Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-02-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:858, 200.195.663/01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-02-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:858, 200.195.663/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 februari 2017
Datum publicatie
24 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:858
Zaaknummer
200.195.663/01

Inhoudsindicatie

Bewind. Machtiging tot verwerping nalatenschap.

Uitspraak

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.195.663

(zaaknummer rechtbank Gelderland 4963917)

beschikking van 7 februari 2017

inzake

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats],

verzoeker in hoger beroep,

hierna te noemen: de bewindvoerder,

advocaat: mr. M.A. Remmen te Boxmeer.

Als overige belanghebbende is aangemerkt:

[belanghebbende] ,

geboren op [geboortedatum] 1927 te [geboorteplaats],

wonende te [woonplaats],

hierna te noemen de rechthebbende.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 4 mei 2016, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Op 21 juli 2016 is het beroepschrift met producties van de bewindvoerder ingekomen.

2.2

De mondelinge behandeling heeft op 10 januari 2017 plaatsgevonden. De bewindvoerder is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn advocaat.

3 De vaststaande feiten

3.1

De bewindvoerder is de zoon van de rechthebbende. Bij beschikking van 18 maart 2016 heeft de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, de goederen van de rechthebbende onder bewind gesteld wegens haar geestelijke of lichamelijke toestand, alsmede een mentorschap ten behoeve van de rechthebbende ingesteld. De bewindvoerder is in deze beschikking zowel tot bewindvoerder als tot mentor benoemd.

3.2

De zus van de rechthebbende: [erflaatster] (hierna: de erflaatster), is op 19 november 2015 overleden. Zij heeft geen testament laten opstellen en zij heeft geen kinderen, zodat haar broer en drie zussen (waaronder de rechthebbende), of indien reeds overleden, de kinderen van de broer of zussen, erven.

3.3

De bewindvoerder heeft de kantonrechter in voormelde rechtbank op 4 april 2016, verzocht machtiging te verlenen om namens de rechthebbende de nalatenschap van de erflaatster te verwerpen. Daarbij heeft de bewindvoerder gesteld dat het verzoek niet ten koste zal gaan van de zorgbehoefte van de rechthebbende noch aan de kwaliteit van haar leven.

3.4

Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de bewindvoerder afgewezen en bepaald dat de bewindvoerder de nalatenschap van erflaatster namens de rechthebbende beneficiair dient te aanvaarden.

4 De omvang van het geschil

5 De motivering van de beslissing

6 De beslissing