Home

Rechtbank Amsterdam, 26-04-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:2897, C/13/625790 / KG ZA 17-324

Rechtbank Amsterdam, 26-04-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:2897, C/13/625790 / KG ZA 17-324

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
26 april 2017
Datum publicatie
19 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2017:2897
Zaaknummer
C/13/625790 / KG ZA 17-324

Inhoudsindicatie

KG - contactverbod beheerder VvE - onhoudbare situatie - niet disproportioneel - beeindiging beheerder VvE door aanhoudende communicatie

Uitspraak

vonnis

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel

zaaknummer / rolnummer: C/13/625790 / KG ZA 17-324 MvW/DP

Vonnis in kort geding van 26 april 2017

in de zaak van

de vereniging

VERENIGING VAN EIGENAREN [eiseres],

gevestigd te [plaats] ,

eiseres bij dagvaarding van 7 februari 2017,

advocaat mr. M.A. Hupkes te Amsterdam,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [plaats] ,

gedaagde,

[gemachtigde] te [plaats] .

Partijen zullen hierna de VvE en [gedaagde] worden genoemd.

1 De procedure

Bij vonnis in kort geding van 1 maart 2017 heeft de kantonrechter van deze rechtbank, bij wie deze zaak aanvankelijk was aangebracht, zich onbevoegd verklaard ten aanzien van de vordering van de VvE en is de zaak verwezen naar de voorzieningenrechter civiel.

Vervolgens heeft de VvE ter terechtzitting van 12 april 2017 gesteld en gevorderd overeenkomstig de aan dit vonnis gehechte kopie van de dagvaarding, waarbij zij haar eis mondeling heeft gewijzigd zoals hierna onder 3.1. vermeld. [gedaagde] heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. De VvE heeft voorafgaand aan het vonnis van de kantonrechter en voor de zitting van 12 april 2017 producties in het geding gebracht. Daarop hebben partijen het woord gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.

Ter zitting van 12 april 2017 waren aanwezig:

aan de zijde van de VvE: mr. Hupkes en [naam 2] , bestuurder van de VvE;

aan de zijde van [gedaagde] : [gemachtigde] en [gedaagde] , vergezeld van [naam 1] .

2. De feiten

2.1.

[gedaagde] woont op het adres [adres] te ( [postcode] ) [plaats] . [gedaagde] is lid van de VvE.

2.2.

[gedaagde] heeft eerder een drietal procedures aanhangig gemaakt tegen de VvE, waarbij hij op een aantal punten in het gelijk is gesteld. Ook thans loopt nog een procedure van [gedaagde] tegen de VvE.

2.3.

De VvE heeft een aantal jaren geleden met de onderneming VBA een overeenkomst gesloten voor het beheer van de VvE door VBA. [gedaagde] heeft veelvuldig telefonisch contact gehad met VBA en hij heeft meerdere malen het kantoorpand van VBA bezocht met betrekking tot zaken van de VvE. Op enig moment is de spanning daarbij zodanig opgelopen dat hij onder politie-escorte uit het pand van VBA is verwijderd. Daarop heeft VBA de overeenkomst ter zake van het beheer van de VvE tegen 1 januari 2017 opgezegd.

2.4.

Op 27 september 2016 hebben de leden van de VvE tijdens de algemene ledenvergadering overleg gehad en de VvE heeft [gedaagde] toen verzocht om in gevallen waarin hij problemen heeft met de gang van zaken, zijn visie eerst aan het bestuur voor te leggen alvorens deze neer te leggen bij de beheerder of een gerechtelijke procedure jegens de VvE aanhangig te maken.

2.5.

Op 27 december 2016 heeft de VvE aan de onderneming De Huishouding opdracht verstrekt voor het beheer van de VvE.

2.6.

Vervolgens heeft [gedaagde] contact gehad met De Huishouding met betrekking tot zaken van de VvE. Daarop heeft De Huishouding de overeenkomst met de VvE ter zake van het beheer met onmiddellijke ingang beëindigd.

3 Het geschil

3.1.

De VvE vordert na wijziging van eis bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen om zich – op straffe van verbeurte van een dwangsom – gedurende één jaar te onthouden van welk contact dan ook (mondeling, schriftelijk of anderszins) met de nieuw aan te stellen beheerder vanaf het moment waarop de VvE de naam daarvan bij aangetekende brief aan [gedaagde] heeft meegedeeld, een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en in de nakosten.

3.2.

De VvE stelt daartoe dat [gedaagde] zeer veel aandacht besteedt aan het reilen en zeilen van de VvE. Ook heeft [gedaagde] (in het verleden) meerdere procedures aanhangig gemaakt tegen de VvE. De bemoeienis van [gedaagde] ging telkens gepaard met zeer grote spanning. De toenmalige beheerder van de VvE, VBA, is overspoeld met vragen en bezoeken van [gedaagde] . De spanning is daarbij zodanig opgelopen dat hij onder politie-escorte uit het pand van VBA is verwijderd. Door het onhoudbare gedrag van [gedaagde] heeft VBA de overeenkomst ter zake van het beheer van de VvE tegen 1 januari 2017 opgezegd. Vervolgens heeft de voltallige ledenvergadering op 27 september 2016 [gedaagde] verzocht om zijn visie eerst aan het bestuur voor te leggen alvorens deze neer te leggen bij de beheerder of een gerechtelijke procedure aanhangig te maken jegens de VvE. Op 27 december 2016 heeft de VvE aan De Huishouding opdracht verstrekt voor het beheer van de VvE. Nadat de keuze voor De Huishouding aan [gedaagde] bekend was geworden, heeft hij met De Huishouding contact gezocht en de medewerker(s) dusdanig bejegend dat De Huishouding de overeenkomst met onmiddellijke ingang heeft opgezegd. Daarop heeft het bestuur van de VvE [gedaagde] in gebreke gesteld conform artikel 7 van de splitsingsakte. Als gevolg van het onhoudbare gedrag van [gedaagde] is er slechts nog een beperkt aantal beheerders die kunnen worden aangesteld. De situatie is onhoudbaar. Er dient dan ook een voorziening te worden getroffen om een nieuwe beheerder te kunnen aanstellen. Doordat er op dit moment geen beheerder actief is, ligt ook het betalingsverkeer stil en worden vordering niet voldaan. Het gevorderde verbod is niet disproportioneel, nu [gedaagde] op de algemene ledenvergaderingen zijn visie aan de nieuw te benoemen beheerder voor kan leggen, aldus de VvE.

3.3.

[gedaagde] betwist de vordering en betoogt dat partijen niet zijn overeengekomen dat [gedaagde] niet langer de beheerder zou raadplegen ten aanzien van zaken aangaande de VvE. In de door [gedaagde] aanhangig gemaakte procedures is hij eerder op een aantal punten in het gelijk gesteld. De situatie is niet onhoudbaar of spoedeisend door de gedragingen van [gedaagde] . Integendeel, door toedoen van [gedaagde] gaat het de goede kant op met het beheer van de VvE. [gedaagde] maakt bovendien slechts gebruik van de hem toekomende rechten als lid van de VvE. [gedaagde] betwist verder dat hij De Huishouding onheus zou hebben bejegend. Hij heeft in een telefoongesprek slechts een en ander meegedeeld met betrekking tot de onderwerpen die binnen de VvE spelen. De reden dat VBA en De Huishouding zich hebben teruggetrokken als beheerder is uitsluitend ingegeven door financiële aspecten. De problemen die binnen de VvE spelen passen niet in hun verdienmodel. De verwijdering uit het pand van VBA gebeurde niet met harde hand; dat was niet nodig. Het gevorderde contactverbod is dan ook disproportioneel, aldus [gedaagde] .

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Een contactverbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om vrijelijk te communiceren. Voor het toewijzen van deze ingrijpende maatregelen moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen.

4.2.

Gelet op de gestelde behoefte aan een beheerder en de gestelde onhoudbare situatie, heeft de VvE een spoedeisend belang bij haar vordering.

4.3.

Partijen twisten over de vraag of er sprake is van een onhoudbare situatie.

Tussen partijen is niet in geschil dat er meerdere procedures zijn gevoerd tussen [gedaagde] en de VvE en dat er ook thans door [gedaagde] een procedure jegens de VvE aanhangig is gemaakt. Voorts is onvoldoende weersproken gesteld dat [gedaagde] veelvuldig contact heeft gezocht met de toenmalige beheerder VBA met betrekking tot aangelegenheden van de VvE, als gevolg waarvan VBA de overeenkomst voor het beheer van de VvE heeft beëindigd. Dit volgt met zoveel woorden uit de e-mail van VBA van 6 december 2016 (productie 4 bij de dagvaarding). Hoewel het [gedaagde] vrij staat gebruik te maken van aan hem toekomende rechten , is aannemelijk geworden dat de wijze waarop hij dat doet heeft geleid tot een situatie waarin de VvE geen beheerder meer heeft die de noodzakelijke beheerswerkzaamheden kan verrichten. Daar komt bij dat [gedaagde] ondanks eerder overleg met de VvE over contact met VBA en de opzegging van de overeenkomst als gevolg van zijn handelen welbewust opnieuw contact heeft gelegd met de destijds potentiële beheerder De Huishouding. Voldoende aannemelijk is dat dit ertoe heeft geleid dat ook deze beheerder, al vóór aanvang van de beheerswerkzaamheden voor de VvE de overeenkomst met haar heeft beëindigd. Nu door de VvE onweersproken is gesteld dat bij gebreke van een beheerder essentiële betalingen niet gedaan kunnen worden en de vorderingen van schuldeisers zich hierdoor opstapelen, is aannemelijk dat door het handelen van [gedaagde] een onhoudbare situatie is ontstaan, die een tijdelijke noodmaatregel vereist. Nu het verbod de mogelijkheden voor [gedaagde] onverlet laat om zijn visie op zaken aangaande de VvE voor te leggen aan het bestuur en op de algemene ledenvergadering, waar ook de beheerder aanwezig is, is niet aannemelijk dat de aan [gedaagde] toekomende rechten disproportioneel aan banden worden gelegd bij toewijzing van de vordering. Dit geldt temeer nu de verbodsvordering ter zitting is beperkt tot de tijdsduur van één jaar. Om een einde te maken aan de eerdergenoemde onhoudbare situatie en ter normalisering van de verhoudingen tussen partijen zal dan ook het gevorderde contactverbod worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd zoals in het dictum vermeld. [gedaagde] heeft ter zitting meegedeeld dat hij al bekend is met de naam van de nieuwe beheerder, maar hij heeft toegezegd geen contact op te nemen ("op zijn handen te blijven zitten”) tot de beslissing in dit vonnis is gegeven.

4.4.

[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de VvE worden begroot op:

- dagvaarding € 105,18

- griffierecht € 618,00

- salaris advocaat € 816,00

Totaal € 1.539,18.

4.5.

De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5 De beslissing