Home

Rechtbank Amsterdam, 01-06-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3760, C/13/613294 / HA RK 16-298

Rechtbank Amsterdam, 01-06-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3760, C/13/613294 / HA RK 16-298

Inhoudsindicatie

Deelgeschil. Toedracht ongeval niet vast komen te staan, geen aansprakelijkheid

Uitspraak

beschikking

Afdeling privaatrecht

zaaknummer / rekestnummer: C/13/613294 / HA RK 16-298

Beschikking van 1 juni 2017

in de zaak van

[verzoeker] ,

wonende te [plaats] ,

verzoeker,

advocaat mr. J.F. Overes te Amsterdam,

tegen

1 [verweerder] ,

wonende te [plaats] ,

2. de vennootschap naar buitenlands recht

ALLIANZ BENELUX N.V.,

gevestigd te Brussel, België,

verweerders,

advocaat mr. M.R. Lauxtermann te Amsterdam.

Verzoeker wordt hierna [verzoeker] genoemd. Verweerders worden hierna aangeduid met [verweerder] en Allianz en gezamenlijk met [verweerder sub 1 en 2 samen]

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen ter griffie op 29 juli 2016;

-

de brief met bijlage van 19 augustus 2016 van mr. Overes;

-

de tussenbeschikking van 8 september 2016 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;

-

het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 april 2017, met de daarin vermelde processtukken waaronder het verweerschrift.

1.2.

De beschikking is bepaald op heden. Partijen zijn op de hoogte gebracht van de gewijzigde beschikkingsdatum.

2 De feiten

2.1.

Op 28 augustus 2014, omstreeks 15:30 / 16:00 uur vond een verkeersongeval (hierna: het ongeval) plaats op de [straat 1] vlakbij [nummer] te [plaats] tussen [verzoeker] en [verweerder] . Daarbij waren [verzoeker] als bestuurder van een scooter en [verweerder] als bestuurder van een motorfiets betrokken.

2.2.

[verweerder] reed op het moment voorafgaand aan het ongeval over de [straat 1] vanuit de richting van de [straat 2] op weg naar de garage van zijn moeder aan de [straat 3] . [verweerder] reed vervolgens over de brug op de [straat 1] en stak, in zekere mate links uitwijkend vanwege een kromming in de weg aldaar, de kruising met de [straat 4] over. Daarop vond het ongeval plaats. [verzoeker] heeft [verweerder] links geraakt en is gevallen met zijn scooter.

2.3.

Na het ongeval zijn de politie en ambulance ter plaatse gekomen. [verzoeker] is gezien door het ambulancepersoneel en door de politie is een proces-verbaal opgemaakt (hierna: het proces-verbaal). Dit proces-verbaal is niet ondertekend en luidt, voor zover relevant, als volgt.

“(…)

Toedracht

Rapps als 1101 geweest naar de lokatie [straat 1] met de brug [straat 4] alwaar een motorrijder welke midden op het rijbaan van de [straat 1] ree, kudrv de [straat 4] -verlengde [straat 1] , en gidrvd [straat 5] in botsing kwam met een scooter die hem aan de linkerzijde inhaalde met een minieme snelhied. De scooter kwam uit dezelfde rijrichting en is nadat hij met zijn rechterzijde tegen de linkerzijde van de motor terecht kwam op de weg gevallen.

Onderzoek door ggd ivm een herniaoperatie welke de scooterrijder recentelijk had ondergaan. Geen complicaties volgens ggd. Beide betrokkenen hebben een aanrijdingsstaat opgemaakt.

Een getuige heeft zich gemeld; de buurman van [verweerder] (rb: [verweerder]). (…)”

2.4.

[verweerder] is voor wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij KNMV verzekeringen, een onderdeel van AON en een volmacht van London Verzekeringen. London is een handelsnaam van Allianz (hierna gezamenlijk: Allianz).

2.5.

[verzoeker] en [verweerder] hebben na het ongeval een schadeformulier ingevuld. Blijkens de tekeningen reed [verzoeker] volgens [verzoeker] rechtdoor over de [straat 1] achter [verweerder] voorafgaand aan het ongeval. Volgens [verweerder] kwam [verzoeker] vanaf de Reguliergracht en sloeg hij linksaf de [straat 1] op voorafgaand aan het ongeval.

2.6.

In opdracht van de verzekeraar van [verzoeker] , Hema Verzekeringen (hierna: Hema), heeft Dekra Automotive B.V. (hierna: Dekra) op 17 september 2014 een expertiserapport opgesteld van schade aan de brommer en kleding van [verzoeker] .

2.7.

Bij brief van 30 december 2014 schrijft [verweerder] als volgt aan Allianz.

“(…)

Aangezien wij ons bevonden op een weg met maar 1 baan, namelijk de [straat 1] in [plaats] , was het voor mij niet mogelijk om van rijbaan te wisselen. Wel heeft de combinatie van zijn foute inschatting (dat hij voor mij langs kon), samen met mijn verplaatsing (naar het linker gedeelte) op deze weg, geresulteerd in de botsing (…)”

2.8.

Op 12 maart 2015 heeft LegalShared B.V. (hierna: LegalShared), als belangenbehartiger van [verzoeker] , Allianz aansprakelijk gesteld voor alle materiele en immateriële schade die als gevolg van het ongeval is ontstaan. Allianz heeft bij brief van 15 april 2015 aansprakelijkheid afgewezen.

2.9.

Op 11 juli 2015 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van [verweerder] , NRS Rechtsbijstand (hierna: NRS), een schriftelijke getuigenverklaring van [naam 1] (hierna: [naam 1] ) naar Allianz en LegalShared gestuurd. Deze verklaring luidt, voor zover thans relevant, als volgt:

“(…)

Ik zag de motorrijder rechtdoor op de [straat 1] rijden. Van links (voor hem) kwam een scooter over de [straat 1] brug (…) die afboog in dezelfde rijrichting als de motorrijder, waardoor een botsing ontstond. (…)”

2.10.

[verzoeker] heeft de rechtbank verzocht een voorlopig getuigenverhoor te gelasten. Op 6 april 2016 heeft het voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden, waarbij [verzoeker] , [naam 1] en [verweerder] zijn gehoord.

2.11.

[naam 1] heeft hier onder meer het volgende verklaard:(…)

[verzoeker] heb ik nooit eerder ontmoet. Meneer [verweerder] woont verderop in de straat. Ik hou daar kantoor. Wij zijn niet bekend met elkaar. Ik heb hem wel eens gezien, ik ken zijn gezicht.

Ter voorbereiding op dit verhoor heb ik nog even nagekeken wat ik heb ingevuld op het vragenformulier dat mij door een verzekeraar, ik weet niet of dat de verzekeraar was van meneer [verweerder] of van [verzoeker] , is toegestuurd. Dit was een soort schadeformulier, waarop ik heb verklaard wat ik heb gezien en een situatieschets heb gemaakt. Ik hoor mr. Overes zeggen dat dit formulier niet bij de stukken zit. Ik heb dit formulier in mei 2015 teruggestuurd, dat was dus driekwart jaar na het ongeval.

Ik heb mijn werkplek op de [straat 1] , [nummer] . U geeft mij de foto die als productie 2 bij het verzoekschrift zit. Ik geef daarop met een rood kruis aan waar ik mij ten tijde van het ongeval bevond, namelijk op de bovenverdieping bij het raam dat is aangekruist. Ik teken dit ook nog aan op het Google Maps kaartje.

Vanuit waar ik zat heb ik zicht op het stuk van de gracht waar het ongeluk heeft plaatsgevonden. Ik zag een motorrijder, maar wist toen nog niet wie dat was, over de [straat 1] rijden vanuit de richting van de [straat 2] . Op de kruising [straat 1] - [straat 4] reed de motor rechtdoor. Ik teken dit op de foto en zet motor bij de pijl. De scooter kwam vanaf de [straat 4] de brug over en sloeg linksaf richting de [straat 1] en kwam in dezelfde rijrichting als de motor. Nu u mij dit terugleest wil ik graag verduidelijken dat de scooter de motor raakte terwijl de scooter nog bezig was zijn bocht naar links te voltooien. De motor reed gewoon rechtdoor en deed niks verkeerd. Ik zou zeggen dat de motor ongeveer in het midden van de weg reed. Beide partijen reden niet hard. Voor mijn gevoel zal het 20/30 km per uur zijn geweest. Maar ik vind het lastig om dit in te schatten. Ik teken met een rondje de plek waar de scooter en de motor elkaar raakten Dit was ter hoogte van het hoekhuis. Ik laat dit ook nog zien op het Google Maps kaartje.

De scooterrijder reed tegen de zijkant van de motorrijder aan. Beide voertuigen kwamen op de grond terecht, en de mannen volgens mij ook.

Nadat de politie ter plaatse was ben ik naar beneden gegaan en ik heb tegen de politie gezegd dat ik het heb gezien en wat ik heb gezien. Ik weet niet wat daarmee gebeurd is. In mijn herinnering heb ik geen proces-verbaal ondertekend. Terwijl ik met de politie sprak zag ik dat [verzoeker] en meneer [verweerder] met elkaar spraken. Ik heb niet gehoord waarover. [verzoeker] maakte op mij een emotionele indruk. Meneer [verweerder] kwam kalm over.

Nadat de motorrijder zijn helm had afgezet herkende ik meneer [verweerder] als een man die verderop in de straat woont. Ik heb hem toen even aangesproken en gezegd dat ik het vervelend vond en dat ik het ongeval heb gezien. [verzoeker] heb ik niet gesproken.

Ik kan mij niet herinneren dat ik ter plaatse een ambulance heb gezien. (…)”

2.12.

[verzoeker] heeft hier onder meer het volgende verklaard:

“(…)

Ik reed al op de [straat 1] en stak de kruising met de [straat 4] rechtdoor over. U houdt mij voor dat de heer [naam 1] zojuist heeft verklaard dat hij gezien heeft dat ik vanuit de richting van de [straat 4] kwam en linksaf sloeg richting de [straat 1] . Die verklaring is niet juist. Midden op de kruising, dat is dus op het hoogste punt van de brug, zag ik een motorrijder op de [straat 1] rijden. Hij reed langzaam en een klein beetje links van het midden. Ik haalde de motor in en terwijl ik dat aan het doen was draaide de motor onverwachts naar links. Het leek erop op de motor daar wilde draaien of wilde gaan parkeren. Ik ben toen met de neus van mijn scooter aan de rechterzijde tegen de linkerzijde van de motor aangebotst. Ik teken de situatie, hoe wij reden en waar de botsing is gebeurd, op de foto en het kaartje van Google Maps.

Beide voertuigen reden niet hard. Ik reed denk ik 20 km per uur, mijn scooter kan ook maar maximaal 25 km per uur. [verweerder] reed langzamer waardoor ik hem kon inhalen.

Door de botsing ben ik op het asfalt gevallen en heb ik heftige pijn ervaren. De politie kwam ter plaatse en ook een ambulance. In de ambulance hebben ze mij onderzocht. Daarna heb ik kort met de politie gesproken. Ik heb hen verteld wat er was gebeurd. Inmiddels was [verweerder] alvast begonnen met het invullen van het schadeformulier. Dat is het formulier dat als productie 3 bij het verzoekschrift zit. [verweerder] had onder het kopje ‘toedracht’ vakje A16 en B9 aangekruist. Dat was niet juist. Ik heb daarom een groot kruis gezet door die onderdelen en zowel bij A als B een 0 ingevuld bij het kopje ‘vermeld het aantal aangekruiste vakjes’. De in het schadeformulier opgenomen situatieschets is als volgt tot stand gekomen. [verweerder] had de kromme doorlopende lijn getekend. Ik vond dat onduidelijk. Ik heb de schets verduidelijkt door daar verder alle andere elementen in te tekenen die u in de situatieschets ziet. Er is geen discussie geweest met [verweerder] over dit schadeformulier. [verweerder] heeft het formulier gewoon getekend. Nu u mij dit terugleest wil ik aangeven dat ik mij niet kan herinneren dat er een discussie over is geweest met [verweerder] .

Na het ongeluk kreeg ik van mijn verzekeraar te horen dat [verweerder] zijn schadeformulier niet aan zijn eigen verzekeraar had gestuurd. Ik wilde hem daartoe verzoeken en heb hem geprobeerd te bellen, maar dat is niet gelukt. Ik heb verder geen contact met [verweerder] gehad.

Ik kwam vanaf het centrum, de Rozengracht en ik was op weg naar mijn moeder die aan de overkant van de Amstel aan de [straat 3] woont. Ik reed dus rechtdoor over de [straat 1] richting de [brug] .

Toen ik de motor inhaalde week die plotseling en voor mij onverwacht naar links uit. Ik weet niet waarom hij dat deed. Wellicht wilde hij omkeren of zijn motor parkeren op de parkeerplaatsen aan de linkerzijde bij de gracht.

Toen ik de motor inhaalde reed de motor een klein beetje links van het midden. Er was voor mij voldoende ruimte om in te halen. Ik schat zo in dat die ruimte ongeveer 2 meter was. Op uw verzoek teken ik ook op het Google Maps kaartje waar de botsing heeft plaatsgevonden. (…)”

2.13.

[verweerder] heeft hier onder meer het volgende verklaard:

“(…)

Ik reed over de [straat 1] vanuit de richting van de [straat 2] . Ik was op weg naar de garage van mijn moeder. Die ligt 100 meter verderop aan de overzijde van de [straat 1] . Mijn motor staat daar normaal geparkeerd en mijn scooter ook, ik was op weg om mijn motor weg te zetten en mijn scooter op te halen. Ik reed het kruispunt over van de [straat 4] met de [straat 1] . Ik reed langzaam omdat er in de weg over de brug heen een lichte bolling bestaat. Ik schat dat ik bij het oversteken zo’n 20 km per uur reed. Aan het einde van het kruispunt voelde ik een tik tegen mijn linker ellenboog. Ik remde onmiddellijk en zette mijn voeten op de grond. Naast mij, aan mijn linkerzijde, zag ik een scooter en een man vallen. Dit was het eerste moment dat ik die scooter zag. Daarvoor heb ik hem niet waargenomen, ook niet in mijn spiegels. Vanwege de helling in de weg reed ik de [straat 1] op. Ongeveer in het midden van de weg. Misschien was het iets meer naar links dan het midden maar veel zal dat niet geweest zijn. Ik schat in dat de ruimte tussen mij en de linkerstoep ongeveer anderhalve meter was.

Ik kon mijn motor in balans houden en ben dus niet gevallen. Ik heb mijn motor op de standaard gezet. [verzoeker] zat op de stoep, voorover gebogen, ik hoorde hem iets zeggen in de trant van dat hij wel wist hoe hij een bocht moest nemen omdat hij rijles gaf of iets in die zin. [verzoeker] reageerde verhit op de situatie en wilde graag dat de politie erbij kwam. Dat is dus ook gebeurd. Ik heb aan de politie verteld dat ik [verzoeker] niet had gezien.

U vraagt mij waaruit ik afleid dat [verzoeker] vanaf de [straat 4] kwam en linksaf de [straat 1] op draaide als ik hem tot aan de botsing niet heb waargenomen. Ik leid dat af uit het feit dat [naam 1] naar buiten kwam en zei dat hij [verzoeker] vanuit de richting van het [plein] had zien aankomen. Daarbij komt dat ik hem niet in mijn spiegels heb gezien waarin ik zoals je dat leert heb gekeken na het oversteken van het kruispunt. Tot aan de botsing heb ik zelf niet bewust waargenomen dat [verzoeker] zich links van mij bevond.

Ten aanzien van het schadeformulier dat als productie 3 bij het verzoekschrift zit geldt dat de doorlopende kromme lijn in de situatieschets van mijn hand afkomstig was. Die lijn stond echter wat teveel naar rechtsonder waardoor het lastig werd om de feitelijke situatie goed te duiden. [verzoeker] zei toen ‘wacht maar ik doe het wel’, en [verzoeker] heeft de rest van die situatieschets gemaakt met uitzondering van de afgeronde hoek bij het linker deel van de kruising, die heb ik erin gezet.

U vraagt mij wat de gestippelde motor bij voertuig A betekent. Ik zeg u dat [verzoeker] tegen mij zei dat ik wel een rare beweging had gemaakt. Dat heb ik ontkend. De situatieschets geeft geen goede weergave van wat er is gebeurd. Ik heb desalniettemin het schadeformulier getekend omdat ik uitging van het goede in de mens en daarmee bedoel ik te zeggen dat ik het niet had verwacht dat er zoveel gedoe van zou komen.

Ten aanzien van het kopje ‘toedracht’ heb ik het vakje A16 ingevuld. Het was zo dat [naam 1] tegen mij had gezegd dat hij [verzoeker] vanuit de kant van de [straat 4] had zien komen, dus was het zo dat ik van rechts kwam. [verzoeker] zei toen, nee ik reed in dezelfde richting, en hij vulde vakje 9B in. Er ontstond onenigheid en vervolgens hebben wij allebei elkaars ingevulde vakje doorgekruist. Nu u dit dicteert wil ik toevoegen dat [verzoeker] met zijn hand gewezen heeft naar de richting waar hij zei dat hij vandaan kwam. Dat zou volgens hem de [straat 1] zijn geweest en hij wees in die richting. Ik kan mij niet herinneren of ik een 0 (het cijfer) heb ingevuld bij het kopje ‘vermeld het aantal aangekruiste vakjes’.

Ik weet dat [naam 1] een aantal panden verderop woont. Ik heb hem dus wel eens gezien. Na het ongeluk heeft hij mij een whatsapp gestuurd dat hij ook was opgeroepen. Hij vroeg mij daarin contact op te nemen. Daarop heb ik niet gereageerd. Vervolgens in [naam 1] ook nog bij mij aan de deur geweest. Hij zei dat hij ook was opgeroepen voor het verhoor. We hebben kort met elkaar gesproken. Hij zei dat hij kon bevestigen dat ik uit de kant van de [straat 1] kwam en [verzoeker] kwam aanrijden vanaf de [straat 4] en dat hij het ongeluk had zien gebeuren.

Ik hou u voor een verklaring van uzelf aan Lonnen verzekering waarin staat ‘wel heeft de combinatie van zijn foute inschatting (dat hij voor mij langs kon), samen met mijn verplaatsing (naar het linker gedeelte) op deze weg, geresulteerd in de botsing.’ En ik vraag u hoe dat zich verhoudt dat u nu zegt dat nu niet naar links bent uitgeweken. Ik antwoord u dat ik mijn weg op de rijbaan in een vloeiende beweging wat naar links ben opgeschoven op de [straat 1] nadat ik van de kruising afkwam. Dit is logisch gelet op het feit dat de weg over de kruising een lichte kromming naar links heeft.

Toen ik op de kruising reed heb ik naar links en recht gekeken en heb ik [verzoeker] daarbij niet gezien.

Ik weet niet hoe [naam 1] aan mijn telefoonnummer is gekomen. Het zou kunnen dat dat via buurtgenoten is gebeurd. Ik kan me niet herinneren dat ik hem mijn nummer heb gegeven. U vraagt mij de whatsapp conversatie te laten zien tussen mij en [naam 1] . Ik zoek die conversatie op in mijn telefoon en toon u de volgende berichten:

Whatsapp bericht:

15 maart:

Hoi [verweerder] , hier je buurman. Ben je ook opgeroepen als getuigeverklaringen verschijnen 6 april aanstaande? Zullen we nog overleggen tegen die tijd? Gr [naam 1]

4 april:

Hi [verweerder] bel je mij nog even ivm het getuigenverhoor van aanstaande woensdag? Gr [naam 1]

Ik hoor mr. Overes zeggen dat terwijl hij zojuist achter mij stond terwijl ik de whatsapp conversatie opzocht dat hij daarbij heeft gezien dat ik een deel van de uitgewisselde berichten heb gewist. Dat is niet waar. Ik zou niet weten hoe ik een heel gesprek zou moeten wissen. Nu u mij dit terugleest vind ik een ‘gedeelte van het gesprek’ een betere aanduiding.

Op vragen van mr. Lauxtermann antwoord ik als volgt.

Toen [verzoeker] aanwees in welke richting hij zou zijn komen aanrijden heb ik daar niet echt op gereageerd. Ik dacht wel dit is een aparte zaak. Ik had hem niet in mijn spiegels gezien en ook niet op de brug achter mij. Toen [naam 1] mij vertelde dat hij [verzoeker] uit de richting van de [straat 4] had zien komen toen viel het voor mij op zijn plaats. (…)”

3 Het geschil

4 De beoordeling

5 De beslissing