Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, 13-04-2017, ECLI:NL:OGEAM:2017:20, KG 2017/42
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, 13-04-2017, ECLI:NL:OGEAM:2017:20, KG 2017/42
Gegevens
- Instantie
- Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Datum uitspraak
- 13 april 2017
- Datum publicatie
- 30 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:OGEAM:2017:20
- Zaaknummer
- KG 2017/42
Inhoudsindicatie
Beslagrecht. Bedrag waarvoor beslag onder bank is gelegd wordt verlaagd. Afweging belangen beslaglegger en beslagene.
Uitspraak
Vonnis van 13 april 2017
Zaaknummer: KG 2017/42
Vonnisnr.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
Vonnis in kort geding
in de zaak van
de naamloze vennootschap [A] N.V. (in liquidatie)
gevestigd te Sint Maarten,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.F. Wouters
tegen
[de werknemer],
wonende te Sint Maarten,
gedaagde,
gemachtigde: mr. C. Marica.
Partijen worden aangeduid als “[A]” en “[de werknemer]”, tenzij anders is vermeld.
1 De procedure
Het Gerecht heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
-
verzoekschrift met producties d.d. 15 maart 2017,
-
brief met producties d.d. 7 april 2017 van mr. Marica,
-
pleitnota van mr. Wouters,
-
pleitnota van mr. Marica.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 7 april 2017 in aanwezigheid van beide advocaten en [de werknemer]. Er was geen vertegenwoordiger van [A]. Partijen hebben de standpunten toegelicht. De griffier heeft van het verhandelde aantekening gehouden.
Hierna is vonnis bepaald.
2 De feiten
De aandeelhouders van [A] hebben op 19 december 2016 het besluit genomen om [A] te liquideren. [A] exploiteert een winkel in bouwmaterialen.
Op 3 januari 2017 heeft [A] aan de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid om toestemming verzocht de arbeidsovereenkomsten van haar personeel op te zeggen. Gaande dat proces heeft [A] met alle werknemers, behoudens [de werknemer] en een andere medewerker, beëindigingsovereenkomsten afgesloten. Ten tijde van de behandeling van dit kort geding was er nog geen beslissing van de Secretaris-Generaal voorhanden.
de werknemer] is sinds 1996 in dienst van [A] en verdient een salaris van NAf 3.869,66 bruto per maand. Hij is thans 57 jaar.
Op grond van rechterlijk beslagverlof, waarin zijn vordering voorlopig is begroot op NAf 175.000,00, heeft [de werknemer] op 6 maart 2017 conservatoir beslag ten laste van [A] onder de WIB gelegd. Dit beslag heeft doel getroffen.
de werknemer] heeft de eis in de hoofdzaak tijdig aanhangig gemaakt bij dit Gerecht door middel van indiening van een verzoekschrift.
3 Het geschil
A] vordert dat het Gerecht, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, de volgende beslissingen neemt:
-
“ primair : Het conservatoire beslag van 3 maart 2017 gelegd op de bankrekening van [A] bij de Windward Islands Bank Ldt. volledig op te heffen;
-
subsidiair : Het conservatoire beslag van 3 maart 2017 gelegd op de bankrekening van [A] bij de Windward Islands Bank Ldt. op te heffen voor een bedrag groter dan ANG 41.635,10 dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag;
-
Gerekwestreerden primair en subsidiair te veroordelen in de kosten van de procedure.”
de werknemer] concludeert dat de vorderingen van [A] integraal worden afgewezen, met veroordeling van [A] in de proceskosten.
Op de argumenten van partijen zal het Gerecht hierna ingaan, voor zover zij relevant blijken voor de uitkomst van de procedure.