Home

Gerechtshof Den Haag, 31-01-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1880, 200.206.540-01

Gerechtshof Den Haag, 31-01-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1880, 200.206.540-01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
31 januari 2017
Datum publicatie
29 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2017:1880
Zaaknummer
200.206.540-01

Inhoudsindicatie

kort geding. overgang van onderneming.

Uitspraak

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.206.540/01

Zaaknummer rechtbank : C/10/514937 KG ZA 16-1341

arrest van 31 januari 2017

inzake

de stichting STICHTING BOOR, gevestigd te Rotterdam,

appellante in het principaal hoger beroep ,

geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,

hierna te noemen: BOOR,

advocaat: mr. J.F. van Nouhuys te Rotterdam,

tegen

1 [werknemer 1] ,

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats]

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

7. [werknemer 7],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

wonende te [woonplaats],

geïntimeerden in het principaal beroep,

appellanten in het incidenteel beroep,

hierna te noemen: de werknemers,

advocaat: mr. E.M.Y. Sørensen te Rotterdam.

1 Het geding

Bij dagvaarding in (turbo) spoedappel tevens houdende memorie van grieven van 2 januari 2017 (met producties) is BOOR in hoger beroep gekomen van het vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 22 december 2016. BOOR heeft 14 grieven geformuleerd. Op 30 januari 2017 heeft het pleidooi plaatsgevonden, bij welke gelegenheid de memorie van antwoord in principaal hoger beroep tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep (met producties) is genomen. Daarbij zijn de grieven in het principaal hoger beroep bestreden en is in het incidenteel hoger beroep één grief geformuleerd. De advocaten hebben zich bediend van pleitnotities. Tijdens het pleidooi heeft BOOR bij memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep, verwoord in de pleitnotities, de door de werknemers ingestelde grief bestreden. Vervolgens is arrest gevraagd.

2 De feiten

2.1.

De door de voorzieningenrechter in het vonnis van 22 december 2016 vastgestelde feiten zijn niet in geschil. Ook het hof zal daar van uitgaan, voor zover hierna niet anders is vermeld.

2.2.

BOOR is in 2008 door de gemeente Rotterdam opgericht om het plaatselijke openbare onderwijs te verzelfstandigen. BOOR bestuurt ruim 80 scholen over 139 vestigingen, met ruim 3.500 medewerkers en ongeveer 30.000 leerlingen. Bij de verzelfstandiging/privatisering is ook de administratievoering (ten behoeve) van dit onderwijs, die tot dan eveneens door een gemeentelijke dienst (dienst Openbaar Onderwijs, dOO) werd uitgevoerd, geprivatiseerd, door het beheer van deze administratie (en zogenaamde expertdiensten op het gebied van de HR) onder te brengen bij de stichting Prosco (hierna: Prosco).

2.3.

In 2010 heeft een tussentijdse evaluatie plaatsgevonden van de verzelfstandiging van BOOR en Prosco. Eén van de uitkomsten was dat Prosco in de toen bestaande vorm naar verwachting niet kon voortbestaan. Daarop is Prosco in 2012 gefuseerd met een, niet aan de gemeente Rotterdam gelieerde, stichting SROL. De gefuseerde entiteit kreeg de naam stichting Vizyr (hierna: Vizyr). Deze stichting ondersteunt ruim 600 scholen in heel Nederland. Zij heeft meerdere vestigingen, waaronder een apart in het Handelsregister ingeschreven vestiging in Rotterdam.

2.4.

Tussen BOOR en Vizyr is op 3 juli 2012 een dienstverleningsovereenkomst gesloten. Artikel 13 bepaalt aangaande de looptijd:

“De dienstverleningsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd, ingaande 1 juli 2012. BOOR kan de dienstverleningsovereenkomst slechts bij aangetekende brief opzeggen tegen 1 januari van enig jaar met inachtneming van een opzegtermijn van 4 kalenderjaren.”

Op grond van deze overeenkomst verrichtte Vizyr in de Rotterdamse vestiging de personeels- en salarisadministratie van de onder het gezag van BOOR vallende scholen.

2.5.

Bij brief van 28 november 2012, derhalve na vier maanden looptijd, heeft BOOR de dienstverleningsovereenkomst opgezegd tegen 1 januari 2017.

2.6.

In november 2015 werd Vizyr bekend met het besluit van BOOR om per 1 januari 2017 over te gaan tot het insourcen van de door Vizyr geleverde diensten. Dat wil zeggen dat BOOR deze diensten voortaan zelf wilde verrichten.

2.7.

BOOR heeft in kort geding van Vizyr de afgifte van een aantal gegevens gevorderd. In die procedure zijn BOOR en Vizyr overeengekomen hun geschil aan een bindend adviseur voor te leggen. In het daarop gevolgde bindend advies is Vizyr op 29 november 2016 met BOOR overeengekomen dat BOOR een volledige kopie van de bij Vizyr aanwezige software-omgeving inclusief alle data en historie zal verkrijgen tegen betaling van een koopsom van in totaal € 230.000. De dataoverdracht heeft inmiddels plaatsgevonden.

2.8.

De werknemers hebben tot 1 februari 2017 een arbeidsovereenkomst met Vizyr gehad. Bij Vizyr in Rotterdam werkten 34 medewerkers alleen of hoofdzakelijk voor BOOR, 10 daarvan op locaties van BOOR.

2.9.

Vizyr heeft een ontslagvergunning verkregen voor alle werknemers die rechtstreeks geraakt worden door het insourcingsbesluit van BOOR, onder wie de werknemers die de onderhavige vordering hebben ingesteld.

2.10.

Vizyr heeft de arbeidsovereenkomsten met de werknemers opgezegd tegen 1 februari 2017.

2.11.

BOOR heeft met het oog op de in eigen beheer uit te voeren administratieve werkzaamheden (inclusief de expertdiensten) inmiddels 22 Fte aan vacatures uitgezet en ingevuld. Twee van de aangetrokken medewerkers zijn afkomstig van Vizyr. Verder is één oud-medewerker van Vizyr bij BOOR in dienst getreden en één oud-medewerkers als zzp-er voor BOOR werkzaam.

3 Het geschil

4 Beoordeling van het principaal en incidenteel hoger beroep