Hoge Raad, 19-05-2017, ECLI:NL:HR:2017:940, 16/01861
Hoge Raad, 19-05-2017, ECLI:NL:HR:2017:940, 16/01861
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 19 mei 2017
- Datum publicatie
- 19 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:940
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:188, Gevolgd
- Zaaknummer
- 16/01861
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Huwelijksgoederenrecht. Vervolg van HR 19 januari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ1488, NJ 2007/62. Onrechtmatige daad door zwijgen over juiste omvang van huwelijksvermogen bij verdeling van de gemeenschap? Passeren bewijsaanbod.
Uitspraak
19 mei 2017
Eerste Kamer
16/01861
TT/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[de man],wonende te [woonplaats], Australië,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. J.P. Heering,
t e g e n
[de vrouw],wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1 Het geding
Voor het verloop van het geding verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het arrest in de zaak C05/273HR, ECLI:NL:HR:2007:AZ1488, NJ 2007/62 van de Hoge Raad van 19 januari 2007;
b. de arresten in de zaak 200.013.193 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 maart 2009, 8 februari 2011, 28 juni 2011 (hersteld bij beslissing van 12 juli 2011), 1 juli 2014 en 15 december 2015.
Het arrest van het hof van 15 december 2015 is aan dit arrest gehecht.
2 Het tweede geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 15 december 2015 heeft de man beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor de vrouw toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de man heeft bij brief van 31 maart 2017 op die conclusie gereageerd.
3 Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.