Home

Rechtbank Arnhem, 07-06-2011, ECLI:NL:RBARN:2011:461, AWB-09_42

Rechtbank Arnhem, 07-06-2011, ECLI:NL:RBARN:2011:461, AWB-09_42

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
7 juni 2011
Datum publicatie
26 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2011:461
Zaaknummer
AWB-09_42

Inhoudsindicatie

Geen samenvatting, publicatie op verzoek.

Uitspraak

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

registratienummer: AWB 09/42

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 7 juni 2011

inzake

[X] , wonende te [Z] , eiser,

tegen

de inspecteur van de Belastingdienst/Oost, kantoor Almelo, verweerder.

09/42

1 Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2003 de volgende aanslagen en beschikkingen heffingsrente opgelegd:

-

een aanslag (aanslagnummer [000] .H.36) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV), berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 193.563. Hierbij is tevens een bedrag van € 10.830 aan heffingsrente in rekening gebracht;

-

een aanslag (aanslagnummer [000] .W.36) premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (hierna: WAZ), berekend naar een premie-inkomen van € 38.118 en een WAZ-grondslag van € 24.958. Hierbij is tevens een bedrag van € 263 aan heffingsrente in rekening gebracht;

-

een aanslag (aanslagnummer [000] .S.36) premie ziekenfondswet zelfstandigen (hierna: ZFW), berekend naar een ZFW-grondslag van € 20.250. Hierbij is tevens een bedrag van € 205 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 21 november 2008 de aanslagen en de beschikkingen heffingsrente gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen bij brief van 23 december 2008, ontvangen bij de rechtbank op 29 december 2008, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 april 2011 te Arnhem. Partijen zijn, met voorafgaande kennisgeving, niet verschenen.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.

2.1

Eiser was van 1 januari 2003 tot en met 30 april 2004 vennoot in de v.o.f. ‘ [A] ’

(hierna: de v.o.f.). Medevennoot was [B] . De vennoten waren ieder voor 50% gerechtigd tot de winst van de v.o.f.. De activiteiten van de v.o.f. bestonden hoofdzakelijk uit de verkoop van softdrugs. De v.o.f. is beëindigd met het uittreden van eiser op 30 april 2004.

2.2

Op 19 februari 2004 is de jaarrekening van de v.o.f. voor 2003 opgesteld. Eisers aangifte IB/PVV voor datzelfde jaar vermeldt als datum van ondertekening 15 april 2004.

2.3

De Politie Noord en Oost Gelderland is in 2004 een strafrechtelijk onderzoek gestart naar de handel in softdrugs door eiser en [B] . Van dit onderzoek is een voordeelsrapportage opgesteld met als datum van ondertekening 1 september 2005. Blijkens de voordeelsrapportage is [B] door de politie verhoord op 19 maart 2004, 19 januari 2005 en 1 juli 2005 en eiser op 3 maart 2005 en 6 juli 2005. In de rapportage is – voor zover alhier van belang – het volgende vermeld:

“(…)

6.3

Administratie en organisatie

Door de belastingdienst werden – naar aanleiding van een door de officier van justitie ondertekend document ingevolge het bepaalde in hoofdstuk 6.4.1 van het Voorschrift Informatieverstrekking 1993 – een kopie jaarrekening 2003 van de ‘ [A] ’ en (…) overhandigd. (…) In het algemene deel van de ‘jaarrekening 2003 [C] ’, opgemaakt door [D] te [Q] , valt te lezen dat de onderneming in het jaar 2003 bij de Kamer van Koophandel stond ingeschreven als een eenmanszaak maar werd uitgeoefend in de vorm van een Vennootschap onder Firma. (…) Ter verantwoording van de bedrijfsopbrengsten wordt aangehaald dat de omzet wordt gevormd door de opbrengst uit verkoop van kado-artikelen en soortgelijke artikelen, verkoop uit drankwaren en hoofdzakelijk uit verkoop van gedoogde rookwaren, in de (berekende) verhouding 7,29% - 92,71% (…). Voor het jaar 2003 is geen kasadministratie bijgehouden.

(…)”

2.4

Het strafrechtelijk onderzoek heeft geleid tot een boekenonderzoek door de

Belastingdienst/Ondernemingen Winterswijk naar de periode van betrokkenheid van eiser bij de v.o.f., te weten 1 januari 2003 tot en met 30 april 2004. Ook van dit onderzoek is een rapport opgemaakt met als datum van dagtekening 1 december 2006. In het rapport is – voor zover alhier van belang – het volgende vermeld:

“(…)

1.1.1

Niet voldoen aan de administratieplicht

De administratie is zodanig gevoerd dat niet te allen tijde de voor de heffing van belasting van belang zijnde gegevens duidelijk blijken, omdat er geen kasboek werd bijgehouden. Op basis van aangeleverde stukken en nota’s werd de jaarrekening opgesteld. De (contante) omzet en inkopen verdovende middelen werd niet vastgelegd. Deze activiteiten vormen zo’n substantieel deel van de totale activiteiten van de onderneming, dat daardoor geen juist beeld ontstaat van de verschuldigde belasting. De administratie als geheel kan derhalve niet dienen als basis voor de berekening van de verschuldigde belastingen. De administratie wordt daarom verworpen.

(…)

3.1

Berekening

(…)

Door justitie is een berekening gemaakt over de periode 16 september 2002 tot en met 19 januari 2005. In deze berekening is rekening gehouden met een 12-tal vakantieweken. Verder is uitgegaan van een verkochte hoeveelheid softdrugs van 2 kilogram per week gezien de hoeveelheid klanten, de verkoop van grotere hoeveelheden 1 of 2 keer per week en een winst van € 3,50 per gram. De totale kosten over de periode zijn door justitie berekend op € 36.094,--. Het totaalbedrag met betrekking tot het verkregen voordeel wordt – uitgaande van een gelijke omvang van de omzet gedurende de gehele periode – als volgt berekend:

Periode 16 september 2002 – 19 januari 2005 =

121 weken

Af: vakantie-weken

- 12 weken

109 weken

109 weken x 2 kilogram =

218 kilogram

Berekende omzet softdrugs 218 kilogram x € 3,50 =

€ 763.000,--

Af: Kosten

€ 36.094,--

Winst

€ 726.906,--

Berekening verhouding winst tussen [B] en [X] :

121 weken + 68 weken (= periode VOF 1 jan. 2003 – 1 mei 2004) = 189

Winst [B] = 121/189 x € 726.906,-- = € 465.370,--

► Winst [X] = 68/189 x € 726.906,-- = € 261.530,--

[X]

2003: 52 weken = 52/68 x € 261.530,-- = € 199.993,--

2004: 52 weken = 16/68 x € 261.530,-- = € 61.537,--

4 Overzicht correcties

4.1

Inkomstenbelasting

2003

Aangegeven winst uit onderneming € 7.745,--

Winstcorrecties (€ 199.993 - € 7.745) € 192.248,--

Af: Zelfstandigenaftrek -6.430,--

Vastgesteld verzamelinkomen € 193.563,--

(…)”

2.5

Op basis van de resultaten van het strafrechtelijk onderzoek is tegen eiser strafvervolging ingesteld. Bij vonnis van de rechtbank Zutphen van 5 maart 2008 (parketnummer 06/801156-05) heeft de rechtbank bewezen verklaard dat eiser het tenlastegelegde, medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, aanhef en onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, heeft begaan. Eiser is voorts bij vonnis van de rechtbank Zutphen veroordeeld tot het betalen aan de Staat van het bedrag waarop het door eiser wederrechtelijk verkregen voordeel door de rechtbank is vastgesteld, te weten € 111.760 (de ontnemingsvordering).

3 Geschil

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing