Home

Gerechtshof Den Haag, 20-06-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1995, 200176888

Gerechtshof Den Haag, 20-06-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1995, 200176888

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
20 juni 2017
Datum publicatie
13 juli 2017
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2017:1995
Zaaknummer
200176888

Inhoudsindicatie

Geen aansprakelijkheid van toezichthouders (stichting) jegens een schuldeiser (accountant) van de stichting voor het onbetaald blijven van facturen.

Uitspraak

Afdeling Civiel Recht

Zaaknummer : 200.176.888/01

Rolnummer Rechtbank : C/09/469792 / HA ZA 14-835

Arrest van 20 juni 2017

inzake

[bedrijf] ,

gevestigd te [vestigingsplaats],

appellante,

hierna te noemen: [appellante],

advocaat: mr. G. Janssen te Den Haag,

tegen

1 [naam],

wonende te [woonplaats],

2. [naam],

wonende te [woonplaats] ,

3. [naam],

wonende te [woonplaats],

4. [naam],

wonende te [woonplaats],

geïntimeerden,

hierna te noemen: [geïntimeerden],

advocaat: mr. P. Rijpstra te Den Haag.

1 Het geding

Bij exploot van 1 juli 2015 is [appellante] in hoger beroep gekomen van het door de rechtbank Den Haag, team handel, tussen partijen gewezen vonnis van 15 april 2015 (hierna: het vonnis). Op 13 oktober 2015 is in deze zaak een tussenarrest gewezen waarbij een comparitie van partijen is gelast. Die comparitie heeft plaatsgevonden op 18 februari 2016. Van het ter comparitie verhandelde is proces-verbaal opgemaakt.

[appellante] heeft vervolgens een memorie van grieven (met producties) genomen waarbij tegen het vonnis vier grieven zijn opgeworpen. [geïntimeerden] hebben bij memorie van antwoord die grieven gemotiveerd weersproken. [appellante] heeft nog een akte genomen, waarop van de kant van [geïntimeerden] bij akte is gereageerd.

Beide partijen hebben arrest gevraagd, onder overlegging van stukken.

2 De feiten

2.1.

In het vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank een aantal feiten vastgesteld. Daartegen is in hoger beroep niet opgekomen. Het hof zal dan ook van diezelfde feiten uitgaan. Samengevat gaat het om het volgende.

  1. De Stichting Katholieke Verzorgingsflat […] (hierna: de Stichting) verleende van oudsher (tot 2010) zorg aan de appartement-bewoners van een verzorgingsflat, in samenwerking met Florence. De Stichting was tevens bestuurder van de Vereniging van Eigenaren verzorgingsflat […] (hierna: de VvE). De appartementen van de verzorgingsflat zijn vanaf 2010 verkocht aan Pro Senectute Vastgoed B.V., die vanaf dat moment enig eigenaar van de appartementen en enig lid van de VvE was. De bewoners zijn sindsdien huurders.

  2. [naam] (hierna: [(interim) bestuurder]) was van 10 januari 2009 tot 23 april 2013 (interim) bestuurder van de Stichting.

  3. [geïntimeerden] waren lid van en vormden tezamen de Raad van Toezicht van de Stichting. [geïntimeerde 1] was voorzitter. [(interim) bestuurder] is vóór januari 2009 lid van de Raad van Toezicht van de Stichting geweest.

  4. Op 10 juni 2011 heeft [(interim) bestuurder] een overeenkomst van geldlening gesloten, op basis waarvan de VvE uit haar eigen middelen een geldbedrag van € 400.000 heeft uitgeleend aan de vennootschap van [(interim) bestuurder], F.K.S. Management Services B.V. (hierna FKS). [(interim) bestuurder] was enig aandeelhouder en bestuurder van FKS. De overeenkomst is door [(interim) bestuurder] namens beide partijen ondertekend, zowel in hoedanigheid van bestuurder van de VvE als van FKS.

  5. [appellante] heeft vanaf 2009 in opdracht en voor rekening van de Stichting accountantswerkzaamheden verricht. De daarmee samenhangende facturen zijn tot oktober 2011 door de Stichting voldaan. Over de periode van oktober 2011 tot april 2013 heeft de Stichting 11 facturen onbetaald gelaten tot een totaalbedrag van € 24.050,23. [appellante] heeft ook voor FKS accountantswerkzaamheden verricht.

  6. Na het ontslag van [(interim) bestuurder] op 19 april 2013 als interim-bestuurder van de Stichting, is er een conflict ontstaan tussen de Stichting en [(interim) bestuurder] over de onder d) genoemde geldleningsovereenkomst.

  7. De Stichting beschikt (vooralsnog) niet over financiële middelen om de erkende vordering aan [appellante] te voldoen. FKS en [(interim) bestuurder] zijn bij onherroepelijk geworden vonnis van de rechtbank Den Haag van 4 september 2013 veroordeeld tot terugbetaling aan de Stichting van het geleende bedrag.

3 De vorderingen, het verweer en het oordeel in eerste instantie

4 De beoordeling in hoger beroep

5 Beslissing