Home

Hoge Raad, 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1183, 16/01570

Hoge Raad, 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1183, 16/01570

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
30 juni 2017
Datum publicatie
30 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:1183
Formele relaties
Zaaknummer
16/01570

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Belastingrecht. Kort geding. Executie van dwangsommen, verschuldigd ingevolge HR 25 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:1042, NJ 2013/559. Wijze waarop de belastingplichtige aan de veroordeling tot verschaffen van inlichtingen moet voldoen. Oproeping voor onderhoud toegezonden aan vertegenwoordiger; art. 41 AWR.

Uitspraak

30 juni 2017

Eerste Kamer

16/01570

LZ/EE

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[eiser],wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie,

advocaat: aanvankelijk mr. A.J.F. Gonesh en thans mr. J.H. van Gelderen,

t e g e n

DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Financiën, Directoraat-Generaal Belastingdienst),zetelende te ’s-Gravenhage,

VERWEERDER in cassatie,

advocaat: mr. J.W.H. van Wijk.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Staat.

1 Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. het vonnis in de zaak C/09/482386/KG ZA 15-157 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 9 april 2015;

b. het arrest in de zaak 200.170.127/01 van het gerechtshof Den Haag van 26 januari 2016.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2 Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor de Staat mede door mr. C.M. Bergman

De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping.

3 Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4 Beslissing