Home

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 16-05-2017, ECLI:NL:OGEAA:2017:377, E.J. no. 2573 van 2016

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 16-05-2017, ECLI:NL:OGEAA:2017:377, E.J. no. 2573 van 2016

Gegevens

Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Datum uitspraak
16 mei 2017
Datum publicatie
22 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:OGEAA:2017:377
Zaaknummer
E.J. no. 2573 van 2016

Inhoudsindicatie

EJ - Arbeid - loonvordering afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 16 mei 2017

Behorend bij E.J. no. 2573 van 2016

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING

in de zaak van:

[de verzoeker],

wonende in Aruba,

verzoeker,

hierna ook te noemen: [de verzoeker],

gemachtigde: de advocaat mr. P.G. Dowers-Alders,

tegen:

de naamloze vennootschap

BUNGA INDONESIA N.V. h.o.d.n. MADAM JANET,

gevestigd in Aruba,

gedaagde,

hierna ook te noemen: Bunga,

gemachtigde: de advocaat mr. A. de Bie.

1 DE PROCEDURE

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-het verzoekschrift, met producties;

-het verweerschrift, met producties;

-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak gehouden ter terechtzitting van 7 februari 2017.

1.2

Uit die aantekeningen blijkt dat [de verzoeker] ter zitting is verschenen samen met zijn gemachtigde, en dat Bunga is verschenen bij haar gemachtigde. [De verzoeker] heeft gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid om te reageren op het verweerschrift. Bunga heeft vervolgens gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om te reageren op die reactie van [de verzoeker], en dat onder overlegging van een pleitnota.

1.3

Beschikking is nader bepaald op heden.

2 DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1

Naast verlof tot kosteloos procederen vordert [de verzoeker] dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:

a. voor recht verklaart dat het door Bunga aan [de verzoeker] gegeven ontslag nietig is;

b. Bunga beveelt om [de verzoeker] binnen 48 uur na de betekening van dit vonnis weer toe te laten op zijn werk om zijn bedongen werkzaamheden op de gebruikelijke werktijden weer uit te kunnen voeren voor Bunga;

c. bepaalt dat Bunga ten behoeve van [de verzoeker] een dwangsom verbeurt van Afl. 500,-- voor iedere dag dat Bunga voormeld te geven bevel niet opvolgt;

d. Bunga veroordeelt om aan [de verzoeker] (door) te betalen zijn loon ad Afl. 2.130,-- bruto maandelijks vermeerderd met Afl. 126,00 per dag aan fooi gerekend vanaf 25 maart 2016 tot de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met de wettelijke verhoging en gerekend vanaf 16 september 2016 met wettelijke rente;

e. te dezen enige andere juist voorkomende beslissing neemt;

f. Bunga veroordeelt in de proceskosten.

2.2

Bunga voert verweer en concludeert dat [de verzoeker] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vorderingen, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.

2.3

Voor zover van belang voor de beslissing worden de vorderingen van partijen hierna besproken.

3 DE BEOORDELING

3.1

Uit het daartoe overgelegde bevoegdelijk afgegeven bewijs van onvermogen blijkt dat [de verzoeker] niet in staat is om de kosten van deze procedure te dragen. Aan [de verzoeker] wordt daarom verlof tot kosteloos procederen verleend.

3.2

Er zijn gronden gesteld noch gebleken die meebrengen dat [de verzoeker] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vorderingen. Indien het verjaringsberoep van Bunga slaagt, moeten de vorderingen van [de verzoeker] worden afgewezen.

3.3

Dat verjaringsberoep op de voet van het bepaalde in artikel 7A:1615u BW slaagt echter niet, omdat Bunga met dat beroep en de daaraan ten gronde gelegde stellingen miskent dat voormelde bepaling alleen ziet op vorderingsrechten in de zin van het derde lid van artikel 7A:1615o BW, het eerste lid van artikel 7A:1615s BW en het eerste lid van artikel 7A:1615t BW, en niet op de onderhavige vorderingen van [de verzoeker]. Hierbij wordt nog overwogen dat [de verzoeker] binnen zes maanden na zijn ontslag de nietigheid daarvan heeft ingeroepen (op welke nietigheid de vorderingen van [de verzoeker] zijn gestoeld), hetgeen ingevolge het tweede lid van artikel 7 van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten als tijdig heeft te gelden.

3.4

Vast staat tussen partijen in elk geval dat [de verzoeker] op 25 maart 2016 tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden voor Bunga ongevraagd in de bar van het restaurant van Bunga voor zichzelf sterke drank in een beker heeft ingeschonken ten einde die drank te nuttigen. Volgens Bunga gebeurde dit gedurende de middaguren, terwijl [de verzoeker] stelt dat dit gebeurde die dag tussen 20:00 uur en 21:00 uur.

3.5

In het midden kan blijven of het voorval die dag plaatsvond in de middaguren of tussen 20:00 uur en 21:00 uur, omdat artikel 2.1 van het bij partijen genoegzaam bekende en ook voor [de verzoeker] geldende “Employee Policy Manual” bepaalt dat het personeel is toegestaan om vanaf 23:00 uur tegen betaling zekere in die manual vermelde sterke dranken te drinken (en dat met mate zolang de “shift” niet is geëindigd). Anders dan de uitleg van [de verzoeker] brengt redelijke uitleg van die bepaling met zich dat personeel van Bunga gedurende de na 23:00 uur gelegen werktijd met mate de in de manual vermelde sterke dranken tegen betaling mogen nuttigen. Redelijke uitleg brengt verder mee dat gedurende de voor 23:00 uur gelegen werktijden het nuttigen van sterke drank niet is toegelaten op de werkvloer van Bunga.

3.6

Vorenstaande brengt met zich dat [de verzoeker] - door op 25 maart 2016 tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden ver voor 23:00 uur ongevraagd in de bar van het restaurant van Bunga voor zichzelf sterke drank in een beker in te schenken ten einde die drank te nuttigen - ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Daar komt nog bij dat is gesteld noch gebleken dat [de verzoeker] die drank had betaald of dat hij van plan was om die te betalen. Dit klemt temeer omdat de drank waarvan [de verzoeker] stelt dat hij die had ingeschonken, te weten cognac, niet staat vermeld in voormelde “manual” in het lijstje van sterke dranken die door personeel vanaf 23:00 uur genuttigd mogen worden. Vast komt door dit alles te staan dat [de verzoeker] - zoals door Bunga gesteld - bedoelde drank heeft gestolen dan wel verduisterd, althans dat hij heeft gepoogd om dit te doen. Dit één en ander in onderlinge samenhang beschouwd brengt met zich dat [de verzoeker] een dringende ontslagreden heeft gegeven aan Bunga. Dat betekent dat Bunga [de verzoeker] op goede en terechte grond heeft ontslagen op staande voet. Alle vorderingen van [de verzoeker] zullen daarom worden afgewezen.

3.7 [

De verzoeker] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Bunga, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 5, ad Afl. 1.250,-- per punt).

4 DE BESLISSING