Home

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 16-05-2017, ECLI:NL:OGEAA:2017:370, EJ nr. 890 van 2016

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 16-05-2017, ECLI:NL:OGEAA:2017:370, EJ nr. 890 van 2016

Gegevens

Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Datum uitspraak
16 mei 2017
Datum publicatie
22 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:OGEAA:2017:370
Zaaknummer
EJ nr. 890 van 2016

Inhoudsindicatie

Personen- en familierecht - bepaalt dat de vader voortaan gezamenlijk met de moeder het gezag over de minderjarige zal uitoefenen - Omgangsregeling bepaald.

Uitspraak

Beschikking van 16 mei 2017

behorend bij EJ nr. 890 van 2016

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING

op het verzoek van

[de vader],

wonende in Aruba,

VERZOEK, hierna te noemen: de vader

procederend in persoon,

tegen

[de moeder],

wonende in Aruba,

VERWEER, hierna te noemen: de moeder,

procederend in persoon.

Belanghebbende:

[de minderjarige], de minderjarige.

1 DE PROCEDURE

Ter zitting van 13 september 2016 is aan de Voogdijraad verzocht om een onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen en daarover rapport uit te brengen. Het verdere verloop de procedure blijkt uit:

-

de beschikking van dit gerecht van 6 december 2016;

-

het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 13 december 2016;

-

de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling van 7 februari 2017, waaruit blijkt dat alleen de moeder is verschenen en namens de Voogdijraad mevrouw G. Maldonado;

-

de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling van 7 maart 2017, waaruit blijkt dat partijen in persoon zijn verschenen. Namens de Voogdijraad waren aanwezig mevrouw G. Maldonado en de heer M. Loopstok.

De uitspraak is bepaald op heden.

2 DE VERDERE BEOORDELING

2.1

Voor het uitoefenen van het gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders in feite in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond het kind kunnen voordoen en wel zodanig dat het kind niet klem of verloren raakt tussen de ouders. De vraag die de rechter in dat kader onder meer dient te beantwoorden is of er een onaanvaardbaar risico voor het kind bestaat dat het klem of verloren zou raken tussen de ouders, indien zij het gezag gezamenlijk zouden uitoefenen.

2.2

De moeder heeft zich tegen het verzoek van de vader verzet en heeft daartoe - kort samengevat - aangevoerd dat de communicatie tussen haar en de vader slecht is. De vader heeft alleen de intentie om haar het leven zuur te maken en wenst het kind van haar af te pakken. Anders dan de vader stelt, heeft hij nooit interesse getoond voor de belangrijke aangelegenheden van de minderjarige. De moeder heeft tot nu toe de gehele verzorging van de minderjarige op haar genomen. Aldus de moeder.

2.3

In het rapport van de Voogdijraad staat dat de ouders minimaal met elkaar communiceren omtrent zaken die de minderjarige aangaan, echter hebben ouders moeite om op meerdere gebieden met elkaar overeen te stemmen. Beide ouders dienen hun eigen belang met die van de minderjarige te onderscheiden en deze voorop te stellen. De Voogdijraad ziet voldoende aanleiding om te adviseren de ouders gezamenlijk met het gezag te belasten.

2.4

Op grond van dit rapport alsmede op het verhandelde ter zitting, is het gerecht niet gebleken dat er een onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren zal raken tussen de ouders in het geval van gezamenlijk ouderlijk gezag, dan wel dat eenhoofdig gezag anderszins noodzakelijk is in het belang van de minderjarige. Daarbij neemt het gerecht in aanmerking dat partijen in staat zijn om met elkaar te communiceren omtrent zaken die de minderjarige aangaan. Het gerecht acht partijen geschikt en in staat de minderjarige naar behoren te verzorgen en op te voeden. Voorts worden zij in staat geacht om zodanig met elkaar te communiceren dat zij tot onderlinge afspraken kunnen komen over de situaties die zich rond de minderjarige kunnen voordoen. Van partijen mag verwacht worden dat zij zich daarvoor zullen inzetten en het gerecht acht hen daartoe in staat. In het belang van de minderjarige zal het gerecht daarom partijen gezamenlijk belasten met het gezag over hem.

Omgang

2.5

Ter zitting is gebleken dat de op 6 december 2016 vastgestelde omgangsregeling niet helemaal loopt. De Voogdijraad heeft in haar onderzoek meegenomen de vraag wat de beste omgangsregeling tussen de minderjarige en de vader is. In het rapport van de Voogdijraad staat dat de minderjarige tot middernacht bij het kinderverblijf blijft. De moeder haalt haar om twaalf uur ’s nachts op. De Voogdijraad adviseert dat de vader de minderjarige rond zes of zeven uur bij het kinderverblijf ophaalt en de minderjarige ’s ochtend bij de moeder terugbrengt. De moeder verzet zich hiertegen en wenst niet dat de minderjarige bij de vader slaapt. De vader heeft aangegeven dat hij zijn tweede baan zal opzeggen indien de minderjarige bij hem blijft slapen.

2.6

Het gerecht stelt voorop dat de minderjarige en de vader recht hebben op omgang met elkaar. Een vastgestelde omgangsregeling tussen hen brengt met zich mee de verplichting voor de vader jegens de minderjarige en de moeder om zich aan de omgangsregeling te houden, en de verplichting voor de moeder jegens de vader en de minderjarige om de omgang tussen hen niet te belemmeren. Bij de vaststelling van de omgangsregeling is het belang van de minderjarige doorslaggevend. Het gerecht acht het, rekening houdende met de leeftijd van de minderjarige, in dit geval in het belang van de minderjarige dat hij in de avonduren bij de vader verblijft in plaats van bij het kinderverblijf. Gelet hierop zal onderstaande omgangsregeling worden vastgesteld, die aansluit bij het voorstel van de Voogdijraad.

3 DE BESLISSING

Het gerecht:

bepaalt dat de vader, [de vader], voortaan gezamenlijk met de moeder, [de moeder], het gezag over [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2014 in Aruba, zal uitoefenen,

bepaalt de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige als volgt:

- dagelijks van 18.00 uur tot de volgende ochtend om 7.00 uur, waarbij de vader de minderjarige bij het kinderverblijf ophaalt en bij de moeder thuis terug brengt,

- elke donderdag van 10.00 uur tot 18.00 uur,

- om de week op zaterdag tot 18.00 uur,

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, ter zitting van 16 mei 2017 in aanwezigheid van de griffier.