Home

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 24-05-2017, ECLI:NL:OGEAA:2017:392, K.G. 760 van 2017

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 24-05-2017, ECLI:NL:OGEAA:2017:392, K.G. 760 van 2017

Gegevens

Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Datum uitspraak
24 mei 2017
Datum publicatie
29 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:OGEAA:2017:392
Zaaknummer
K.G. 760 van 2017

Inhoudsindicatie

kort geding, machtiging levering van een perceel

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 24 mei 2017 (bij vervroeging)

Behorend bij K.G. 760 van 2017

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

VONNIS IN KORT GEDING

in de zaak van:

1 + 2. [naam eiser 1], pro se en in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van [naam eiser 2],

3. [naam eiseres 3],

4. [naam eiseres 4],

5. [naam eiser 5],

6. [naam eiser 6],

7. [naam eiser 7],

8. [naam eiser 8],

9. [naam eiser 9],

allen te dezen gedomicilieerd in Aruba ten kantore van hun hierna genoemde in Aruba gevestigde advocaten,

eisers,

hierna gezamenlijk ook te noemen: [eisers] c.s.,

gemachtigden: de advocaten mrs. E.A.Th. Kuster en A.F. Kuster,

tegen:

[naam gedaagde],

zonder bekende woon- of verblijfplaats,

gedaagde,

hierna ook te noemen: [gedaagde],

niet verschenen.

1 DE PROCEDURE

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift met producties;

- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak op 11 mei 2017.

1.2 [

Eisers] c.s. zijn ter zitting verschenen bij hun gemachtigden. De behoorlijk opgeroepen [gedaagde] is niet ter zitting verschenen. Tegen hem is daarom verstek verleend. [Eisers] c.s. hebben hun vordering onder a. verminderd, in die zin dat die vordering zich thans alleen richt jegens gedaagde. Voor het overige hebben [eisers] c.s. gepersisteerd bij hun in het verzoekschrift neergelegde stellingen en vorderingen.

1.3

Vonnis is nader bepaald op heden.

2 DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [

Eisers] c.s. hebben gesteld en gevorderd zoals omschreven in hun verzoekschrift.

2.2

De niet verschenen [gedaagde] heeft die stellingen en vorderingen niet bestreden.

3 DE BEOORDELING

3.1

Het spoedeisend belang van [Eisers] c.s. bij hun vorderingen volgt uit de aard van die vorderingen en de daaraan ten gronde gelegde stellingen.

3.2

De vorderingen van [Eisers] c.s. komen naar het voorshandse oordeel van het Gerecht onrechtmatig noch ongegrond voor. Bij die stand van zaken valt in een bodemprocedure het oordeel te verwachten dat die vorderingen zullen worden toegewezen. De thans door [Eisers] c.s. verzochte voorziening zal daarom worden toegewezen als na te melden.

3.3

Afweging van de belangen van partijen maakt vorenstaande niet anders, temeer omdat [gedaagde] met betrekking tot die afweging niets in de weegschaal heeft gelegd.

3.4

In de aard van dit geschil ziet het Gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

4 DE UITSPRAAK