Home

Gerechtshof Den Haag, 24-05-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1478, 22-000338-17

Gerechtshof Den Haag, 24-05-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1478, 22-000338-17

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
24 mei 2017
Datum publicatie
24 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2017:1466
Zaaknummer
22-000338-17

Inhoudsindicatie

Het hof verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als zware mishandeling, verklaart de verdachte niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000338-17

Parketnummer: 09-026640-16

Datum uitspraak: 24 mei 2017

TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 13 januari 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Angola) op [geboortejaar] 1989,

[adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 10 mei 2017.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. Voorts is beslist omtrent de vordering van de benadeelde partij en is een schadevergoedingsmaatregel opgelegd als vermeld in het vonnis.

Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 7 februari 2016 te 's-Gravenhage aan [aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een hoofdwond en/of één of meerdere litteken(s) op het voorhoofd van die [aangever] heeft toegebracht, door met een (bier)flesje, althans een hard voorwerp, op/tegen het (voor)hoofd van die [aangever] (stuk) te slaan;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 7 februari 2016 te ’s-Gravenhage, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen een (bier)flesje, althans een hard voorwerp, op/tegen het (voor)hoofd van die [aangever] heeft (stuk) geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van honderdtwintig uren, subsidiair zestig dagen hechtenis, alsmede tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op of omstreeks 7 februari 2016 te 's-Gravenhage aan [aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een hoofdwond en/of één of meerdere litteken(s) op het voorhoofd van die [aangever] heeft toegebracht, door met een (bier)flesje, althans een hard voorwerp, op/tegen het (voor)hoofd van die

[aangever] (stuk) te slaan.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.

In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.

Nadere bewijsoverweging

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, nu de verdachte geen opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.

Het hof overweegt hieromtrent als volgt.

Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte de aangever met de hand waarin hij een bierfles vasthad op het (voor)hoofd en in het gezicht heeft geslagen. Dat de verdachte niet de bedoeling heeft gehad de aangever met de bierfles te raken doet er niet aan af dat zijn handelen de aanmerkelijke kans in het leven riep dat de aangever door dat flesje wel werd geraakt, zoals ook is gebeurd.

Door aldus te handelen heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij aangever zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen. Derhalve acht het hof het tenlastegelegde opzet in de zin van voorwaardelijk opzet bewezen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het primair bewezen verklaarde levert op:

zware mishandeling.

BESLISSING

Vordering van de benadeelde partij [aangever]