Home

Rechtbank Amsterdam, 13-07-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:4925, 13/751067-17

Rechtbank Amsterdam, 13-07-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:4925, 13/751067-17

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
13 juli 2017
Datum publicatie
13 juli 2017
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2017:4925
Zaaknummer
13/751067-17

Inhoudsindicatie

Overlevering Duitsland toegestaan. Zwangerschap opgeeiste persoon geen reden om overlevering te weigeren of aan te houden. Art. 35 OLW.

Uitspraak

Parketnummer: 13/751067-17

RK-nummer: 17/2148

Datum uitspraak: 13 juli 2017

UITSPRAAK

op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 3 april 2017 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).

Dit EAB is uitgevaardigd op 13 december 2016 (ontvangen op 31 maart 2017) door het Openbaar Ministerie in Deggendorf (Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:

[opgeëiste persoon] ,

geboren te [geboorteplaats] (Duitsland) op [geboortedatum] 1988,

ingeschreven in de Basisregistratie Personen en verblijvende op het adres [gba-adres] ,

hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.

1 Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 29 juni 2017. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. U.E.A. Weitzel.

De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door haar haar raadsman, mr. C.Y. Kekik, advocaat te Schiedam en door een tolk in de Duitse taal.

De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, van de OLW uitspraak zou moeten doen met 30 dagen verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.

2 Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat zij de Duitse nationaliteit heeft.

3 Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een vonnis van 17 augustus 2015 (dossiernummer [nr] ) van het Amtsgericht Deggendorf (in samenhang met het herroepingsbesluit van het Amstgericht Freyung van 8 januari 2016 (dossiernummer [nr] ).

De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 1 jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteert volgens het EAB nog 1 jaar. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij voornoemd vonnis.

Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.1.

Strafbaarheid, feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten 1 tot en met 3 waarvoor de overlevering wordt verzocht moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten 1 tot en met 3 heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 5, te weten:

Illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen

Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op deze feiten naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

4.2.

Strafbaarheid, feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft feit 4 niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval alleen worden toegestaan indien voldaan wordt aan de in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a, 2e OLW gestelde eisen.

De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.

Het feit levert naar Nederlands recht op:

Medeplegen van mishandeling

5 Overige verweren

6 Slotsom

7 Toepasselijke wetsbepalingen

8 Beslissing