Home

Rechtbank Amsterdam, 03-05-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3093, C/13/614139 / HA ZA 16-853

Rechtbank Amsterdam, 03-05-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3093, C/13/614139 / HA ZA 16-853

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
3 mei 2017
Datum publicatie
26 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2017:3093
Zaaknummer
C/13/614139 / HA ZA 16-853

Inhoudsindicatie

Geen eigendom van perceel (gemeente)grond verkregen door bevrijdende verjaring, want geen bezit: gebruik perceel is aangevangen op grond van een overeenkomst tot ingebruikgeving. Vordering tot ontruiming toegewezen.

Uitspraak

vonnis

Afdeling privaatrecht

zaaknummer / rolnummer: C/13/614139 / HA ZA 16-853

Vonnis van 3 mei 2017

in de zaak van

[eiser in conventie] ,

wonende te [plaats] ,

eiser in conventie,

verweerder in (voorwaardelijke) reconventie,

advocaat mr. B. van Eijk te Woerden,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

GEMEENTE DIEMEN,

zetelend te Diemen,

gedaagde in conventie,

eiseres in (voorwaardelijke) reconventie,

advocaat mr. E.C.W. van der Poel te Alkmaar.

Partijen zullen hierna [eiser in conventie] en de gemeente worden genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding van 4 augustus 2016, met producties

-

de conclusie van antwoord, tevens houdende conclusie van (voorwaardelijke) eis in reconventie, met producties;

-

het tussenvonnis van 26 oktober 2016, waarbij een comparitie is bepaald;

-

het proces-verbaal van comparitie van 21 februari 2017 en de daarin genoemde stukken.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten in conventie en in reconventie

2.1.

Volgens het kadaster is de gemeente eigenaar van een perceel grond, kadastraal bekend gemeente Diemen, [nummer] (voorheen [nummer] ), aan de [straat] , gelegen langs de rijkswegen A9 en A1 (hierna: het perceel). Eerder was het perceel in eigendom van Rijkswaterstaat. Het perceel werd (in elk geval) vanaf 1986 gebruikt door [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en is sinds 2000 in gebruik bij [eiser in conventie] .

2.2.

Op 30 augustus 2011 heeft de gemeente aan [eiser in conventie] , de volgende e-mail verzonden:

“Subject: Ovk ingebruikgeving weide aan [straat]

(..)

We willen voor het gebruik van het terrein aan de [straat] een overeenkomst met u aangaan. Wilt u bijgaande overeenkomst doorlezen en aangeven of u hiermee akkoord bent.

(..)”

2.3.

[eiser in conventie] heeft per e-mail van 29 september 2011 het volgende geantwoord:

“(..) De overeenkomst heb ik doorgelezen en ik heb hier een aantal opmerkingen/aanvullingen over. (..)

*Artikel 2 en 3: is er geen verlenging mogelijk?? Of moet ik per 30 juni 2012 van het terrein af?

(..)”

*Tevens wil ik dat [naam 1] op de hoogte gehouden wordt van dit contract. Aangezien ik het al meer dan 13 jaar van [naam 1] huur wil ik geen problemen met [naam 1] .

Verder laat ik het contract nog even juridisch nakijken. (…)

2.4.

Per e-mail van 12 oktober 2011 heeft de gemeente [eiser in conventie] het volgende geantwoord:

Wellicht hoeft u niet per 30 juni 2012 van het terrein af. We kunnen een latere einddatum opnemen. (..) U zult op termijn van het terrein af moeten. Wanneer onze plannen, en die van Rijkswaterstaat, vorm krijgen willen wij kunnen beschikken over onze grond. (..) Wij zullen met de heer [naam 1] overleggen (..) Ik wijs u er wel nogmaals op dat de heer [naam 1] geen enkele rechten op het terrein heeft.”

2.5.

Op 3 februari 2013 is de heer [naam 1] overleden.

2.6.

Op 5 november 2015 heeft de gemeente [eiser in conventie] een concept toegezonden van een overeenkomst van ingebruikgeving. Hierin is opgenomen dat de ingebruikgeving plaatsvindt tot en met 31 december 2016. [eiser in conventie] heeft deze overeenkomst niet ondertekend.

2.7.

Nadien hebben partijen met elkaar gecorrespondeerd. In die correspondentie heeft [eiser in conventie] het standpunt ingenomen dat hij door bevrijdende verjaring eigenaar is geworden van het perceel. De gemeente heeft dit standpunt bestreden.

2.8.

Op 1 juli 2016 is door de gemeente een aanbestedingsprocedure geopend ten behoeve van het plaatsen van een reclamemast op het perceel.

2.9.

Bij aangetekende brief van 27 juli 2016 van de advocaat van de gemeente is [eiser in conventie] , kort samengevat, gesommeerd het perceel te ontruimen. [eiser in conventie] heeft aan deze sommatie geen gevolg gegeven.

2.10.

De gemeente heeft in een in oktober 2016 gevoerd kort geding bij deze rechtbank ontruiming van het perceel door [eiser in conventie] gevorderd op straffe van dwangsommen en zo nodig met behulp van de sterke arm. Bij vonnis van 3 november 2016 (C/13/616237 / KG ZA 16-1167) heeft de voorzieningenrechter deze vordering afgewezen. De voorzieningenrechter heeft aan de afwijzing ten grondslag gelegd dat voorshands voldoende aannemelijk is dat de vordering van de gemeente tot beëindiging van het bezit is verjaard en dat [eiser in conventie] door bevrijdende verjaring eigenaar van het perceel is geworden.

3 Het geschil

3.1.

[eiser in conventie] vordert - samengevat - bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, een verklaring voor recht dat [eiser in conventie] het perceel door bevrijdende verjaring in eigendom heeft verkregen, met veroordeling van de gemeente tot het verlenen van medewerking aan de notariële vastlegging van de verjaring en de inschrijving ervan in de openbare registers, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag dat de gemeente in gebreke blijft hieraan te voldoen alsook in de proces- en nakosten.

3.2.

[eiser in conventie] legt het volgende aan zijn vorderingen ten grondslag. [eiser in conventie] is door middel van bevrijdende verjaring eigenaar geworden van het perceel. [naam 1] heeft het perceel sinds 1986 in bezit gehad voor het houden van vee, waarna [eiser in conventie] het in 2000 in bezit, althans in gebruik heeft gekregen van [naam 1] tegen een (zeer bescheiden) vergoeding van € 350,- per jaar. De laatste drie jaar voor het overlijden van [naam 1] hoefde [eiser in conventie] [naam 1] geen vergoeding meer te betalen. Omstreeks februari 2012 heeft [naam 1] het bezit van het perceel kosteloos aan [eiser in conventie] overgedragen. [naam 1] en [eiser in conventie] hebben zich gedurende de periode van ruim twintig jaar waarin zij het exclusief gebruik hadden van het perceel, (ten opzichten van derden kenbaar) als eigenaren van het perceel gedragen. De gemeente heeft al die tijd niet naar het perceel omgekeken, aldus [eiser in conventie] .

3.3.

De gemeente betwist dat [eiser in conventie] door middel van bevrijdende verjaring eigenaar is geworden van het perceel.

in (voorwaardelijke) reconventie

3.4.

De gemeente vordert - samengevat-, onder verwijzing naar haar verweer in conventie, dat, voor zover de ontruiming van het perceel nog niet heeft plaatsgevonden, [eiser in conventie] bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis wordt veroordeeld om:

  1. het perceel binnen veertien dagen na het in deze zaak te wijzen vonnis te ontruimen en ontruimd te houden, zodat de gemeente volledig en vrij over het perceel zal kunnen beschikken;

  2. een direct opeisbare dwangsom van € 2.500,- aan de gemeente te voldoen voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [eiser in conventie] nalaat om te voldoen aan het gevorderde onder sub i, met een maximum van € 50.000,-;

  3. indien [eiser in conventie] niet vrijwillig zal voldoen onder het gevorderde onder sub i en de gemeente de ontruiming met inschakeling van een gerechtsdeurwaarder zelf bewerkstelligt, de kosten van ontruiming aan de gemeente te voldoen op vertoning van en conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming;

één en ander met veroordeling van [eiser in conventie] in de proces- en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis.

3.5.

[eiser in conventie] voert verweer.

3.6.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing