Home

Rechtbank Amsterdam, 18-04-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3642, 13.752.083-16

Rechtbank Amsterdam, 18-04-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3642, 13.752.083-16

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
18 april 2017
Datum publicatie
29 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2017:3642
Zaaknummer
13.752.083-16

Inhoudsindicatie

Overlevering ten behoeve van vervolging, berechting binnen redelijke termijn, 6 EVRM

Uitspraak

Parketnummer: 13.752.083-16

RK-nummer: 17/321

Datum uitspraak: 18 april 2017

UITSPRAAK

op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 12 januari 2017 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Dit EAB is uitgevaardigd op 25 november 2016 door de Oberstaatsanwältin/Abteilungsleitering bij de Staatsanwaltschaft Aachen (Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:

[opgeëiste persoon] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,

ingeschreven in de Basisregistratie personen en verblijvend op het adres [adres] ,

hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.

1 Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 4 april 2017. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. A. Oswald. De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. B.J.J. Schins, advocaat te Heerlen.

De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22 OLW uitspraak zou moeten doen voor onbepaalde tijd verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.

2 Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3 Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een Untersuchungshaftbefehl van het Amstsgericht Geilenkirchen van 28 november 2012 met zaaknummer 17 Ls – 104 Js 801/08 – 29/09.

De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar het recht van Duitsland strafbaar feit.

Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4 Strafbaarheid

5 De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW

6 Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a OLW

7 Overige verweren

8 Slotsom

9 Toepasselijke wetsartikelen

10 Beslissing