Home

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, 11-05-2017, ECLI:NL:OGEAM:2017:17, BBZ nrs. SXM201501152 tot en met SXM201501160 (voorheen 74020, 74021, 74039 tot en met 74042, 74044, 74046 en 74048)

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, 11-05-2017, ECLI:NL:OGEAM:2017:17, BBZ nrs. SXM201501152 tot en met SXM201501160 (voorheen 74020, 74021, 74039 tot en met 74042, 74044, 74046 en 74048)

Gegevens

Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Datum uitspraak
11 mei 2017
Datum publicatie
22 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:OGEAM:2017:17
Zaaknummer
BBZ nrs. SXM201501152 tot en met SXM201501160 (voorheen 74020, 74021, 74039 tot en met 74042, 74044, 74046 en 74048)

Inhoudsindicatie

Tenaamstelling aanslagen op handelsnaam leidt niet tot nietigheid omdat er redelijkerwijs geen misverstand over kon bestaan dat de aanslagen voor belanghebbende bestemd waren. Geen rechtsregel verplicht de Inspecteur om meerdere uitspraken te vervatten in één geschrift. De bewijslast wordt omgekeerd nu belanghebbende geen inzage in de administratie heeft verstrekt. Belanghebbende toont niet overtuigend aan dat de aanslagen onjuist zijn en ze zijn naar redelijke bedragen opgelegd. De boetes blijven in stand omdat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende opzettelijk te weinig belasting heeft betaald.

Uitspraak

Uitspraak van 11 mei 2017

BBZ nrs. SXM201501152 tot en met SXM201501160 (voorheen 74020, 74021, 74039 tot en met 74042, 74044, 74046 en 74048)

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

UITSPRAAK

op het beroep in de zin van de

Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:

X, gevestigd in Sint Maarten,

belanghebbende,

gericht tegen:

DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN,

De Inspecteur,

1 PROCESVERLOOP

1.1

De Inspecteur heeft op 30 november 2012 naheffingsaanslagen loonbelasting (LB) opgelegd over de jaren 2008 tot en met 2011, naheffingsaanslagen premie AOV/AWW over de jaren 2009 en 2011 en naheffingsaanslagen premie AVBZ over de jaren 2009 tot en met 2011. Tegelijkertijd zijn daarbij bij beschikking boetes vastgesteld.

1.2

Belanghebbende is op respectievelijk 18 december 2012 (LB 2009), 23 januari 2013 (LB 2008 en 2010, AOV/AWW 2009, AVBZ 2009 en 2010) en 30 januari 2013 (LB, AOV/AWW en AVBZ 2011) in bezwaar gekomen tegen bovengenoemde aanslagen en boetes.

1.3

De Inspecteur heeft op 17 april 2015 uitspraken op bezwaar gedaan en de naheffingsaanslagen en de boetes gehandhaafd.

1.4

Op 20 mei 2015 is belanghebbende in beroep gekomen tegen de uitspraken op bezwaar.

1.5

De Inspecteur heeft verweerschriften ingediend.

1.6

De zaak is behandeld ter zitting te Philipsburg op 15 september 2016. Namens de Inspecteur zijn verschenen A LLM en B LLM en namens belanghebbende mr. C, verbonden aan Y en bijgestaan door D. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota met produkties aan het Gerecht en de Inspecteur overgelegd en voorgedragen. Ter zitting is afgesproken dat de Inspecteur nadere stukken zou opsturen. De Inspecteur heeft op 23 september 2016 nadere stukken opgestuurd, waarvan een kopie door het Gerecht is opgestuurd naar belanghebbende. Belanghebbende heeft hierop op 27 oktober 2016 gereageerd. De reactie is doorgestuurd naar de Inspecteur. Partijen hebben op 22 november 2016 verklaard geen nadere zitting te wensen. Vervolgens heeft het Gerecht het onderzoek gesloten.

2 FEITEN

2.1

Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.

2.2

Belanghebbende is een in Sint Maarten gevestigde stichting die op 12 maart 2008 notarieel is opgericht. De activiteiten van belanghebbende bestaan uit de verhuur van ongeveer 16 appartementen, gelegen op het adres Z.

2.3

Tot de gedingstukken behoren de jaarstukken van belanghebbende over het jaar 2010. De resultatenrekening laat de volgende cijfers zien (in dollars):

Huurinkomsten 127.765

Kosten:

-

advertenties en promotie 1.170

-

bank- en interestkosten 95.170,81

-

afschrijving 21.211,34

-

licenties en vergunningen 250

-

diversen (“miscellaneous”) 8.570

-

septic en andere diensten 6.195

-

omzetbelasting 3.802

-

nutsvoorzieningen etc. 7.194

143.563,15 143.563,15 -/-

Netto winst 15.798,15 negatief

2.4

In de periode 2010-2012 is door de belastingdienst een onderzoek verricht naar de activiteiten van belanghebbende over de periode 2008 tot 30 juni 2011. Hiervan is op 25 september 2012 een rapport opgemaakt. Hierin staat, voor zover van belang het volgende vermeld:

“2. GENERAL

2.1

Legal form of the company

Taxpayer has not provided me with any administration during this audit.

(…)

The acting managing director of said company is V Corporation N.V. represented by Mr. H.

(…)

4. ACTIVITY

The activity of the company is renting of approximately 16 apartments (…)

At the time of the audit it was not known to me how many persons were employed by this company. During a visit on September 10th 2010, I saw a cleaning lady that declared to me that she was working. (…)

5. ADMINISTRATION

5.1

Financial administration

(…)

On September 10th 2010, I paid a visit to the Taxpayer. I spoke to a gentleman who identified himself as Mr. K. He indicated to me that he could not entertain my visit because of illness. I proceeded to ask him who was in charge of the apartment complex and he told me that the owner was Q. (….)

Taxpayer did not pay any heed to my numerous requests concerning providing me with the administration. The Taxpayer did not hand over the requested administration during this audit and as requested by me for the last time on January 12th 2012.

(…)

5.2

Wage tax-administration

(…)

No payroll administration was handed over to me during this audit. Taxpayer has never submitted any Wage-tax return forms.

(…)

Based on the fact that during one of my visits namely on September 10th 2010, I spoke to someone who declared to me that they were working. I will estimate at a minimal 3 persons employed at this company during the audited period.

(…)

5.4

Obligation to safe administration.

Based on Article 43, paragraph 6 of the A.L.L. 2001, the mandatory saving of the administration their records and associated data carriers for 10 years. The investigation determined that the following parts of the records are not kept:

No bank statements were delivered to me during this period audited;

No rental Contracts were provided to me during this audit;

No records of revenue accountability, no proof of earnings for example Cash administration;

No receipts of expenses;

No information concerning the legal status of this company for example Deed of incorporation, Letter of wishes etc.

(…)

5.5

Opinion of the administration

Based on the foregoing, I conclude that the duty and obligation to retain records pursuant to Article 43, paragraph 2 ALL 2001, had not been fulfilled. In this context, I referred taxpayer to Article 30; paragraph 6 A.L.L. 2001, the so-called reversal of proof. Based on the foregoing, I conclude that the administration in the period audited such serious deficiencies that must be rejected.

(…)

6. Contact-persons

The contact person of this company is Mr. H representing V. (…)

Eventually on July 5th 2011, Mr. H and Mr. T appeared at my office. During this meeting we discussed several issues and made agreements concerning Taxpayer. Among other tings agreed upon, Mr. T would provide me with the complete administration of taxpayer (…). As per the date of this report I have not receive any administration (…). During a meeting with the advisor Mr. T on the January 12th 2012 he indicated that there was not much administration. I requested this administration and he indicated to me that this company was not operating any business activities in the sense to be able to be considered as a business (normal vermogensbeheer).

7. BALANCE-SHEET

The balance-sheets and profit & Loss statements pertaining to the years 2008 and 2009 were not presented to me during this audit.

(…)

11. WAGE TAX AND PREMIUMS

(…)

11.2.

Wage-tax Accountability

During my visit to the complex I spoke to a Lady cleaning the common area of the property and she declared to be a worker at this company. This company consists of 16 apartments and it is not unreasonable to have person(s) employed to clean the premises.

Based on the fact Taxpayer has indicated in the profit and loss statement of 2010 to have miscellaneous expenses of US$ 8.570 and did not provide any explanation or did not hand over any proof of these expenses during this audit. I will consider these expenses as salaries paid to employees. I will pursue and levy assessments according to article 16 paragraph 1 of the National General Ordinance on Taxes 2001 (…).

Miscellaneous Expenses 2008 2009 2010

Misc. Expenses according to P&L in $ 4.285 8.570 8.570

Converted to Salaries in Nafl 7.627 15.254 15.254

Salaries declared on returns 0 0 0

Difference 7.627 15.254 15.254

The wages mentioned above were paid to persons unknown to me. I will therefore apply the unanimous tariff (53,75%) to calculate the wage tax over the 3 employees. Wage-tax and premiums were not paid over abovementioned salaries.

11.3

Calculation

11.3.1.

Calculations per worker

For the calculations of the Wage-tax and premiums AOV/AWW and premiums AVBZ, I have made use of the amount mentioned in the annual statement 2010, Miscellaneous expense US$ 8.570 as net salaries against the tariff of 53,75%.

(…)

Years 2008 2009 2010 2011

percentage 53,75% 53,75% 53,75% 53,75%

Net Salaries 7.627 15.254 15.254 7.627

2008/2011 (6 months) 2008(6) 2009 2010 2011(6)

53,75% 53,75% 53,75% 53,75%

Gross 18.271 36.542 36.542 18.271

-/- premium AOV/AWW

WN 6,5% 1.188 2.375 2.375 1.188

Basic for wage tax (LB) 17.083 34.167 34.167 17.083

(…)

Correction 6-12/2008 2009 2010 6-12/2011 (…) Wage-tax (LB) 9.182 18.365 18.365 9.182

(…) premium AOV/AWW 2.558 5.116 5.116 2.588

(…) premium AVBZ 365 731 731 365

(…)

INTERN MEMO

Tijdens dit onderzoek heb ik géén medewerking van belastingplichtige gekregen. Ik heb als enig primaire administratie, een verhuurcontract, die door de huurder is verschaft. (…).”

2.5

Naar aanleiding van het controlerapport zijn op 30 november 2012 naheffingsaanslagen loonbelasting (LB), premie AOV/AWW en premie AVBZ opgelegd over de jaren 2008 tot en met (juni) 2011 tot de in het rapport vermelde bedragen. Tegelijkertijd zijn vergrijpboetes opgelegd van 50% (LB) en 25% (AOV/AWW en AVBZ). De aanslagen en boetbeschikkingen zijn op naam gesteld van “G”.

2.6

Tot de stukken van het geding behoort een uittreksel van het “Foundation Register” van de Kamer van Koophandel van Sint Maarten van 5 juli 2011. Hierin is opgenomen dat belanghebbende opereert onder de handelsnaam “F (bedoeld zal zijn “G”, het Gerecht)”

3 GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

3.1

In geschil is de vraag of de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd. Belanghebbende meent van niet. Zij stelt zich op het standpunt dat de tenaamstelling van de aanslagen onjuist is en dat daarom de aanslagen niet in stand kunnen blijven. De adviseur van belanghebbende heeft in zijn brief van 15 oktober 2011 al duidelijk aangegeven wat de juiste tenaamstelling moet zijn en daar had de belastingdienst rekening mee moeten houden. Dat de Inspecteur een CRIB-nummer heeft gebruikt doet daar volgens belanghebbende niet aan af nu daarmee in de praktijk fouten gemaakt worden.

Belanghebbende is voorts van mening dat aan haar geen aanslagen kunnen worden opgelegd omdat zij geen rechtspersoon is en aanslagen alleen opgelegd kunnen worden aan rechtspersonen.

Voorts stelt belanghebbende zich op het standpunt dat zij geen LB en premies AOV/AWW en AVBZ verschuldigd is omdat zij geen medewerkers in dienst had. Belanghebbende maakt immers gebruik van een managementbureau dat verantwoordelijk is voor het dagelijks onderhoud van de appartementen.

Als formele punten voert belanghebbende nog aan dat sprake is van een nietige uitspraak op bezwaar, omdat de Inspecteur in één geschrift uitspraak heeft gedaan op alle (negen) bezwaarschriften en voorts dat de uitspraken niet of onvoldoende gemotiveerd zijn.

3.2

De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat de onjuiste tenaamstelling van de naheffingsaanslagen niet leidt tot nietigheid omdat belanghebbende daarvan geen enkel nadeel heeft ondervonden en de aanslagen bovendien voorzien zijn van het juiste, unieke CRIB-nummer.

De Inspecteur is daarnaast van mening dat, gelet op de bevindingen in het controlerapport, belanghebbende niet voldaan heeft aan haar administratieve verplichtingen. Daarvan uitgaande dient de bewijslast te worden omgekeerd. Volgens de Inspecteur heeft belanghebbende niet aan haar bewijslast voldaan en dienen de aanslagen en de boetes te worden gehandhaafd.

4 BEOORDELING VAN HET GESCHIL

5 DE BESLISSING