Home

Rechtbank Amsterdam, 09-05-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3729, 5848842 KK EXPL 17-331

Rechtbank Amsterdam, 09-05-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3729, 5848842 KK EXPL 17-331

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
9 mei 2017
Datum publicatie
30 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2017:3729
Zaaknummer
5848842 KK EXPL 17-331

Inhoudsindicatie

sluiting winkel op grond van artikel 174a Gemeentewet, wegens verdenking van heling. Gevorderde ontruiming na buitengerechtelijke ontbinding afgewezen.

Uitspraak

Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 5848842 KK EXPL 17-331

vonnis van: 9 mei 2017

func.: 854

I n z a k e

gevestigd te Amsterdam

eiseres

nader te noemen: Netterdam

gemachtigde: mr. M. Lagerweij

t e g e n

wonende te [woonplaats]

gedaagde

nader te noemen: [gedaagde]

gemachtigde: mr. M.W. Fakiri

Bij dagvaarding van 31 maart 2017, heeft Netterdam een voorziening gevorderd.

Ter terechtzitting van 25 april 2017 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Netterdam is verschenen bij de heer [naam 1] , manager vastgoed, vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] is verschenen in persoon, vergezeld door de gemachtigde. Partijen hebben op voorhand stukken in het geding gebracht. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.

1.1.

[gedaagde] is op 1 april 2000 als huurder in de plaats getreden van [naam 2] , die sinds 1 maart 1996 van Netterdam de bedrijfsruimte huurde aan de [adres] (hierna: het gehuurde). De huurprijs bedraagt thans € 5.592,68 exclusief btw per kwartaal.

1.2.

In de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Winkelruimte, waarop Netterdam zich beroept, staat in

artikel 2.1: Huurder dient het gehuurde – gedurende de gehele duur van de overeenkomst – daadwerkelijk, behoorlijk en zelf te gebruiken uitsluitend overeenkomstig de in de huurovereenkomst aangegeven bestemming. Hij dient hierbij bestaande beperkte rechten en de van overheidswege en vanwege de nutsbedrijven gestelde of nog te stellen eisen in acht te nemen. (…);

artikel 2.2: Huurder zal zich gedragen naar de bepalingen van de wet en de plaatselijke verordeningen (…);

artikel 2.4: Huurder is verplicht het gehuurde overeenkomstig de aard van het door hem daarin uitgeoefende bedrijf geopend te houden en daarin daadwerkelijk zijn bedrijf uitoefenen.

1.3.

In het gehuurde exploiteert [gedaagde] , conform de bestemming in de huurovereenkomst, een souvenirwinkel.

1.4.

Burgemeester en Wethouders van Amsterdam hebben op 28 februari 2017 het gehuurde voor onbepaalde tijd gesloten, op grond van artikel 2.10 lid 1 onder b van de Algemene Plaatselijke Verordening. Volgens dit besluit (hierna: het Besluit) is sprake van helingactiviteiten in het gehuurde. Verder staat in het Besluit: “(…) Op grond van bevindingen van de politie staat vast dat in het gehuurde door misdrijf verkregen zaken aanwezig zijn geweest en dat de eigenaar wist of behoorde te weten dat deze zaken uit misdrijf verkregen waren. Bovendien is het aannemelijk dat deze zaken bestemd waren voor de verkoop en dat de winkeleigenaar daar zelf een actieve rol in heeft gespeeld, althans dat verkoop van gestolen goederen een structureel onderdeel vormde van zijn bedrijfsvoering.”

1.5.

[gedaagde] heeft tegen het Besluit bezwaar gemaakt. Een door hem gevraagde voorlopige voorziening, strekkend tot opheffing van het Besluit, is door de bestuursrechter van deze rechtbank afgewezen.

1.6.

[gedaagde] heeft ook om heropening van het gehuurde gevraagd bij de Gemeente. Daarover heeft hij 25 april 2017 een gesprek gehad. Een beslissing laat nog enkele weken op zich wachten.

1.7.

Netterdam heeft de huurovereenkomst met [gedaagde] per 1 maart 2017 ontbonden.

1.8.

[gedaagde] berust niet in de ontbinding. Hij heeft de huur tot en met het tweede kwartaal van 2017 aan Netterdam voldaan.

Vordering

2. Netterdam vordert - samengevat - dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld zal worden tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van een (voorschot op) schadevergoeding van € 5.592,68 per kwartaal of gedeelte van een kwartaal vanaf 1 juli 2017 dat het gehuurde niet ter beschikking staat van Netterdam, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.

3. Netterdam stelt hiertoe dat zij op grond van artikel 7:231 lid 2 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) gerechtigd was de huurovereenkomst te ontbinden. Subsidiair stelt zij dat [gedaagde] als huurder tekort is geschoten in zijn verplichtingen, door het gehuurde niet te exploiteren en door te handelen in strijd met de wet en plaatselijke verordeningen. Los daarvan heeft [gedaagde] gehandeld in strijd met goed huurderschap door vanuit het gehuurde strafbare feiten te plegen.

Verweer

Beoordeling

BESLISSING