Home

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 15-06-2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:40, CUR2016H00004

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 15-06-2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:40, CUR2016H00004

Gegevens

Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Datum uitspraak
15 juni 2017
Datum publicatie
27 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:OGHACMB:2017:40
Zaaknummer
CUR2016H00004

Inhoudsindicatie

Verzuimboete wegens niet tijdig doen van aangifte. Beroep op afwezigheid van alle schuld (avas).

Een beroep op avas kan worden gehonoreerd wanneer belanghebbende alle maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs van haar en met inachtneming van haar bijzondere positie konden worden gevergd. Aangezien belanghebbende partner is in en mede leiding geeft aan [belastingadvieskantoor], acht het Hof het aannemelijk dat belanghebbende de bevoegdheid heeft direct toe te zien op de aangiftepraktijk van [belastingadvieskantoor] en waar nodig in te grijpen. Aldus mag redelijkerwijs van belanghebbende verwacht worden dat zij tijdig bij de medewerkers van de aangiftepraktijk controleert of haar aangifte tijdig is gedaan dan wel tijdig uitstel van indiening van de aangifte is verzocht, bijvoorbeeld door belanghebbende in de uitstelregeling van [belastingadvieskantoor] op te nemen. Vaststaat dat belanghebbende dit heeft nagelaten en zonder meer heeft vertrouwd op de deskundigheid van die medewerkers. Gelet hierop kan niet gezegd worden dat belanghebbende alle maatregelen heeft genomen die in haar bijzondere positie van partner in [belastingadvieskantoor] redelijkerwijs van haar gevergd konden worden.

Uitspraak

Uitspraak

CUR2016H00004

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE

VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN

EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

Uitspraak op het hoger beroep van:

[ X ],

gevestigd in Curaçao,

appellante,

tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (het Gerecht) van 24 mei 2016 in de zaak BBZ nr. 70299 van 2014, in het geding tussen:

appellante

en

de inspecteur der belastingen in Curaçao,

verweerder.

1 Procesverloop

1.1.

Door verweerder is met dagtekening 27 juni 2014 aan appellante over het jaar 2012 een aanslag winstbelasting opgelegd van nihil. Tevens is door verweerder aan appellante bij beschikking een verzuimboete opgelegd van NAf 250. Appellante is op 4 juli 2014 tegen de aanslag en de boetebeschikking in bezwaar gekomen.

1.2.

Verweerder heeft op 9 september 2014, bij in één geschrift vermelde uitspraken op bezwaar, de bezwaren afgewezen. Appellante is bij brief van 26 september 2014 tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Gerecht.

1.3.

Op 24 mei 2016 heeft het Gerecht het beroep tegen de aanslag en de boetebeschikking ongegrond verklaard.

1.4.

Appellante heeft op 29 juni 2016 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerecht. Verweerder heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

1.5.

Het Hof heeft de zaak ter zitting te Willemstad behandeld op 31 maart 2017, waar zijn verschenen en gehoord, [ A ] namens appellante, bijgestaan door [ B ], alsmede [ C ], namens verweerder, bijgestaan door [ D ].

2 Feiten

In hoger beroep is, op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door één van hen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, het volgende komen vast te staan:

2.1.

Appellante is een voor de winstbelasting normaal belaste vennootschap. De vermelding in het verweerschrift dat appellante een vrijgestelde vennootschap is, is een kennelijke verschrijving. Aan appellante is voor het jaar 2012 een aangiftebiljet winstbelasting uitgereikt.

2.2.

Appellante heeft geen verzoek tot uitstel voor de indiening van de aangifte gedaan.

2.3.

Appellante heeft haar definitieve aangifte winstbelasting 2012 op 30 december 2013 ingediend.

2.4.

Aan appellante is een aanslag winstbelasting van nihil opgelegd. Gelijk met de aanslag is een verzuimboete van NAf 250 opgelegd welke boete door verweerder in de uitspraak op bezwaar is gehandhaafd.

2.5.

Appellante is, samen met twee andere vennoten, vennote (civil partner) in BDO Tax (een “civil partnership formed by private limited liability companies”) en geeft (mede) leiding aan de organisatie. De aangifteafdeling van BDO Tax is belast met het verzorgen van de aangifte winstbelasting van appellante, voor het eerst over het jaar 2011.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In geschil is of de verzuimboete terecht, en zo ja naar het juiste bedrag is vastgesteld. Appellante beantwoordt de vragen ontkennend en verweerder bevestigend.

3.2.

Appellante stelt - kort samengevat - dat de verzuimboete dient te vervallen. Er is namelijk sprake van afwezigheid van alle schuld (avas) bij appellante en bovendien is de verzuimboete niet voorafgegaan door een aanmaning.

3.3.

Verweerder stelt dat de boete terecht en naar het juiste bedrag is opgelegd.

3.4.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht.

3.5.

Appellante concludeert tot vernietiging van de uitspraak van het Gerecht, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vernietiging van de boetebeschikking. Verweerder concludeert tot bevestiging van de uitspraak van het Gerecht.

4 Het oordeel van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

5 Beoordeling van het geschil

6 Beslissing