Home

Rechtbank Amsterdam, 29-05-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3675, 13/674118-16

Rechtbank Amsterdam, 29-05-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3675, 13/674118-16

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
29 mei 2017
Datum publicatie
29 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2017:3675
Zaaknummer
13/674118-16

Inhoudsindicatie

De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich tezamen en vereniging met de medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van een eeuwenoud Romeins beeld. Aan verdachte is een gevangenisstraf van acht maanden opgelegd, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur.

Uitspraak

VONNIS

Parketnummer: 13/674118-16

Datum uitspraak: 29 mei 2017

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,

ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] en daar feitelijk verblijvend.

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 11 april 2017 en 15 mei 2017.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,

mr. U.A.E. Weitzel, en van wat verdachte en haar raadsvrouw, mr. I.E. Leenhouwers, naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat

zij in of omstreeks de periode 19 april 2015 tot en met 09 juni 2015 te Amsterdam en/of Sint Pancras en/of Alkmaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een beeld (marmeren hoofd Empress Julia Domna) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van voornoemd beeld (marmeren hoofd Empress Julia Domna) wist(en) en/of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;

(artikel 416/417bis jo. 47 Wetboek van Strafrecht)

3 Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 Waardering van het bewijs

5 Het bewijs en bewijsoverwegingen

6 De strafbaarheid van het feit

7 De strafbaarheid van verdachte

8 Motivering van de straf

9 Toepasselijke wettelijke voorschriften

10 Beslissing