Home

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 31-05-2017, ECLI:NL:OGEAA:2017:444, K.G. no. 861 van 2017

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 31-05-2017, ECLI:NL:OGEAA:2017:444, K.G. no. 861 van 2017

Gegevens

Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Datum uitspraak
31 mei 2017
Datum publicatie
14 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:OGEAA:2017:444
Zaaknummer
K.G. no. 861 van 2017

Inhoudsindicatie

Kort Geding. Arbeid. Disciplinaire maatregel van schorsing zonder behoud van loon.

Uitspraak

Vonnis van 31 mei 2017

Behorend bij K.G. no. 861 van 2017

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

VONNIS in kort geding van:

[Eiser],

wonende in Aruba,

eiser,

hierna ook te noemen: “[Eiser]”,

gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,

tegen:

de stichting STICHTING ZIEKENVERPLEGING ARUBA,

gevestigd in Aruba,

gedaagde,

hierna ook te noemen: SZA,

gemachtigde: de advocaat mr. M.A. Kock.

1 DE PROCEDURE

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-het verzoekschrift ingediend op 25 april 2017, met producties;

-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak ter openbare terechtzitting van 18 mei 2017.

1.2

Vonnis is bepaald op heden.

2 DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [

Eiser] is als longarts in dienst van SZA. Naast [Eiser] is er nog één andere longarts in het ziekenhuis werkzaam en is longarts [X], tevens Minister van Volksgezondheid, beschikbaar voor spoedgevallen.

2.2

Bij brief van 21 december 2016 heeft SZA aan [Eiser] (onder meer) bericht dat [Eiser] gebruik zou hebben gemaakt van een niet toegestane alternatieve geneeswijze en dat [Eiser] zich met onmiddellijke ingang dient te onthouden van toepassing van die alternatieve geneeswijze. Voorts heeft SZA [Eiser] verzocht om uiterlijk op 24 december 2016 schriftelijk te bevestigen dat hij zich aan het verbod tot toepassing van alternatieve geneeswijzen zal houden. [Eiser] heeft bij brief van 22 december 2016 aan het bestuur van SZA bericht dat hij de kwestie met zijn advocaat zal bespreken en daarom niet kan voldoen aan het verzoek tot schriftelijke bevestiging. Bij brief van 5 januari 2017 heeft [Eiser] vervolgens (onder meer en kort gezegd) aan het bestuur van SZA bericht dat hij nimmer als longarts in dienst van het ziekenhuis alternatieve behandelingen heeft toegepast en dat hij de door hem toegepaste energieheling uitsluitend in zijn vrije tijd uitoefent, waardoor de sommatie overbodig was.

2.3

In de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst is in artikel 8 leden 3 en 5 bepaald:

De specialist neemt deze vakantiedagen (..) op in en na overleg met de andere specialisten van het betreffende specialisme en met voorafgaande goedkeuring van het medisch lid van de Raad van Bestuur

De specialist is bij afwezigheid van andere specialisten in het betreffende specialisme, naar rato van zijn aanstelling, gehouden waar te nemen. Bij afwezigheid in geval van vakantie (..) en bij niet voorzienbare afwezigheid (ziekte of tijdelijk arbeidsongeschiktheid, calamiteiten of ander verzuimverlof) wordt uitgegaan van onderlinge waarneming met de zittende longartsen hetgeen nader schriftelijk wordt geregeld in overleg met de specialist manager en uiteindelijk zal worden vastgesteld door de Raad van Bestuur na overleg met alle betrokken specialisten.

2.4 [

Eiser] heeft op 19 januari 2017 de dienstlijst voor de periode januari tot en met juni 2017 ontvangen. Daaruit blijkt dat de andere longarts vanaf 13 maart tot en met 2 april 2017 wegens een geplande vakantie uitlandig zou zijn. Tevens was daarbij bekend dat dr. [X] vanaf 27 maart 2017 niet meer beschikbaar zou zijn. [Eiser] zou tussen 27 maart en 2 april 2017 de dienstdoende longarts zijn.

2.5 [

Eiser] heeft op 8 maart 2017 aan de financieel directeur van SZA mondeling om toestemming gevraagd voor het afreizen naar Nederland tussen 27 maart en 31 maart 2017. Dit in verband met de bijwoning van een comparitie van partijen in een procedure voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake een privé-aangelegenheid. De financieel directeur heeft aangegeven geen toestemming te zullen verlenen gelet op het feit dat de andere longartsen in die periode uitlandig zouden zijn.

2.6

Op 8 maart 2017 stuurt [Eiser] vervolgens een emailbericht aan de clustermanager met een kopie aan de financieel directeur en de medisch directeur van SZA met de volgende inhoud:

Op 29/3 moet ik in Nederland zijn wegens persoonlijke omstandigheden

Ter informatie ik zal gehoord worden door het gerechtshof in een hoger beroepzaak.

Daarom spoedverzoek tot bijzonder verlof van 27/3 t/m 31.3.2017

In die week zou ik de enige longarts zijn wegens al langer geplande vakantie van [Y].

Collega [X] heeft dan net 4 weken gewerkt en is alleen beschikbaar voor spoedgevallen.

Mijn pogingen om [A] en [B] te regelen zijn mislukt.

Mijn verzoek heb ik al mondeling bij de heer [Z] gedaan.

Ik zal 8.3 mijn vlucht naar Nederland boeken.

2.7

De financieel directeur van SZA reageert op 8 maart 2017 als volgt:

Ik heb je vanochtend expliciet meegedeeld dat dit verzoek vooralsnog niet is goedgekeurd. Het betreft in elk geval geen bvvd maar vakantie. Waarneming dient geregeld te zijn, maar gezien het feit dat het een privé aangelegenheid betreft, vind ik niet dat het HOH voor de kosten moet opdraaien

De medisch directeur reageert daarna op 8 maart 2017 nog als volgt:

“(..) naar aanleiding van ons telefonisch onderhoud vandaag en het feit dat het lijkt dat wij als werkgever weinig of geen inbreng hebben in uw besluit om te verzuimen baart mij zorgen. Bij deze sluit ik mij aan het standpunt van collega de [Z].

2.8

Op 15 maart 2017 heeft [Eiser] longarts [C] voorgedragen voor waarneming. Deze arts behoefde een ministeriele beschikking en was de Nederlandse taal niet machtig.

2.9

Op 17 maart 2017 heeft de Nederlandse consulent van SZA longarts [D] voorgedragen als waarnemer.

2.10

Op 22 maart 2017 heeft de Secretaris van de Raad van Bestuur van het SZA een emailbericht met de volgende inhoud naar [Eiser] gestuurd:

Naar aanleiding van uw bovenstaand verzoek bericht ik namens de Raad van Bestuur voor alle duidelijkheid als volgt:

De Raad van Bestuur is bereid mee te werken aan uw verzoek doch de Raad van Bestuur heeft u eerder aangegeven dat:

- u alleen weg mag indien er waarneming is geregeld;

- (gezien het een privé aangelegenheid betreft) alle kosten in verband met deze waarneming door uw eigen rekening komen en niet voor rekening van het ziekenhuis;

- u hiervoor vakantiedagen dient op te nemen.

De Raad van Bestuur benadrukt dat zij niet toestaat dat u weggaat indien u geen waarnemer heeft geregeld in de door u aangegeven periode. Ik wijs u er op dat het is toegestaan dat u lokaal een waarnemer/achterwacht regelt.

2.11 [

Eiser] heeft op 23 maart 2017 als volgt per email gereageerd:

Zoals ik al eerder berichtte zal ik 27 maart 2017 no matter what met spoed naar Nederland vertrekken.

Er zijn meerdere suggesties voor waarneming gedaan.

Het bevreemd mij dat u meent dat ik de kosten voor waarneming zou moeten dragen.

De kosten voor waarneming tijdens mijn vakantie ben ik niet bereid te dragen.

(..)

2.12

Op 27 maart 2017 is [Eiser] naar Nederland vertrokken.

2.13

Op 4 april 2017 heeft SZA, nadat [Eiser] de dag daarvoor werd gehoord, de maatregel van schorsing zonder behoud van loon opgelegd voor de duur van 7 dagen omdat [Eiser] met het ongeoorloofd verzuim zijn verantwoordelijkheid als medisch specialist zou hebben miskend en de continuïteit van de patiëntenzorg in gevaar zou hebben gebracht (de schriftelijke arbeidsovereenkomst bepaalt dat SZA als disciplinaire maatregel een schorsing zonder behoud van loon kan opleggen). Bij de beslissing heeft SZA mede betrokken het feit dat [Eiser] geen gevolg zou hebben gegeven aan het schriftelijk verzoek van 21 december 2016 om aan de raad van bestuur schriftelijk te bevestigen dat hij zich met onmiddellijke ingang zou onthouden van toepassing van alternatieve geneeswijzen bij de behandeling van patiënten. Daarnaast werd medegedeeld dat de kosten van waarneming en 5 werkdagen wegens ongeoorloofde afwezigheid ingehouden zouden worden op het loon van [Eiser].

2.14

SZA heeft 12 werkdagen op het loon van [Eiser] over de maand april 2017 ingehouden.

3 DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [

Eiser] vordert dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:

1. voornoemd besluit van SZA van 4 april 2017 tot schorsing zonder behoud van loon schorst;

2. SZA veroordeelt om tegen kwijting aan [Eiser] zijn overeengekomen, gebruikelijke en volledige netto loon door te betalen over de maand april 2017, te vermeerderen met 50% verhoging ex artikel 1614q BW, althans een door het gerecht in goede justitie vast te stellen percentage, en wettelijke rente over het netto loonbedrag dat pas na de contractuele betaaldag wordt uitbetaald, te rekenen vanaf de contractuele betaaldag tot de dag der betaling,

3. subsidiair, enige andere beslissing neemt die het gerecht vermeent te behoren;

4. SZA veroordeelt in de proceskosten.

3.2

SZA voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [Eiser] in de proceskosten.

3.3

Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4 DE BEOORDELING

5 DE BESLISSING