Home

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 17-05-2017, ECLI:NL:OGEAA:2017:379, A.R. 222 van 2016

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 17-05-2017, ECLI:NL:OGEAA:2017:379, A.R. 222 van 2016

Gegevens

Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Datum uitspraak
17 mei 2017
Datum publicatie
23 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:OGEAA:2017:379
Zaaknummer
A.R. 222 van 2016

Inhoudsindicatie

Civiel. Onrechtmatig gehandeld. Aandelenoverdracht.

Uitspraak

Vonnis van 17 mei 2017

Behorend bij A.R. 222 van 2016

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

VONNIS

in de zaak van:

[Eiser],

wonende te Nederland,

domicilie kiezende ten kantore van zijn gemachtigde,

eiser, hierna ook te noemen: [eiser],

gemachtigde: mr. W.G.T.M. Kloes,

tegen:

1. [gedaagde sub 1] ,

2. [gedaagde sub 2],

wonende te Aruba

3. De naamloze vennootschap VRIECON CONSTRUCTIE N.V.

gevestigd te Aruba,

gedaagden, hierna te noemen:

sub 1. : [gedaagde sub 1];

sub 2. : [gedaagde sub 2];

sub 3. : Vriecon,

daar waar gedaagden tezamen worden bedoeld, zullen zij [gedaagden] worden genoemd. gemachtigde: aanvankelijk mr. M. Bemer, thans mr. G. de Hoogd.

1 DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift;

- de conclusie van antwoord;

- de conclusie van repliek;

- de conclusie van dupliek;

- de akte uitlating producties aan de zijde van [eiser];

- de schriftelijke pleitnota’s van beide gemachtigden.

De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2 DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1

Op 22 december 2003 is tussen [eiser], [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] een vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen, waarbij [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] (onder meer) een bedrag ad EUR 1.169.500,00 aan [eiser] dienden te betalen, in termijnen van EUR 100.000,00, waarvan de laatste uiterlijk op 20 december 2005 diende plaats te vinden.

2.2

Op grond van de vaststellingsovereenkomst heeft [gedaagde sub 2] tot 2007 meerdere betalingen gedaan aan [eiser].

2.3

Bij brief van 2 juli 2010 heeft [gedaagde sub 2] tevergeefs getracht de vaststellingsovereenkomst te ontbinden cq vernietigen.

2.4 [

eiser] heeft op 3 februari 2011 aan het gerecht in eerste aanleg te Aruba toestemming verzocht om beslag te leggen op de aan [gedaagde sub 2] toebehorende aandelen in Vriecon Constructie N.V. 60% van deze aandelen stond op naam van [gedaagde sub 2], 40% op naam van [gedaagde sub 1].

2.5

Beslaglegging bleek niet mogelijk te zijn, omdat de aandelen in 2008 waren overgedragen aan ‘Euro Proporties Ltd’ te Belize.

2.6

Op 3 maart 2011 heeft [eiser] conservatoir beslag gelegd op de aan [gedaagde sub 2] toebehorende onverdeelde helft van een perceel eigendom met daarop een woonhuis, plaatselijk bekend als [perceel nummer A]. Het beslag is gelegd voor een vordering belopend tot Afl. 2.150.000,00.

2.7

Een perceel, plaatselijk bekend als [perceel nummer B] is door Vriecon in mei 2013 verkocht voor Afl. 1.750.000,00.

2.8

Bij vonnis d.d. 15 oktober 2014 is [gedaagde sub 2] uit hoofde van de hiervoor vermelde vaststellingsovereenkomst veroordeeld tot betaling aan [eiser] van een bedrag ad EUR 852.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2007 tot de dag der voldoening.

2.9

Bij arrest van 22 maart 2016 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Aruba, Curacao, Bonaire, Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius het vonnis van 15 oktober 2014 van het GEA bekrachtigd.

3 DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [

eiser] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde sub 2] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van EUR 628.396,92 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2008 althans de dag der dagvaarding, met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde sub 2] c.s. tot vergoeding van de proceskosten.

3.2 [

eiser] grondt de vordering erop dat [gedaagde sub 2] c.s. onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld, doordat zij een schijnconstructie zijn aangegaan met betrekking tot de aandelen in Vriecon. Volgens [eiser] is er geen sprake geweest van een reële overdracht, met een reële overnamesom. Door deze schijnconstructie is [eiser] benadeeld in zijn verhaalsmogelijkheden. Uitgaande van een taxatiewaarde van het onroerend goed te [perceel nummer B] in 2008 van Afl. 2.038.000.00, houdt [eiser] het ervoor dat de waarde van de aandelen in Vriecon gelijk is aan de waarde van dit onroerend goed in 2008. Nu [gedaagde sub 2] 60% van de aandelen in Vriecon hield, bedraagt de schade die [eiser] door zijn onrechtmatig handelen lijdt, 60% van de taxatiewaarde zijnde Afl. 1.222.800,00 of in EUR 628.396,92. Voorts acht [eiser] het onrechtmatig dat [gedaagde sub 2] voorafgaande aan de verkoop van [perceel nummer B] de ‘Stichting Pensioenfonds Vriecon Constructie’ heeft opgericht. [eiser] vermoedt dat de opbrengst van de verkoop van [perceel nummer B] volledig ten goede is gekomen aan deze stichting, terwijl [gedaagde sub 2] wist dat hij [eiser] diende te betalen.

3.3 [

gedaagde sub 2] c.s. voeren - samengevat - het volgende verweer.

Er is geen sprake van onrechtmatig handelen jegens [eiser]. De aandelen zijn begin 2008 verkocht aan Euro Properties Ltd, terwijl [gedaagde sub 2] eerst in 2010 een beroep deed op de vernietigbaarheid van de vaststellingsovereenkomst. Daar komt bij dat de waarde van de aandelen in Vriecon niet correct is vastgesteld. De waarde van de aandelen in Vriecon in 2008 bedroeg slechts AWG 464.053,00 en het aandeel van [gedaagde sub 2] was slechts 60% hiervan. Feitelijk waren de aandelen in Vriecon waardeloos, omdat Vriecon geen toekomstige kasstromen meer had, aangezien [gedaagde sub 2] bijna met pensioen ging. [eiser] heeft bovendien een titel voor het bedrag ad EUR 852.000,00 en niet valt in te zien op grond waarvan [eiser] aanvullend aanspraak zou kunnen maken op een bedrag ad EUR 628.396,92. Voor [gedaagde sub 1] geldt voorts nog dat zij ten tijde van de overdracht in 2008 geen bestuurder was van Vriecon.

4 DE BEOORDELING

5 DE UITSPRAAK