Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-05-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:2266, 200.177.404_01
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-05-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:2266, 200.177.404_01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 23 mei 2017
- Datum publicatie
- 24 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2017:2266
- Zaaknummer
- 200.177.404_01
Inhoudsindicatie
Vordering tot betaling huurtermijnen op grond van vaststellingsovereenkomst. Betwisting door geïntimeerde dat handtekening op vaststellingsovereenkomst van hem is.
Na deskundigenonderzoek voorshands komen vast te staan dat handtekening van geïntimeerde is.
Geïntimeerde toegelaten tot tegenbewijs.
Uitspraak
Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.177.404/01
arrest van 23 mei 2017
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
advocaat: mr. W.L.P. van Rooij te Deurne,
tegen
1 [geïntimeerde 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellant in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde 1] ,
advocaat: mr. H.M.M. van den Elzen te 's-Hertogenbosch,
2. Exploitatiemaatschappij [Exploitatiemaatschappij] B.V.,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] en kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellant in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als [Exploitatiemaatschappij] ,
in hoger beroep niet verschenen,
op het bij exploot van dagvaarding van 31 augustus 2015 ingeleide hoger beroep van de vonnissen van 4 april 2013, 16 mei 2013 en 11 juni 2015 gecorrigeerd bij herstelvonnis van 23 juli 2015, door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch gewezen tussen [appellant] als eiser in conventie, verweerder in reconventie en [geïntimeerde 1] en [Exploitatiemaatschappij] als gedaagden in conventie, eisers in reconventie.
1 Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 747220 rolno. 11-12223)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
de dagvaarding in hoger beroep;
- -
-
de memorie van grieven van [appellant] met zeven grieven en 19 producties;
- -
-
de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep, van [geïntimeerde 1] met twee grieven, wijziging/aanvulling van eis en 32 producties;
- -
-
de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep van [appellant] met producties 20 tot en met 27;
- -
-
de bij brief van 26 januari 2017 door [geïntimeerde 1] toegezonden producties 33 tot en met 35 en de bij brief van 6 februari 2017 door [appellant] toegezonden producties 28 tot en met 30, die namens respectievelijk [geïntimeerde 1] en [appellant] bij het pleidooi bij akte in het geding zijn gebracht;
- -
-
het pleidooi van 9 februari 2017, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.