Home

Rechtbank Amsterdam, 01-06-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3801, 13/520094-09 (ontneming)

Rechtbank Amsterdam, 01-06-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3801, 13/520094-09 (ontneming)

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
1 juni 2017
Datum publicatie
1 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2017:3801
Zaaknummer
13/520094-09 (ontneming)

Inhoudsindicatie

Verplichting tot betaling van 2.191.086,48 euro aan de Staat

Uitspraak

Parketnummer: 13/520094-09 (ontneming)

Datum uitspraak: 1 juni 2017

VONNIS

Vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam, op vordering van de officier van justitie als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak, behorende bij de strafzaak met parketnummer 13/520094-09, tegen:

[veroordeelde] , hierna te noemen [veroordeelde] ,

geboren te [geboortegegevens] 1949,

zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1 Het onderzoek ter terechtzitting

1.1.

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie en het onderzoek op de terechtzitting van 20 april 2017.

1.2.

De rechtbank heeft kennisgenomen van hetgeen door de officieren van justitie mrs. M.A. Boheur en M.J. Dontje (hierna: officier van justitie) en de gemachtigde raadslieden van [veroordeelde] , mrs. W.J. Koops en T. Lucas (hierna: de verdediging), naar voren is gebracht.

2 De vordering

2.2.

De vordering van de officier van justitie van 11 november 2014 strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en het aan [veroordeelde] opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van dat geschatte voordeel tot een bedrag van € 2.421.035,23.

2.2.

Ter terechtzitting van 20 april 2017 heeft de officier van justitie haar vordering gewijzigd in dier voege dat zij het maximumbedrag stelt op € 2.325.995,97.

3 Het arrest in de strafzaak

[veroordeelde] is bij arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 29 maart 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:1018) veroordeeld ter zake van onder meer de volgende strafbare feiten:

  1. verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd en oplichting, meermalen gepleegd;

  2. anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking, naar aanleiding van hetgeen hij in zijn dienstbetrekking heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten, een gift aannemen en dit aannemen in strijd met de goede trouw verzwijgen tegenover zijn werkgever, meermalen gepleegd;

  3. van het plegen van witwassen een gewoonte maken;

  4. opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd;

  5. medeplegen van valsheid in geschrift.

4 Het wederrechtelijk verkregen voordeel

5 De verplichting tot betaling

6 Toepasselijke wettelijke voorschriften

7 Beslissing