Home

Rechtbank Arnhem, 04-01-2011, ECLI:NL:RBARN:2011:2, AWB-10_1261

Rechtbank Arnhem, 04-01-2011, ECLI:NL:RBARN:2011:2, AWB-10_1261

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
4 januari 2011
Datum publicatie
26 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2011:2
Zaaknummer
AWB-10_1261

Inhoudsindicatie

Geen samenvatting, publicatie op verzoek.

Uitspraak

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

registratienummer: AWB 10/1261

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 4 januari 2011

inzake

[X] , wonende te [Z] , eiser,

tegen

de inspecteur van de Belastingdienst/Randmeren, kantoor Zwolle, verweerder.

1 Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2004 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000] .H.47) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 165.659 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 509, alsmede bij beschikking een boete van € 26.692. Tevens is bij beschikking € 10.209 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 19 februari 2010 de navorderingsaanslag IB/PVV verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 144.131 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 509. De beschikking heffingsrente is verminderd tot € 8.069 en de boetebeschikking is verminderd tot € 12.311.

Eiser heeft daartegen bij brief van 1 april 2010, ontvangen door de rechtbank op 2 april 2010, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 november 2010 te Arnhem. De zaak is gelijktijdig met de zaak met nummer 10/1260 behandeld. Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door [gemachtigde] . Namens verweerder is verschenen drs. [gemachtigde] .

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.

Eiser is geboren in 1963 en exploiteert een coffeeshop onder de naam “ [A] ”. Verweerder heeft bij eiser een boekenonderzoek ingesteld naar onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV voor de jaren 2003 tot en met 2006.

Van dit boekenonderzoek is een verslag opgemaakt, gedagtekend 30 september 2008.

De conclusie van het rapport is dat de boekhouding om de navolgende redenen moet worden verworpen.

-

Er werd tot en met 31 december 2007 geen inkoop- en voorraadadministratie van de softdrugs bijgehouden.

-

In de kasadministratie zijn vele negatieve kassen geconstateerd.

-

De brutowinstpercentages over 2002 tot en met 2006 zijn zowel relatief als absoluut te laag in vergelijking tot branchegegevens.

-

De onbenoemde opnamen in de jaren 2002 tot en met 2006 verschillen onderling sterk. Daarbij wordt voor het jaar 2003 een laag netto privé en voor het jaar 2004 een negatief netto privé geconstateerd.

De bevindingen van het boekenonderzoek hebben geleid tot winstcorrecties over onder meer het jaar 2004. Op grond hiervan is er over het jaar 2004 een navorderingsaanslag opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 165.659 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 509.

Tegen deze navorderingsaanslag heeft eiser bezwaar gemaakt. Hij heeft voor de negatieve kassen en het negatief netto privé over het jaar 2004 de volgende verklaring gegeven.

-

Eiser heeft vanaf zijn 12e levensjaar tot aan zijn 40e levensjaar een indrukwekkende collectie militaria verzameld. In 2003 en 2004 heeft hij deze verzameling in delen verkocht. Vanwege de unieke collectie, als ook vanwege sterke stijging van prijzen is de opbrengst van de verkoop fors.

-

Verder heeft eiser in het verleden bedragen aan derden uitgeleend. In het jaar 2003 en 2004 heeft hij deze gelden opgeëist.

Op grond hiervan heeft verweerder een deel van de winstcorrecties laten vallen, maar heeft hij vervolgens de opbrengst van de verkoop van militaria in de heffing betrokken. Verweerder heeft in de bezwaarfase in een brief van 3 februari 2010 het verzamelinkomen het jaar 2004 als volgt berekend.

(…) “In 2004 is een negatieve kas geconstateerd van € 50.802 en een negatief privé volgens de vermogensvergelijking van € 72.539. Op het negatief privé breng ik € 8.478 in mindering i.v.m. terugbetaalde leningen. Het resterende negatieve privé bedraagt € 64.061. Er is in het jaar ook militaria verkocht ten bedrage van (104.180 -/- 69802) € 34.378. Blijft een onverklaarbaar laag netto privé van € 29.683. Uw cliënt moet in 2004 ook ergens van geleefd hebben, daarom stel ik het negatief privé op € 45.000.

Inkoopwaarde softdrugs volgens jaarstukken € 169.356Correctie i.v.m. laag netto privé € 45.000Inkoopwaarde = brutowinst € 214.356Brutowinst volgens jaarstukken € 167.006Correctie winst uit onderneming € 47.350Resultaat uit werkzaamheid: verkoop militaria € 34.378 € 81.728Correctie meewerkaftrek € 592Totale correcties € 81.136Verzamelinkomen volgens aangifte € 63.504Verzamelinkomen na correctie € 144.640”(…)

Met dagtekening 19 februari 2010 heeft verweerder uitspraak op bezwaar gedaan en het belastbaar inkomen uit werk en woning verminderd tot € 144.131.

Voorts heeft verweerder in de uitspraak op bezwaar de boete verminderd. Verweerder heeft geen boete opgelegd met betrekking tot de verkoopopbrengst van militaria. Er is wel een boete (van 50%) opgelegd over de verschuldigde belasting ter zake van de winstcorrectie in verband met het negatief netto privé (€ 45.000) en de correctie winst uit onderneming (€ 2.350).

3 Geschil

In geschil is het antwoord op de volgende vragen:

-

Is er sprake van een nieuw feit?- Is de winst van eiser terecht gecorrigeerd wegens te laag netto privé?

-

Is de opbrengst van de verkoop van militaria aan te merken als een bron van inkomen? Indien deze vraag bevestigend moet worden beantwoord, dan komt de vraag op of de bron van inkomen gekwalificeerd dient te worden als winst uit onderneming of als

resultaat uit overige werkzaamheden. In beide gevallen is in geschil of de helft van de opbrengst als kosten van inkoop in aanmerking moet worden genomen?

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing