Home

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 21-06-2017, ECLI:NL:OGEAA:2017:470, A.R. 2360 van 2016

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 21-06-2017, ECLI:NL:OGEAA:2017:470, A.R. 2360 van 2016

Gegevens

Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Datum uitspraak
21 juni 2017
Datum publicatie
26 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:OGEAA:2017:470
Zaaknummer
A.R. 2360 van 2016

Inhoudsindicatie

civiel recht, zekerheidstelling

Uitspraak

Vonnis van 21 juni 2017

Behorend bij A.R. 2360 van 2016

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

VONNIS

in het incident tot zekerheidstelling in de zaak van:

[naam eiser] en

[naam eiseres],

te Panama,

hierna ook te noemen: E* c.s.,

gemachtigden: de advocaten mrs. R.T.J.M. Oomen en G.A. Maldonado,

tegen:

de naamloze vennootschap

BANCO DI CARIBE N.V.,

te Aruba,

hierna ook te noemen: Banco di Caribe,

gemachtigde: de advocaat mr. W.G.T.M. Kloes.

1 DE VERDERE PROCEDURE

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

- de tussenvonnis in het incident van 12 april 2017;

- de akte uitlating zijdens Banco di Caribe van 10 mei 2017.

De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis in het incident.

2 DE VERDERE BEOORDELING

2.1

In het tussenvonnis is overwogen dat indien zou blijken dat E* c.s. de Amerikaanse nationaliteit hebben, zal het incidentele verzoek worden afgewezen. Alsdan zal Banco di Caribe als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld tot vergoeding in de proceskosten van E* c.s. in het incident.

2.2

Bij akte heeft Banco di Caribe erkend dat E* c.s. de Amerikaanse nationaliteit hebben. In verband hiermee heeft Banco di Caribe de incidentele vordering ingetrokken.

2.3

Banco di Caribe zal in de proceskosten worden veroordeeld, nu niet gebleken is dat E* c.s. akkoord is gegaan met de intrekking van de incidentele vordering zonder proceskostenveroordeling.

in de hoofdzaak

2.4

De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze is gebleven.

3 DE UITSPRAAK:

De rechter in dit gerecht:

in het incident

veroordeelt Banco di Caribe in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van E* c.s. worden begroot op Afl. 1.250, aan salaris van de gemachtigde.

in de hoofdzaak

verwijst de zaak naar de rol van woensdag 30 augustus 2017 voor conclusie van antwoord (p1).

Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 juni 2017 in aanwezigheid van de griffier.