al dan niet opzettelijk, twee of één kuifeend(en), althans dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort heeft verworven en/of in voorraad heeft gehad, heeft verkocht en/of ten verkoop heeft aangeboden en/of heeft vervoerd, ten vervoer heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of heeft gebruikt voor commercieel gewin en/of heeft geruild en/of in ruil heeft aangeboden en/of heeft uitgewisseld en/of onder zich gehad;

2.

hij op of omstreeks 31 januari 2015 te Voorschoten, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen, al dan niet opzettelijk twee of één kuifeend(en), althans dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort heeft gedood en/of verwond en/of te gevangen en/of bemachtigd en/of met het oog daarop heeft opgespoord;

3.

hij op of omstreeks 31 januari 2015 te Voorschoten, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, op het landgoed Duivenvoorde, heeft gejaagd op wilde eenden nadat een half uur na zonsondergang was verstreken.

3 Vrijspraak

3.1

Inleiding

Op 31 januari 2015 heeft in Voorschoten in de omgeving van Haagwijk een jachtpartij plaatsgevonden in aanwezigheid van onder andere verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De verdachten hebben verklaard die dag op wilde eenden te hebben gejaagd.

[betrokkene] (handhaver buitengebied, tevens buitengewoon opsporingsambtenaar van de provincie Zuid-Holland) heeft melding gemaakt van het onder zich hebben (feit 1) en het doden (feit 2) van twee (beschermde) kuifeenden en het jagen buiten de daarvoor toegestane tijd, te weten een half uur na zonderondergang (17.26 uur), zijnde 17.56 uur (feit 3).

3.2

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft, overeenkomstig haar op schrift gesteld requisitoir, gevorderd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.

3.3

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft, overeenkomstig de overgelegde pleitaantekeningen, bepleit dat – wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs – vrijspraak dient te volgen van de tenlastegelegde feiten. Verdachte heeft ontkend op kuifeenden te hebben geschoten. Verdachte heeft verklaard dat hij op grond van zijn jarenlange ervaring in het gebied en met de jacht zeer goed weet op welke vogels hij mag jagen en hoe vogelsoorten van elkaar te onderscheiden zijn. Pas nadat het tableau door [betrokkene] was neergelegd is door de verdachte en zijn medeverdachten gezien dat er twee kuifeenden bij lagen. Verdachte heeft eveneens ontkend buiten de toegestane tijd te hebben gejaagd. Eventuele latere schoten waren zogenaamde vangschoten om dieren niet onnodig te laten lijden.

3.4

De beoordeling van de tenlastelegging

Blijkens het door buitengewoon opsporingsambtenaar [betrokkene] op 23 maart 2015 opgemaakt proces-verbaal hoorde hij op zaterdag 31 januari 2015 omstreeks 18.00 uur knallen. Omstreeks 18.12 uur arriveerde hij op de locatie Haagwijk vanwaar hij het vermoeden had dat de knallen vandaan kwamen. Hierna heeft hij nog meerdere malen knallen gehoord. Omstreeks 18.34 uur kwamen er twee mannen aangelopen die meerdere vogels droegen. Ook een derde man kwam aangelopen. Hierop heeft [betrokkene] zich kenbaar gemaakt en meegedeeld dat de politie onderweg was. [betrokkene] heeft verklaard elf vogels te hebben geteld, negen wilde eenden en twee kuifeenden. Hierna zijn nog twee jagers en een man voorzien van jachthond uit het bos aan komen lopen. Alle dieren voelden warm en slap.

3.4.1

Ten aanzien van feit 1 (onder zich hebben van twee kuifeenden)

Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan niet worden vastgesteld of, en zo ja door wie, de kuifeenden zijn geschoten, door wie zij zijn opgeraapt, door wie zij zijn meegenomen, of diegene op dat moment ook de wetenschap had dat het kuifeenden betrof, en door wie zij bij de auto’s zijn gelegd. Op grond van de verklaringen kan wel worden vastgesteld dat het niet de verdachte is geweest die de eenden naar de auto’s heeft gedragen dan wel nadien heeft meegenomen. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte de kuifeenden op enig moment onder zich heeft gehad. Voorts zijn er geen aanwijzingen dat tussen de verdachten onderling enige afspraak bestond tot het gezamenlijk (in vereniging) onder zich hebben of houden van de kuifeenden. Daarbij betrekt de rechtbank het feit dat niet kan worden vastgesteld of, en zo ja door wie, een tableau is gelegd. Niet uitgesloten kan worden geacht dat dit door [betrokkene] is gedaan ten behoeve van het maken van foto’s. Verdachte zal derhalve van dit feit worden vrijgesproken.

3.4.2

Ten aanzien van feit 2 (doden van twee kuifeenden)

Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario, inhoudende dat de kuifeenden door de bij de jachtpartij aanwezige jachthond zijn (gedood en) geapporteerd omdat zij ziek, zwak of tam waren, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden uitgesloten op basis van het proces-verbaal van bevinding. De kuifeenden zijn niet nader onderzocht zodat uit het dossier noch het verhandelde ter terechtzitting niet is komen vast te staan op welke wijze de eenden zijn gedood. Verdachte zal worden vrijgesproken van dit feit.

3.4.3

Ten aanzien van feit 3 (jagen buiten de daarvoor toegestane tijd)

Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario, inhoudende dat de buiten de daarvoor toegestane tijd geloste schoten geen jacht- maar vangschoten betroffen om aangeschoten eenden op het water niet onnodig te laten lijden (Ktg. Breukelen-Nijenrode, 8 juni 1932, NJ 1932 en artikel 47 van de Flora- en faunawet (zorgplicht)), kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden uitgesloten op basis van het proces-verbaal van bevinding zodat verdachte ook ter zake dit derde tenlastegelegde feit zal worden vrijgesproken.

4 De beslissing